In oktober 1900 lanceert het Eifelverein in zijn ledenblad een concreet plan voor 13 langeafstandsroutes,
'Eifelvereinswege' met bijhorend bewegwijzeringssysteem. Het zal de basis vormen voor het net van langeafstandsroutes, waarvan de structuur tot op vandaag nog herkenbaar is. Voor zeven oost-west routes zal een
+ worden gebruikt ( in 1905 wordt echter aangeraden een andreaskruis,
X, te gebruiken, met name in dorpen, omdat een recht kruis met rode kleur voor verwarring kan zorgen met het logo van de zorginstelling Het Rode Kruis), voor 6 noord-zuidroutes een cirkel,
O. Er zullen vier verschillende kleuren worden gebruikt om de routes verder van elkaar te onderscheiden: wit, rood, blauw en geel.
In 1907 wordt de bewegwijzering van de toeristische weg Aken – Trier herzien en bijgesteld over 130 km tussen Eupen en Echternacherbrück. Het zijn ook niet langer de lokale afdelingen van het Eifelverein die verantwoordelijkheid moeten opnemen voor de bewegwijzering. Dat werk wordt vanaf 1907 gecentraliseerd en gecoördineerd door een comité voor de wandelpaden, de
Wegeausschuss. Enkel nog de rode en blauwe kleur mogen worden aangewend voor bewegwijzering, anderzijds zijn er wel twee symbolen bijgekomen, een winkelhaak en een driehoek, ze worden aangewend voor 'zijroutes'. Eind december 1908 wordt naar aanleiding van de nieuwe doorgang langs de Hill (Helle) naar Sourbrodt de Eifelvereinsweg 8 tussen Eupen en Malmedy daardoor volledig verlegd op Pruisisch grondgebied naar Sourbrodt en Robertville. Geen last meer met de Belgen dus in de omgeving van Baraque Michel! De wandelaar wordt ook gewaarschuwd voldoende mondvoorraad mee te nemen omdat hij tussen Eupen en Sourbrodt over een afstand van 26 km geen enkel huis passeert!
De route Aken - Trier krijgt er nog een belangrijke aftakking bij: vanuit Burg Reuland wordt in de jaren 1908 en 1909 een traject van 120 km uitgetekend, dat dwars door het het GH Luxemburg naar hoofdstad Luxemburg zal lopen en waarbij de valleien van Clerf, Wiltz, Sauer, Mamer en Alzette worden ontsloten. Dit traject wordt ook effectief bewegwijzerd eind 1909 met een blauwe ring. Er wordt ook gepland om elke route tweejaarlijks een grote onderhoudsbeurt te geven qua bewegwijzering.
Realisatie van de toeristische routes werd een prioriteit voor het Eifelverein, een belangrijk deel van hun beschikbare budget ging naar bewegwijzering. Ook meer zuidelijk langs Eifelvereinsweg 8 (in Luxemburg en Duitsland) worden trajecten herlegd en sommige delen beter toegankelijk gemaakt. Tussen Echternach en Trier wordt gekozen voor een meer aantrekkelijk tracé langs de Luxemburgse grenszijde. Of het pad wordt gesplitst, zoals bij Bollendorf, om een passage door het mooie Luxemburgse Klein-Zwitserland mogelijk te maken. Het minst vlot loopt het door de Ourvallei net ten zuiden van Ouren. Ondanks de volle medewerking van de Luxemburgse overheid voor de padaanleg en de aanleg van een brug over de Our, volgen stroeve onderhandelingen met de lokale Duitse boeren om grond voor een padpassage af te staan. Die willen niet enkel een smal wandelpad maar een weg van 3 meter breedte die berijdbaar is. Het Eifelverein heeft geen zin om daar geld in te stoppen dat bijeen werd gezameld bij de lokale Eifelvereinafdelingen.
