Startpagina > Wandelen > Tour du Brabant Wallon
> Bij het beginpunt van deze etappe is een bushalte (Halte Braine-le-Château Usines Meurice) die frequent wordt bediend met TEC-bussen naar Tubeke, Kasteelbrakel centrum en Eigenbrakel. Zowel in Tubeke als Eigenbrakel kun je dan rechtstreeks aansluiten op een treinverbinding richting Brussel. Het eindpunt van onze etappe is het treinstation van Hennuyères, gelegen op de spoorlijn naar Tubize en Brussel. Cafés te Oisquercq, Tubize, Quenast en Rebecq. Bevoorrading op 100 meter van startpunt Les Manettes (AD Delhaize), te Tubize op 150 meter van oorlogsmonument Q8 Shop & Go langs Chaussée de Mons, te Quenast (BA Press), te Rebecq en te Hennuyères (op 500 meter van het station N280 richting Virginal). Ideale proeverij onderweg te Quenast of Rebecq is een biertje van de lokale brouwerij Lefebvre in een van de cafés. Opgelet in de wijde omgeving rond Oisquercq en Tubize: lokale wandelpaden zijn er rood-geel bewegwijzerd, dezelfde kleurcombinatie dan die van GRP 127 maar dan met het rode streepje bovenaan!
> Onderweg herken ik zowaar een schuur die ik bijna 15 jaar geleden fotografeerde, tijdens mijn eerste Tour de Brabant Wallon! Toch wel raar dat sommige passages nog vlot in het geheugen staan gebrand, terwijl andere nieuw lijken te zijn en nog andere ook effectief nieuw zijn!
> Verder dalen naar de vallei, langs een solitaire ruwe iep met sierbetonnen kruis en met in ons zicht een electriciteitscentrale. Het is trouwens langs het kanaal in Oisquercq dat in 1898 de eerste grote elektriciteitscentrale (wisselstroom) in België werd gebouwd!

> Op een kasseiweg gaan we rechts om even later op de Rue du Canal te komen. Nogmaals opletten om niet rood-geel maar geel-rood te volgen!
> Naar links dus om even later het kanaal Charleroi – Brussel over te steken. Daarna dadelijk rechts afslaan. In een bocht een dalend pad nemen, parallel met het kanaal. Het nadert de kanaaloever maar op dat punt slaan we linksvoor een bospad in om even later links een ander paadje door het kreupelhout te nemen. Het voert ons naar de hoofdstraat door Oisquercq. Die nemen we echter niet!

> Het loont anders wel de moeite om even tot bij de gedeeltelijk romaanse Sint-Maartenkerk van Oisquercq te wandelen, waar je op het omliggend kerkhof zowaar een Bretoens calvariekruis aantreft. Het werd geschonken door de toenmalige kasteelheer van Oisquercq, Émile des Grées du Loû, Bretoen van origine.
> GRP 127 gaat echter niet tot bij de kerk maar kruist de Rue de Oisquercq en vervolgt over een paadje langs een beek. Rechtdoor in de Rue de Stehoux en in het verlengde een stijgend en wat ingesneden paadje volgen door open veld. We lopen hier op de oude gemeentegrens tussen Oisquercq en Tubize. Sinds 1977 horen beide bij elkaar.

> Opgehoopte sneeuw op het pad doen me maar langzaam vorderen. Na een passage onder hoogspanningslijnen arriveren we via een korte uitwijking over kassei op de Rue du Virginal (rustbanken).

> In het gehucht Stéhoux nemen we de Rue de Pire. Eerste rechts, een kort maar venijnig stijgend weggetje dat overloopt in een pad. Op de Rue Brison links en wat verder links-rechts tot bij de brug over de oude spoorlijn Brussel – Mons.

> En dan weer goed opletten, nogmaals: geen rood-geel volgen maar geel-rood. Dus onder de spoorbrug het jaagpad op. En hier ben ik even stevig verkeerd gelopen door rood-geel te volgen, hoewel ik dacht oplettend te zijn. Te Stéhoux moet je dus ONDER de spoorwegbrug door en verder langs de spoorlijn in de richting van Tubize, niet de spoorlijn volgen richting het gehucht Coeurcq.
> We vervolgen rechtuit over een verharde veldweg en komen verderop langs een afgelegen sociale woonwijk. Nog steeds rechtdoor, we zetten weer de daling in naar de Zennevallei. Net voor het centrum van Quenast nemen we links een pad dat de vallei van een Zenne-aftakking overbrugt. Op een T-kruising van paden bij de Zenne rechts om via een paadje langs een speelzone in het centrum van Quenast te belanden, op de Grand' Place. Indien je even wil rondwandelen door Quenast, op zoek naar sporen van het door de gigantische porfiergroeve gedomineerde dorp, dan verlaat je hier tijdelijk GRP 127.
> Het traject van de Tour du Brabant Wallon gaat op de Grand' Place rechts en slaat 100 meter verder links het Sentier du Presbytère in. Voorbij de laatste woning naar links draaien. De drukke (!) verkeersweg oversteken en vind nog voor de Zenne en de hoofdingang van de Gralex-porfiergroeve aan de overzijde van de verkeersweg een schuin aflopend paadje tussen het bosschage. Verderop begint een tracé door weiden, toegankelijk gemaakt via draaihekjes. Daarbij moet je steeds ongeveer dezelfde richting aanhouden: WZW. Aan de overzijde van de Zennevallei, die aan onze linkerzijde ligt, zien we achter de populieren uit over de enorme porfiergroeve van Quenast.
> Na een viertal weiden en meer hekjes arriveren we bij de Brabantse vierkantshoeve Bel Air. Ik herinner me van mijn eerste tocht over de oude Tour du Brabant Wallon opgemerkt te hebben dat de eigenaar van de hoeve een fortuin moet hebben besteed aan gele gevelverf. Inmiddels is veel van dat geel weer verwijderd om de oorspronkelijke steen weer zichtbaar te maken. Tegen de gevel van een buitenmuur bevindt zich naast een niskapel een herdenksteen voor de gesneuvelde milicien Richard Faut.
> We volgen nu de toegangsweg tot de hoeve. Op het einde in dezelfde richting verder over de Rue Parmentier, die ons recht naar de Saint-Gérykerk van Rebecq (Roosbeek) voert. We draaien rond de kerk (die gewoonlijk open is voor bezoek) en komen zo op het vrij grote marktplein van Rebecq. GRP 127 vervolgt echter langs de voorzijde van de kerk.

> We krijgen een korte sightseeingtrip door Rebecq voorgeschoteld en die is best de moeite waard. Het traject door het Zennedorp loopt door steegjes en straten, over trappen en brugjes. Rebecq telt heel wat historische gebouwen en is dan ook vrij sfeervol, vooral ter hoogte van de industriële molens op de Zenne.
> De brede Rue du Pont leidt ons uiteindelijk naar het voormalige treinstation van Rebecq. Op de rotonde daar links en even later rechts het Sentier des Chevaux in. Op het einde daarvan vervolgen we over een pad tussen prikkeldraad. Het draait verderop naar links. Daarna volgen we de Chaussée de la Genette naar rechts en wat verder even uitkijken om het paadje links niet te missen (Sentier Tout Blanc). Einde rechts en nu langere tijd een pad volgen dat steeds eenzelfde richting aanhoudt en een paar straten kruist. Amper als dusdanig herkenbaar maar het traject is een deel van een voormalige tram- of spoorlijn.