Het Eifelverein is in die periode ook sterk verankerd in het gebied dat tegenwoordig bekend staat als de Oostkantons: Er zijn Eifelverein-afdelingen in Eupen, Malmédy, Sankt-Vith, Büllingen, Ligneuville, Elsenborn en Bütgenbach. Het Eifelverein heeft de wind vanachter in die periode, het ledenaantal swingt onder het voorzitterschap van Karl Kaufman van enkele duizenden naar meer dan 20.000 leden. Sinds 1908 heeft de vereniging ook een comité dat zich bezig houden met de coördinatie van de wandelroutes. Het eerste deel van de Aachen-Trierweg, tussen Aken en Burg Reuland, valt onder het beheer van
Wegeobmann Schmitz uit Aken.
Ook aan de andere zijde van de route, bij Trier, is de bewegwijzering snel klaar. Er duikt echter een probleem op rond 1905 waardoor de status van Eifelvereinsweg nr 8 nog steeds
'in voorbereiding' draagt in 1906. Het probleem blijkt de Belgische passage tussen Eupen en Baraque Michel te zijn. De Belgische regering geeft wel toestemming aan het Eifelverein om daar bewegwijzering aan te brengen maar daar lijkt de plaatselijke boswachterij anders over te denken. Tot tweemaal toe wordt de markering van het Eifelverein weer verwijderd. De boswachter vindt dat de al aanwezige zinken plaatjes van een andere bewegwijzering voldoende zijn, terwijl het Eifelverein dat maar ontsiering van het woud vindt. Als alternatief wordt door het Eifelverein gedacht aan een route die de mooie vallei van de Hill volgt aan de Pruisische kant van de grens maar dat is enkel een optie 's winters, als de modderige paden van het zuidelijke Hill-dal er hard bevroren bijliggen om passage mogelijk te maken. 's Zomers moet dan nog altijd die (problematische) Belgische hoofdroute door het Soordal en de Hoge Venen naar Mont Rigi en Baraque Michel worden gebruikt. De oplossing komt er als in 1906 de Pruisische gemeente Sourbrodt met het plan komt om het zuidelijk dal van de Hill te ontsluiten met een weg en bruggen voor de bouw van waterafdamming op de Hill.
In mei 1911 publiceert het Eifelverein in zijn ledenblad een overzicht van de route met hotels die gelegen zijn in de belangrijkste plaatsen. De routes werden zeer waarschijnlijk in die periode ook al in de jaarlijkse uitgave van de
'Eifelführer' gepubliceerd, al is vooral het
'Eifelwanderbuch, 180 Tageswanderungen in der Eifel' van Hans Hoitz, dat voor het eerste in 1906 verscheen, de meest praktische gids voor de Eifelvereinswege. De auteur, Hans Hoitz (1851 -1922) was zelf sterk betrokken bij de uitbouw van de Eifelvereinswege, eigenlijk was hij ook vanaf 1904 de architect wat oppuntstelling van de wandelroutes betreft, zoals we eerder reeds vertelden. Zo is hij de architect van de nog steeds bestaande en beroemde Vulkaanweg in de Eifel. Terwijl Von Voigt enkele jaren eerder de Eifelvereinswege vooral over grote verbindingswegen liet lopen, verfijnde Hoitz de trajectkeuze met meer attraktieve wandelpaden, dat was zeker ook het geval voor de route Aachen - Trier. Bovendien ging hij zelf op pad voor bewegwijzering, voor minstens 1000 km van de routes bracht hij zelf de tekens aan en onderhandelde hij de trajecten. Ook in de uitvoering van de werken voor de Eifelvereinsweg van Aachen naar Trier had Hoitz een belangrijk aandeel. Zo betrok hij ondermeer de Luxemburgse regering bij de plannen, met de uitbouw van een traject door de Ourvallei. Dat was nog niet alles. Hoitz maakte er ook een punt van om zoveel mogelijk jeugdherbergen langs de trajecten open te stellen, zowat 50 herbergen voor scholieren en studenten kwamen er in de Eifel dankzij zijn initiatieven, echt baanbrekend werk dat een voorbeeldfunctie kreeg voor de rest van Duitsland. Op de lijn Aken - Trier liggen ze te Aken, Eupen, Malmedy, Sankt-Vith, Dasburg, Vianden, Bollendorf, Echternach en Trier. Vanuit Monschau wordt in de herfst van 1913 nog een wandelverbinding doorgetrokken naar Eupen via de Stehling-hoogte en de Getzbachvallei, gedeeltelijk over een voordien ontoegankelijk pad langs de rechteroever van de Getzbach en met halfweg een nieuw opgerichte schuilhut. Op een tiental jaren tijd heeft het Eifelverein nu een netwerk van 13 lange wandelwegen of 1800 km bewegwijzerde paden gerealiseerd.
Een belangrijke gebeurtenis met direct gevolg voor de wandelroute Aken - Trier is dat de kantons Eupen, Malmedy en Sank-Vith in 1919 officieel bij het Belgisch grondgebied gebied worden gevoegd, een onderdeel van het Verdrag van Versailles en een vorm van schadevergoeding door Duitsland aan België. De Duitse Eifel verkleint hierdoor met meer dan 1000 km² en zo'n 60.000 Eifelbewoners worden Belg. Hierover rept het Eifelverein met geen woord in zijn ledenblad, hoewel het zonder twijfel een gevoelige zaak was en de vereniging voor de oorlog grondig was verankerd in dat gebied met verschillende afdelingen. In de zomer van 1920 komen de Oostkantons voor het eerst ter sprake in het ledenblad. Aanleiding is de herziening en wederoppuntstelling van de routebewegwijzering. Op dat moment weet men bij het Eifelverein niet goed wat te doen met hun toeristische routes die door het naar België overgehevelde gebied lopen.
“Die in belgisch werdendem Gebiete liegenden Wege sind bis jetzt nicht nachgesehen, da dort vorläufig die Instandsetzung keinen Zweck hat. Gegenfals müssen diesen Linien umgelegt werden”. (vertaling: de in Belgisch wordend gebied gelegen wegen zijn tot op heden niet nagekeken, aangezien daar voorlopig het herstel geen zin heeft. Mogelijk moeten deze tracés worden omgeleid").
Vlak voor het uitbreken van de oorlog was het Eifelverein ook nog van plan geweest om vanuit Aken een nieuwe wandelroute te creëren, die ook langs de kantons Eupen en Malmedy zou lopen. In 1919 kwam de concrete uitwerking hiervan weer op tafel maar dan in een sterk herzien traject, zonder passage door
'Neubelgien'. Het Eifelverein is het ook wat beu dat er veel vandalisme is aan de bewegwijzering. Blijkbaar zijn het soms plaatselijke bewoners van een nabijgelegen dorp of een herbergier die de verftekens doelbewust van de bomen krassen over een afstand van enkel honderden meters. De bedoeling is om de wandelaar af te leiden van de route om een bezoek te brengen aan hun dorp of zaak. Het Eifelverein wil tegen deze opzettelijke schade in de toekomst reageren door de namen van deze kwaadwillige dorpen bekend te maken in het ledenblad en in de pers, beloningen uit te loven aan wie de vandalen rapporteert en tenslotte een vorm van bestraffing te bepalen.
De man die zoveel energie stak in de uitwerking van honderden kilometers Eifelvereinswege, Hans Hoitz, overlijdt plots op 25 maart 1922, op 71- jarige leeftijd maar op dat moment nog bijzonder aktief in het Eifelverein. In 1922 beslist men ook om de route Aken – Trier dan toch helemaal te herzien gezien het verlies van Duits territorium. Het tracé zal volledig naar de Duitse zijde van de nieuwe grens worden verschoven. De 'nieuwe' wandelweg tussen Aken en Trier wordt een '
Grenzweg', die zorgvuldig België en Luxemburg vermijdt. De hertekeningsopdracht wordt toegewezen aan Herr Fritz Krahe. De route wordt voorgesteld in juli 1924 in het tijdschrift van het Eifelverein door de voorzitter van de
Wegeausschuss, Peter Arimond. Nieuw routeverloop: Aken - Lammersdorf - Monschau - Perlenbach - Udenbreth - Ormont - Bleialf - verder langs de Duitse zijde van de Ourvallei en vanuit Echternacherbrück naar Trier. Hiermee eindigt dus voor België en Luxemburg het verhaal van de eerste langeafstandsroute, was het niet dat de Duitsers ons een goeie 15 jaren later opnieuw 'een bezoekje' zouden brengen... Het was ook niet zo dat de Eifelverein-afdelingen in de Oostkantons plots ophielden te bestaan. Hun werking was wat discreter en hun ledenaantal beperkter maar hier en daar werd de oude bewegwijzering door de Oostkantons nog steeds onderhouden.