> Verderop links door bos, we lopen onder een hoge brug waarop een toegangsweg naar de porfiergroeve loopt en gaan kort daarna links-rechts verder. Even later niet het pad nemen dat links een bosrand volgt, maar rechtdoor door de velden, op een alleenstaande woning af. Bij die afgelegen woning draaien we links mee met de kasseiweg, we volgen diezelfde weg nu een hele tijd licht stijgend, tot we uiteindelijk bij de Route de Bruxelles komen ter hoogte van een bordeel! Rechts – links voorzichtig oversteken en vervolgen in de Chemin Belle Vue / Chemin de la Dîme.
> Ongemerkt verlaten we tijdelijk de provincie Waals-Brabant om even in Henegouwen te vertoeven. De weg loopt naar de spoorlijn Brussel - Halle - Tubize - Bergen. Links parallel met de sporen tot bij het treinstation van Hennuyères, terminus voor deze wandeldag.
> Ook de artisanale brouwerij Lefèbvre is hier gevestigd. In één van de plaatselijke cafés (of ook in de taverne bij de molens van Arenberg te Rebecq) kan je één van hun brouwsels proeven. Bekendst is de productie van abdijbier Floreffe.
De Zenne
> De 103 kilometer lange Zenne was ooit de vuilste rivier van België. Van een rivier kon je meer dan een eeuw bijna niet meer spreken, 'brede riool' was een betere naam. Ze ontspringt in de provincie Henegouwen, in de velden bij het dorpje Naast (bij Zinnik). Onderweg naar Rebecq en Tubize wordt ze versterkt door invloeiing van nogal wat beken. Tot in de buurt van Halle is de Zenne nog redelijk proper, daarna begon haar leven als riool. Ze loopt door Halle en Brussel om dan voorbij Vilvoorde en Mechelen uit te monden in de Dijle. De Zenne is dus een Belgisch symbool bij uitstek, ze stroomt door de drie regio's.
> De vervuiling van de Zenne in Brussel was eind 19de eeuw al zo sterk dat werd beslist om ze in de stad volledig te overkappen en te bedekken met brede boulevards. Dat deed men later ook in andere grote woonkernen (Halle, Vilvoorde). Waar de rivier wel open bleef, was de stank amper te harden bij warm weer. Schuimkoppen dreven op het zwarte water. Vanaf de jaren '90 is men begonnen met de vervuiling ten gronde aan te pakken. Een pak zuiveringsstations moeten er voor zorgen dat afvalwater gezuiverd de rivier inkomt. Het belangrijkste is dat van Brussel-Noord, waar sinds 2007 zowat alle afvalwater van de Brusselse huishoudens wordt gezuiverd.
Tubize & Forges de Clabecq
> Op het eerste zicht lijkt Tubize een wat grijs stadje. En dat is eigenlijk ook zo. Tubize is door zijn bloeiende industrie tijdens de 20ste eeuw snel uit zijn voegen gebarsten. Vooral dankzij de Forges de Clabecq, een bedrijf voor verwerking van zware metalen, dat op het hoogtepunt van zijn bestaan tot 6000 personen tewerkstelde. Hoewel de naam van het bedrijf naar Klabbeek verwees, was het vooral op grondgebied van Tubize gelegen. Forges de Clabecq breidde ook uit naar Vilvoorde met ondermeer een cokesfabriek en was daardoor ooit een van de belangrijkste Belgische bedrijven.
> Forges de Clabecq is gegroeid uit ambachtelijke metaalverwerking in de 18de eeuw. Met de komst van het kanaal Brussel - Charleroi en de aanleg van spoorlijnen in de 19de eeuw ontgroeide Forges de Clabecq het ambachtelijke stadium en was er een ideale ontsluiting voor aan-en afvoer van grondstoffen en afgewerkte produkten. Eind jaren '70 kwam er definitief een kentering in de hoogconjunctuur van zware nijverheid. Schuldherschikkingen, herstructureringen, afvloeiingen, mondialisering van de concurrentie...het begin van een neergang die uiteindelijk in de jaren '90 van de 20ste eeuw leidde tot het faillissement. Een gelijklopend verhaal met dat van grote metaalbedrijven in de Borinage, Charleroi en het Luikse staalbekken.

> Het Waalse gewest werd eigenaar van een deel van de liefst 80 hectare grote site. Multinational Duferco kocht in 1997 ook een deel op, aangetrokken door de ontsluitingsmogelijkheden over water en spoor. In de jaren '00 begonnen ze echter met de ontmanteling van de meeste fabrieksonderdelen. Wat nu nog rest is eerder symbolisch en kun je best zien vanaf de provinciale baan te Klabbeek: een watertoren en hoogoven met transportketen. In de plaats komen ondermeer duizenden wooneenheden en een ringontsluiting - stadsboulevard via het project 'Confluentswijk'.
De Coeurcq
> De Coeurcq is een zijbeek van de Zenne. Ze wordt gevormd door een pak beken die ontspringen rond het Henegouwse Hennuyères, met name in de bossen boven het dorp. We zullen in dat brongebied trouwens passeren tijdens de vijfde etappe.