In mei 1940 annexeert Duitsland bij de inval in België onmiddellijk opnieuw de Oostkantons. Het Eifelverein wijdt er in haar ledenblad bij die gelegenheid zelfs een speciaal nummer aan onder de titel
“Malmedy und Eupen sind heimgekehrt ins Reich!” en stelt de annexatie van de Oostkantons als een bevrijding.
“In langer, harter Prüfungszeit, die das grosse Unrecht von Eupen-Malmedy über euch verhängt hat, haben eure Herzen nicht aufgehört, auch für uns und unsere Sache zu Schlagen.... Heil Hitler”, getekend: Karl Kaufmann, erevoorzitter Eifelverein. (vertaling: Malmedy en Eupen zijn terug thuis in Het Rijk! De lange, harde beproeving die we moesten doorstaan door het grote onrecht van Eupen - Malmedy, hield onze harten niet tegen om in deze zaak te slagen... Heil Hitler". Als oud-voorzitter vervangt Kaufmann tijdelijk Jozef Schramm als voorzitter, die laatste moest in militaire dienst. Kaufmann,voor wie de zaak Eupen-Malmedy als voormalig kantonnaal bestuurder gevoelig ligt, laat ook optekenen dat het Eifelverein de uit het Verdrag van Versailles 'met geweld gevestigde' nieuwe grens in de Eifel nooit heeft erkend voor het verenigingswerk van het Eifelverein.
Eind jaren '20 verschijnen er ook weer artikels over de voormalige Duitse kantons Eupen en Malmedy met een ondertoon waaruit blijkt dat het Eifelverein van mening is dat deze gebieden nog steeds tot de Eifel zouden moeten behoren. Vanaf half jaren 30 blijken ook steeds vaker lofbetuigen en sympathieën voor het opkomende
'Nationalsozialismus' voor te komen in de publicaties van het Eifelverein en uiteindelijk wordt ook zonder schroom Hitlers nazipropaganda geadopteerd waarbij Adolf Hilter zelf wordt verheerlijkt. De verheerlijking van het 'heimatland' gaat hand in hand met die voor de 'nieuwe politiek' van de Führer. De nieuwe voorzitter van het Eifelverein, Jozef Schramm komt rechtstreeks uit de gelederen van het nationaalsocialisme. De 1800 km aan wandelroutes van het Eifelverein zijn perfect in orde nu het de regio ook economisch weer voor de wind gaat.
De Eerste Wereldoorlog breekt uit, het Eifelverein gaat voluit mee in de oorlogstaal en steunt de Duitse oorlogsagressie volop, ondanks de gigantische vernielingen en de slachtpartijen en ook de indirecte schade voor het Eifelverein. Zo moet op veel plaatsen de bewegwijzering van de wandelroutes worden verwijderd omwille van militair-strategische redenen en de verspreiding van wandelgidsen en -kaarten wordt verboden om dezelfde redenen. Voorzitter Kaufmann wordt van ambtswege overgeplaatst naar Brussel om er het keizerlijk bestuur te versterken, hij wordt later in de oorlogsjaren nog gouverneur van de Duitse bezettende overheid. Het onderhoud van de Eifelvereinswege gaat inmiddels op beperkte schaal door gezien de oorlogsomstandigheden. Na alle oorlogsellende en – verwoesting likt het Eifelverein na 1918 zijn wonden, met een beperkter aantal leden en een kleinere organisatiestructuur. Van de 52 jeugdherbergen zijn er nog 14 over omwille van woningnood. Het lijkt geen probleem dat Karl Kaufmann opnieuw zijn voorzitterschap voluit opneemt ondanks zijn oorlogsverleden. Meer zelfs, in 1925 zal het Eifelverein een langeafstandsroute (Keulen – Trier) naar zijn voorzitter noemen, de Karl Kaufmann Weg, terwijl hij nog levend en wel voorzitter is. Die wandelroute bestaat ook vandaag nog, ze loopt van Brühl naar Trier. Ook de leden van het comité voor padenontwikkeling zijn nog grotendeels dezelfde dan voor de oorlog (Arimond, Hoitz, Lenz, Krawutschke,...).