> Net over de provinciegrens met Waals-Brabant, werd de Coeurcq 100 jaar geleden afgedamd om twee grote visvijvers te vormen. Ook vandaag zijn ze nog een populair recreatief aantrekkingspunt voor vissers uit de wijde omgeving. Aan de andere zijde van de vijvers vormt de Coeurcq zowaar een waterval. Er wordt in toeristische lectuur steevast beweerd dat de waterval van Coeurcq met een verval van 8 meter de op een na grootste natuurlijke waterval van België is. Al kun je je de vraag stellen of het wel zo'n natuurlijke waterval is? De waterval stelt eigenlijk niet zoveel voor, het traject van de oude Tour du Brabant Wallon passeerde er. Je kunt er ook meer over lezen op de pagina 'Langs de oude TBW'. Verder stroomafwaarts loopt de Coeurcq nog door een beschermd natuurgebied en in de jaren '10 werd ook een belangrijk waterbufferstation aangelegd, een van de vele akties die werden ondernomen na de dramatische overstromingen te Tubize in 2010 - 2011.

> In 2007 brak een waar schandaal uit toen eerder toevallig werd ontdekt dat een bedrijf te Hennuyères uiterst giftige PTB's had geloosd in een zijbeek van de Coeurcq. Het schandaal kwam aan het licht bij een routinecontrole op de melkkwaliteit van een lokale boer. De vervuiling had ook tot gevolg dat 18 ton vis uit de visvijvers van Coeurcq diende te worden verwijderd en dat 200 koeien werden afgemaakt. Het proces is uiteindelijk pas in 2018 (11 jaar na de feiten) voorgekomen! De zoning van Les Tuileries te Hennuyères werd als hoofdschuldige aangeduid en veroordeeld tot boetes.
Rebecq
> De molens van Arenberg zijn de toeristische trots van Rebecq. Zoals de meeste watermolens uit het oude Brabant dateert een eerste watermolen hier wellicht uit de 14de-15de eeuw. Hier te Rebecq profiteert men van een relatief sterk verval op de Zenne om ze af te dammen en molens op te plaatsen. De naam Arenberg herinnert aan de eigenaars uit de 18de eeuw. De 'Grand Moulin' brandde af in de 19de eeuw en werd in 1854 weer herop gebouwd. Tot 1974 waren de molens economisch aktief. Vandaag zijn ze gemeentelijk eigendom. Het raderwerk binnenin bestaat gelukkig nog. Er is een VVV ingericht en tevens een museum rond de beroemde porfiersteen van Quenast (dorp van de gemeente Rebecq). Ook de zogenaamde 'kleine molen ' is mooi gerestaureerd. Soms vinden er nog maaldemonstraties plaats.
Quenast & porfier
> De enorme porfiersteengroeve van Quenast beslaat een oppervlakte van maar liefst 140 hectaren. Het is uit deze groeve dat sinds 1864 de 'kinderkopjes' kwamen waarmee zoveel oude wegen een steenverharding kregen. De kassei van Quenast werd niet enkel in Waals-Brabant gebruikt maar ook voor vele bestratingen elders in Wallonië en in Vlaanderen, Zuid-Nederland en Noord-Frankrijk. De kasseien van Quenast vonden zelfs hun weg tot in Duitsland en Rusland. De porfiermijn van Quenast is dan ook uitgegroeid tot een enorme open mijn. Ze is op het breedste punt meer dan 1 km lang en op plaatsen meer dan 100 meter diep.
> Het succes voor wegenaanleg schuilt hem in de aard van de porfiersteen, een vulkanisch stollingsgesteente dat zeer hard is en goed weerstaat aan slijtage. Het is bovendien zo goed als ondoordringbaar en weerstaat perfect aan vorst. Porfier is een granietsoort waarin kristallen zitten zoals kwarts.
> Vermoedelijk werd hier al vanaf de 13de eeuw op beperkte schaal porfier ontgonnen maar pas in de 18de eeuw neemt de ontginning een grote vlucht, als onder het Oostenrijkse bewind aan betere bestrating en verbindingswegen wordt gewerkt. Half 19de eeuw breekt de grote succesperiode aan. Overal is nu een sterke vraag naar kasseibestrating. In de tweede helft van de 19de eeuw waren er te Quenast naar schatting 3000 arbeiders aan het werk. Met de Henegouwse porfiergroeve van Lessines ging het nog beter, daar werkten op een bepaald moment meer dan 10.000 arbeiders.
> Na WO I verminderde de vraag naar porfier gestaag door het succes van nieuwe wegbedekkingen, zoals beton, 'macadam' en tot slot asfalt. Doorgedreven betere machinatie zorgde ervoor dat ook de ontginning veel minder arbeidsintensief werd. Toch is de groeve ook vandaag nog steeds in werking. Porfier wordt er nu vooral vermaald voor menging in bouwmaterialen. Ook voor spoorballast (bvb voor de aanleg van de TGV-lijn) en in beperkte mate voor siersteen wordt porfier nog aangewend. Grotere blokken doen ook dienst als dijkversterkingen. De huidige exploitatie wordt door de NV Gralex gedaan.