De Duitse vereniging van de Eifel, het 'Eifelverein', beschouwde het als een van haar kerntaken om dit aan België grenzend gebied te ontsluiten met bewegwijzerde lange wandelroutes. Zowel de Eifelse bevolking als bezoekende toeristen konden zo letterlijk 'wegwijs' worden gemaakt om hun heimat te ontdekken...
Een voorstel voor toeristische routes kwam voor het eerst op tafel in 1892 op een vergadering te Montjoie (Monschau). De nood aan zulke bewegwijzering om de Eifelbezoeker de weg te wijzen werd wel erkend maar er was twijfel over de haalbaarheid van dit uit te voeren werk. In het Zwarte Woud en de Vogezen bestond al langer bewegwijzering maar het resultaat was niet altijd succesvol. Van deze regio's leerde men in de Eifel ook dat een systeem van eenheidsmarkering voor de hele regio een noodzaak was. Dronte lanceerde verbaal het idee voor zo'n uniforme bewegwijzering in de ganse Eifel in 1897.
Onder het Eifelvereinvoorzitterschap van zijn opvolger, Generaal Karl von Voigt, wordt het project van bewegwijzerde toeristenroutes meer concreet en wordt het een hoofdpunt in de werking van het Eifelverein. Von Voigt bevestigt dat ook op 20 augustus 1899 te Montjoie (Monschau), tijdens de jaarlijkse hoofdvergadering van het Eifelverein, het staat hoog op de agenda van de vergadering:
“Der zweite Punkt betraf die Duchtführung einer farbigen einheitlichen Wegebezeichnung durch das Eifelgebiet, an welchem es noch vielfach mangelt. Es soll dahin kommen, dass man an einem Farbzeichen die ganze Eifel durchwandern kann. An allen Ausgangspunkten besonders auch an den Bahnhöfen, sollen Tafeln mit den Farben- und Zeichen-Erklärung angebracht werden. ” (vertaling: "Het tweede punt betreft de implementering in het hele Eifelgebied van een eenvormige bewegwijzering met geverfde tekens, die nog helemaal niet op punt staat. Het eindresultaat moet zo zijn dat je middels één verfteken door de hele Eifel kan wandelen. Aan alle startpunten en in het bijzonder ook aan treinstations, moeten verklarende borden worden aangebracht met daarop de uitleg over de tekens en kleuren."
Het Eifelverein doet een warme oproep aan zijn leden om de plaatselijke afdelingen bij te springen in het plaatsen van wegwijzers en stenen waarop markering kan worden aangebracht. De financiële reis-, maaltijd,- en overnachtingskosten van de markeerders probeert men vanaf 1925 te verhalen op hotels langs de route, die in ruil publiciteit krijgen in het blad van het Eifelverein. De bewegwijzering van de oude tracés in de Oostkantons laat het Eifelverein los, dat wordt volledig overgelaten aan de nog bestaande plaatselijke afdelingen van het Eifelverein.
Tot 7 jaren na het beëindigen van de oorlog blijft het Eifelverein dus met problemen kampen voor zijn langeafstandsroutes, met als hoofdzorg de oppuntstelling van de bewegwijzering die maar niet in orde raakt. Uiteindelijk besluit het hoofdbestuur om loonwerkers in te schakelen voor de bewegwijzering, onder toezicht van lokale afdelingen en tegen een prijs van maximum 3 mark per te bewegwijzeren kilometer. Het bestuur voorziet hiervoor een totaalbudget van 4000 marken. 15 mei 1926 wordt als deadline gezet om alles op punt te stellen. Inmiddels heeft men ook een vereenvoudigd markeringssysteem ingevoerd, waarbij enkel nog zwarte tekens op witte achtergrond worden gebruikt. De werken volgen gestaag, tegen de zomer van 1927 lijkt het routenet van het Eifelverein weer bijna helemaal bewegwijzerd, inclusief het zuidelijk deel van de route Aken – Trier.