> De Saint-Gerykerk is van 1867. De beroemdste inwoners van Rebecq waren ongetwijfeld de familie Solvay, grondleggers van het gelijknamige chemieconcern. Hun geboortehuis is in Rebecq bewaard gebleven. Ernest Solvay maakte fortuin dankzij zijn innoverend chemisch procedé van natriumcarbonaat. Hij had ondermeer ook een enorm kasteeldomein in Terhulpen (nu wandelpark met privé-kasteel).
> In Rebecq kun je van mei tot september, vooral op zondagnamiddagen, een toeristentreintje nemen op een deel de oude spoorlijn 115, die we onderweg al enkele keren kruisten. Een spoorvereniging van vrijwilligers baat er 'Le petit train du bonheur' uit. De originele sporen werden vervangen door smalsporen (breedte 60 cm) waarover met kleine stoomlocs wordt gereden. Door de vallei van de Zenne kun je zo 6 km sporen naar Rognon. Start bij het oude treinstation van Rebecq.
> Na 150 meter links over een paadje dalen in de vallei van de beek Coeurcq. We steken er een bruggetje over en volgen de beek langs haar linkeroever over een aangelegd recreatief wandelpad. Zowat 400 meter verder, nog voor we het voetbalstadion Edmond Leburton van Royal Union Tubize-Braine bereiken, steken we opnieuw de Coeurcq over, we wandelen nu over een VITA-parcours verder.
> Het recreatieve pad eindigt uiteindelijk in Tubize in de Rue des Ponts. We gaan er naar links maar verlaten de straat weer net voor een spoorbrug. Indien je naar het treinstation van Tubize wil, kun je verder rechtdoor wandelen, op het einde rechts en dadelijk weer eerste rechts.
> Achterin op dit langgerekte plein vinden we een weggetje waar een verkeersbord ons waarschuwt dat hier een privé-domein wordt betreden. No worries, 't is wellicht om de doorgang vrij te houden voor de brandweerkazerne verderop. We wandelen bij de brandweersite met bijhorende brandtoren linksom. Zo komen we meteen op het Zennepad dat we stroomopwaarts langs de rechteroever gaan volgen, een bijzonder leuk traject. Nogmaals opletten bij de Zenne om de juiste GRP 127-tekens te volgen! We lopen langs de verderop sterk meanderende Zenne. De omliggende weiden vormen een buffergebied bij overstromingen.
> Onderweg langs de Zenne komen we langs een rustbank bij een enorm dikke schietwilg. We bereiken de Pont Vanbellinghen en steken hier de Zenne over. Daarna eerste links en nogmaals eerste links. De op het eerste zicht doodlopende Rue du Pont des Pierres, heeft achterin een doorlopend paadje. Het kruist wat verder de beek Ruisseau de Froye, een stevige zijbeek van de Zenne die waters afvoert uit zuid-Pajottenland. We kruisen de grillig meanderende beek kort voor ze in de Zenne uitmondt. Ons pad loopt uit in een licht stijgende geasfalteerde weg tussen de beekvallei (rechts) en de Zennevallei (links). Bij de eerste gelegenheid gaan we links een holle geasfalteerde weg in en we dalen dus weer naar de Zenne in het gehucht Ripain.
> Onderweg komen we langs de voormalige watermolen van Ripain. Het gehucht ontstond ongetwijfeld rond de watermolen voor graanverwerking, die hier al vanaf de vroege 13de eeuw draaide. In 1963 viel het waterrad definitief stil. Infoborden vertellen je verder dat ook hier tijdens de overstromingen van 2010-2011 het Zennewater één meter hoog in de huizen stond.
> Ook voorbij een Lourdeskapel vervolgen we rechtdoor en winnen we weer wat hoogte. Waar de weg van verbrokkeld asfalt een bocht van 90° naar rechts maakt, vervolgen we rechtdoor over een veldpad dat meerdere keren per jaar wordt omgeploegd. Op dit punt heeft de Waalse organisatie voor GR-paden ook een variant traject gemarkeerd. Zo'n 2 km langer en geasfalteerd maar vlotter wandelbaar. De reden hiervoor was tweeërlei: om te modderige passages te vermijden en om niet door een weide met koeien of stieren te moeten passeren. Dat laatste is sinds kort echter niet meer van toepassing: de weide is in akker veranderd en de afsluiting met toegang via een draaihekje is dus ook verdwenen. Die nattere passages lijken me ook helemaal niet onoverkomelijk.