Het kanton Malmedy is een van de eerste om de bewegwijzering aan te brengen. Niet toevallig, de algemene voorzitter van het Eifelverein, Karl Kaufman, is in die jaren beroepsmatig aan het werk als kantonoverste
(Landrad) van Malmedy. Zijn kanton moet dus het voorbeeld geven om andere overheden en plaatselijke comités van het Eifelverein aan te zetten tot aktie. Ook rond Eupen is de markering met de rode cirkel snel voltooid. Naast deze hoofdroutes worden meteen ook secundaire trajecten, verbindingsroutes en aanlooproutes ontworpen, met een eigen aparte en verschillende bewegwijzering. Er wordt ook een systeem van 'informatietafels' geïntroduceerd, waarop de hele route met plaatsnamen en onderlinge afstanden op wordt geprojecteerd. Bedoeling is deze aan te brengen op belangrijke instappunten en treinstations. Behalve geschilderde tekens wil men ook gebruik maken van emaille of metalen (zinken) bordjes. Allemaal ideeën die in Het Zwarte Woud, de Vogezen, en de Duitse Jura al ingang hebben gevonden.
Voor het eerst treedt ook Hans Hoitz op het voorplan, hij is afkomstig uit de Keulense afdeling van het Eifelverein en zal de volgende jaren het Eifelse padensysteem in goede banen leiden. Eind 1904 legt hij in het ledenblad van het Eifelverein haarfijn uit hoe ordentelijk moet worden bewegwijzerd. Zo raadt hij de padmarkeerder aan om met drie op pad te gaan: eentje loopt voorop, een tweede loopt wat achterop en de derde nagelt de bordjes. Zo heb je beter zicht of alles goed wordt aangebracht. Voor bospassages neem je best de boswachter mee, die weet immers welke bomen nog lang zullen blijven staan. Best wordt de weg ook nog eens in omgekeerde richting afgewandeld om fouten op te sporen. Bij een wegwijzer moet je meteen ook zicht hebben op een volgend teken. Gemiddeld moeten 8 tekens per kilometer worden aangebracht als er geen kruisingen zijn. Ontsiering van bos door bewegwijzering moet worden voorkomen, bomen zijn geen kleurpotloden en dienen niet alle kleuren van de regenboog te vertonen. Ook te grote metalen borden ontsieren het woud. Witte, blauwe en groene kleuren dienen te worden vermeden omdat ze slecht zichtbaar zijn. Rood is de best zichtbare kleur. Tekens worden idealiter op een hoogte van 2 meter aangebracht (volgens richtlijnen van padmeester Arimond in 1914: zinkplaatjes op 2,25 meter hoogte, geverfde tekens op ooghoogte) op een gladgemaakte bast en de grootte van geverfde tekens mag 20 cm niet overschrijden, 12 cm voor metalen plaatjes. Die plaatjes bevestig je met 3 à 5 verzinkte lange nagels en je laat een halve centimeter speling, zodat de boom kan aandikken zonder dat het plaatje er af valt. Van
Deutsche Gründlichkeit gesproken!
Door inflatie en sterk stijgende prijzen na de oorlog, laat de financiële situatie van het Eifelverein het niet toe overal degelijke bewegwijzering aan te brengen. Dat laat zich vooral voelen in 1923, als er praktisch geen route-onderhoud gebeurt. Het Eifelverein heeft ook nog een extra probleem voor zijn wandelroutes: tijdens de oorlog had de Duitse overheid de parken en bossen vrij gegeven voor kapping om de ergste noden van de verarmde bevolking te helpen verlichten en na de oorlog laat de Franse bezetter in de Eifel massaal bomen kappen als compensatiemaatregel. In sommige streken vond de jaren daarop een ware kaalslag plaats. Hierdoor verdween ook meteen over lange delen bewegwijzering en ontbreken er nu stevige bomen voor het aanbrengen van nieuwe tekens. In sommige wouden bleef er niet één boom over! Extra probleem was ook dat op vele plaatsen tijdens de oorlog wegwijzers om militair-strategische redenen waren weggenomen. Voor een aantal routedelen wordt ter ondersteuning daarom met beperkte financiële middelen (gigantische inflatie en muntontwaarding) overgegaan op gemarkeerde stenen en nieuwe wegwijzers. Een noodkreet van de voorzitter van padencomité, Arimund:
"de padtekens zijn met het vellen van de bomen opgeofferd. Om nieuwe tekens aan te brengen zijn geen bomen meer voorhanden".