> Verder over de hoofdroute dan maar. Het omgeploegd pad loopt naar een bosrand, daar gaan we rechts om in een brede groene strook langs de bosrand te wandelen. Bemerk de oude 'tourniquets' die nu geen dienst meer doen. Uiteindelijk duiken we verderop toch het Bois du Chenois in. Ze zijn niet zo talrijk de bospartijen op de Tour du Brabant Wallon maar hier kunnen we er alvast weer even van genieten. Aan de andere zijde van het bos komt het variante traject van GRP 127 er weer bij.
> GRP 127 laat ons in de Rue des Ponts nog voor de spoorbrug links wandelen. We volgen er een paadje dat nogmaals de Coeurcq kruist. Bij de verkeersweg N6 gaan we even rechts om een spoorlijn te kruisen die de porfiermijn van Quenast verbindt met het rangeerstation van Tubize, en steken dan dadelijk voorzichtig de verkeersweg over. Langs het oorlogsmonument over de kleine Square de la Liberté om op de Place du Remblai te komen. Het plein wordt gedomineerd door een prachtige Noorse esdoorn (?).
> Licht oplopend wandelen we voorbij het uitgestrekte domein van het waterzuiveringsstation Haine. Zowat op het hoogste punt gaan we in het Bois d'Oisquercq scherp rechts om dan in de omgeving van een woning links aan te houden. We dalen nu weer een tijdje, tot we op de verkeersweg Rue de Clabecq belanden. Links om dadelijk de dalende weg naar Oisquercq in te slaan maar na enkele tientallen meters kiezen we linksvoor een pad dat hoogte houdt.
> Een bushalte langs de weg in gehucht Les Manettes: een wat ongewone plaats om een etappe van de Tour du Brabant Wallon te beginnen maar deze bushalte 'Usines Meurice' wordt wel vlot bediend. De naam van de bushalte verwijst naar de drukkerij die hier tot eind jaren '90 was gevestigd. Nadien vonden nog een resem andere bedrijven onderdak. Oorspronkelijk behoorde het gerestaureerde fabrieksgebouw met bijhorende rookpijp tot de 19de eeuwse spinnerij Van Ham.

> Achtereenvolgend de provinciale weg Rue de Tubize en het riviertje De Haine overgestoken, om in zuidelijke richting de Rue de Potterée te volgen. Deze licht stijgende straat verlaten we al voorbij de eerste bocht door rechts de Rue Nicolas Baudine te nemen.

> Dadelijk kruisen we de oude spoorlijn 115 Tubeke - Eigenbrakel. Dezelfde opgeheven spoorlijn die we tijdens de tweede etappe een paar maal kruisten. Rechts herken je nog typische stationsarchitectuur, dit is het voormalige treinstation van Nidérand.
> Sinds 2007 was de Zenne sinds 150 jaar nog nooit zo proper. Er wordt weer vis waargenomen in de vele decennia lang morsdode, vergiftigde rivier. Toch blijft de Zenne een zorgenkind, daarvoor is de mens verantwoordelijk. In 2010 was er een schandaal rond het wanbeleid van het Brusselse zuiveringsstation, waardoor opnieuw ongezuiverd water in de Zenne werd gestort.
> Eind 2010 trad de Zenne na hevige regenval buiten haar oevers, waarbij vooral de omgeving van het laag gelegen Tubize werd getroffen. Tubize stond die dagen op de voorpagina van alle kranten. Het Zennewater zette dan ook een groot deel van het stadscentrum dagenlang onder water. Het was de ergste overstroming in België tijdens het eerste kwart van de 21ste eeuw, de waterramp van juli 2021 in de provincie Luik uiteraard buiten beschouwing gelaten. In Tubize werden zowat 1600 huizen getroffen door het water van de Zenne en haar bijrivieren. De waterschade werd voor Tubize-centrum alleen al rond 30 miljoen € geschat. Na de ramp van 2010 kreeg Tubize als eerste Belgische gemeente een schepen voor overstromingsbestrijding. Heel wat akties werden sindsdien ondernomen om een herhaling te voorkomen, zoals de aanleg van meer zones voor waterbuffering.
Onderweg naar Stéhoux
> Vanaf nu is het opletten met bewegwijzering van een lokaal wandelnetwerkje dat is gemarkeerd met rood-geel. Bij GRP 127 staat het geel echter bovenaan en rood onderaan, bij deze lokale wandelingen is het net omgedraaid... Het pad loopt achter enkele tuinen en voorbij een wegkruising slingert het traject door bos, in modderige passages, over beekjes, enzovoort. Op en af door het Bois d' Oisquercq. Bij de rand van een wijk kiezen we resoluut rechts voor een dalend pad tussen prikkeldraad.
> We zwerven door de meest westelijke uithoek van Waals-Brabant tijdens deze etappe van de Tour du Brabant Wallon. Lange tijd lopen we in het stroombekken van de Zenne en de aanvoerbeken die haar versterken tot een echte rivier vanaf hier. Hoewel het meestal rustig wandelen is, lopen we toch meer over verharde wegen en door verkavelingen dan elders op GRP 127. Via Oisquercq belanden we in de zuidzijde van het verstedelijkte en industriële Tubize. Het groenblauwe lint van de Zenne voert ons naar Quenast, we ontdekken hier zowaar de plek vanwaar al die porfierkasseien waarover we wandelen, vandaan komen. Quenast heeft een enorme porfiergroeve. Wat verder in de Zennevallei ligt Rebecq-Rognon, GRP 127 voert ons in zigzag door dit historisch interessante dorp. Eindigen doen we eigenlijk net over de Henegouwse grens, bij het treinstation van Hennuyères.
Onderweg naar Oisquercq
Rebecq, watermolen op de Zenne
Oisquercq, Bretoens kruis
Voormalige spinnerijen Van Ham
Terugkijkend over de vallei van de Hain
Ruwe iep
Enkel de bovenste geelrode streepjes zijn van GRP 127
Le petit train du bonheur
Rebecq, St Gérykerk
Made in Quenast: Floreffe-bier
'Style Quenastois'! In Quenast-dorp wordt porfier niet enkel voor straatbedekking gebruikt. Ook muren en sommige publieke en private gebouwen zijn opgetrokken en/ of aangekleed aan de gevels met porfier, zoals de voormalige bedrijfsgebouwen. Baksteen wordt eerder geïntegreerd als sierelement rond deuren en vensters en op de hoeken waardoor een sterk contrast wordt gecreëerd. Deze lokale stijl werd toegepast in het begin van de 20ste eeuw.
Via draaihekjes wandel je door weiden
boven de vallei van een sterk meanderende Zenne
Hoeve Bel Air