Het Eifelverein wil in volle oorlogstijd alvast weer de oude verbinding van Aken naar Trier - via de Oostkantons - opnieuw bewegwijzeren over de eerste 83 kilometers. In het verenigingsblad van het Eifelverein wordt dit in 1942 ook officieel aangekondigd door de nieuwe hoofdverantwoordelijke voor padenontwikkeling, Dr Kimpen. Door de voortschrijdende oorlogssituatie zal het echter niet zo ver komen. In 1943 vereenvoudigt ook het bewegwijzeringssysteem: voor de noord-zuidroutes een zwart driehoek op witte achtergrond, voor de oost-westroutes een zwarte winkelhaak op witte achtergrond. Dit systeem zou de volgende 70 jaren behouden blijven. Na 1944 is dat victoriegekraai van het Eifelverein alweer geschiedenis en worden de Oostkantons opnieuw definitief Belgisch. Karl Kaufmann kwam om in 1944 tijdens bombardementen op Bonn. En de Eifelvereinswegen? Die blijven op Duitse bodem en bestaan vandaag nog steeds.
Aangezien de oude wandelweg Aachen - Trier voor WO I voor een groot deel over huidig Belgisch en Luxemburgs gebied liept, is dat tracé haast niet meer te vergelijken met dat van de 21ste eeuwse wandelweg tussen Aachen en Trier. Tegenwoordig draagt de huidige Eifelvereinsweg tussen Aachen Trier de naam 'Matthiasweg' of Hauptwanderweg (HWW) nr 6, hij is 232 km lang en het traject werd in 2017 een laatste keer sterk kwalitatief verbeterd en na 100 jaar ook voorzien van een nieuw en moderner bewegwijzeringsteken. Ook de bekende Eifelsteig, gecreëerd in de jaren '00, loopt tussen de steden Aken en Trier, is 313 km lang en pikt zowaar een stukje Belgische Hoge Venen mee. Op de korte passage door België moet even een andere bewegwijzering worden gevolgd. Kwestie van duidelijk te maken dat ook nu de Hoge Venen nog steeds Belgisch zijn? En zo lijkt geschiedenis zich steeds te herhalen. Een beetje nostalgie van het oude pad Aken - Trier opsnuiven doe je misschien best nog over het huidige Sentier de L'Our van Ouren (B) naar Vianden (Lux) of probeer een van de met witrode streepjes bewegwijzerde GR-paden die door Oost-België lopen.
Sporen van de oude Eifelvereinswege in België zijn er misschien niet echt meer te vinden, wel is het zo dat de prille initiatieven van het Eifelverein tijdens de eerste jaren van de 20ste eeuw de inspiratiebron zouden vormen voor de aanleg van de eerste echte lange wandelroutes door de Ardennen. De
Chemins de Touristes, die enkele jaren later in de Ardennen werden aangelegd, zouden zelfs een verbeterde versie worden van het concept van het Eifelverein, en dat slechts enkele jaren na de aanleg van de wandelweg Aken - Trier...
Eind 19de eeuw was de Eifel een verarmde, slecht ontsloten uithoek van Pruisen, de grootste deelstaat was van het toenmalige Duitse Keizerrijk. Aldus de verklaring waarom naar de Eifel wel eens werd gerefereerd als 'het Siberië van Pruisen'. De regio had een periode van grootschalige ontvluchting (vooral naar Amerika) achter de rug, de wegeninfrastructuur was onderontwikkeld, beperkte spoorontsluiting, voedselcrisis en agrarische en industriële ontwikkeling bleven achterop. De levensomstandigheden voor een groot deel van de plattelandsbevolking waren gewoon slecht.
Het Eifelverein werd gesticht in 1888 door Adolf Dronke, aanvankelijk onder de naam 'Eifelclub'. Dronke riep de inwoners van Eifel op om plaatselijke verenigingen te stichten die ijverden voor de ontwikkeling en de toeristische ontsluiting van de Eifel en ter versterking van het culturele eenheidsgevoel rond liefde voor de heimat. Behalve de bescherming van monumenten en het organiseren van wandelingen en culturele evenementen was een van de middelen om de toeristische erkenning te verbeteren het uittekenen en bewegwijzeren van plaatselijke wandelroutes.
De paduitbouw voor de wandelweg Aken - Trier gaat nog door in 1908 en 1909 en hierdoor wordt de route 239 km lang. Het wordt een van de succesvolste toeristische routes van het Eifelverein. Men noteert in 1909 een relatief drukke passage over deze wandelweg, met name in de Ourvallei, waarin een nieuw doorgaande pad na veel moeilijkheden wordt pas voltooid in april 1912 maar de passage door de Ourvallei ten zuiden van Ouren zal een zorgenkind blijven. Zo wordt in 1910 - 1911 - 1912 grote en herhaalde schade vastgesteld aan de bewegwijzering in de Ourvallei: tekens zijn beschadigd of verdwenen, de schildjes zijn vaak terug te vinden aan gevels van huizen en schuren in de omliggende dorpen! Zelfs de tekens aanbrengen op een hoogte van 3 - 4 meter hoogte lijkt het vandalisme niet op te lossen. Het lijkt te beteren vanaf 1913.
Hoewel Von Voigt's concrete plan met 13 Eifelvereinswege op interesse en enthousiasme kan rekenen, blijft de uitvoering van dit plan aanvankelijk haperen. Wellicht was het niet bevorderlijk voor een een vlotte uitbouw om de uitvoering ervan over te laten aan de lokale afdelingen van het Eifelverein. Inspiratie voor een meer degelijke en eenvormige bewegwijzering wordt gevonden in het Zwarte Woud waar voor de hoofdwegen inmiddels met één teken wordt gewerkt door een hiervoor samengesteld bijzonder comité.
Kort na het aantreden in 1904 van de nieuwe Eifelverein-voorzitter Karl Kaufmann, wordt echt werk gemaakt van de uitbouw op het terrein. In april 1904 publiceert het Eifelverein een duidelijker
'Plan für eine einheitliche Wegebezeichnung durch die Eifel'. Eifelvereinsweg nr 8 krijgt geen witte cirkel voor bewegwijzering maar een rode cirkel
O. De hele route tussen Aachen en Trier wordt 163,5 km lang en wordt opgedeeld in 7 dagetappes, variërend van 17 tot 31 km wandelafstand. Het deel van deze route dat al voor 1920 Belgisch was (Eupen-Haas naar Baraque Michel), had een lengte van 14 km. Voor de bewegwijzering zal niet langer rechtstreeks beroep worden gedaan op de lokale afdelingen, er zal een een team worden samengesteld voor alle routes, meer bevorderlijk om tot een eenvormige bewegwijzering te komen.
Bronnen:
Die Eifel, ledenblad Eifelverein jaargangen 1900 -1943
Geschichte des Kölner Eifelvereins
Archief Eifelverein Köln
Eifelverein Wegewesen, brochure
Malmedy - Sankt Vither - Woltz Zeitung 12 juni 1907
Avenir du Luxembourg, 22 okt 1909
Der Eifelverein Rückblick...,Michael Zender
Onderzoek mmv Jean-Pierre Englebert
Er werd voor de tracés niet gezocht naar de meest wilde paden maar gewoon gebruik gemaakt van het bestaande wegennet van vooral landwegen, inclusief 'chaussées'. Met dat grote verschil dat er toen nog weinig 'automobielen' rondreden. De wandelaar had de weg voor zich op de fietser en paarden met karren na. De zeldzame automobielen die opdoken waren ook vaak een bron van ergernis doordat ze een voor dit tijd ongebruikelijke snelheid van 25 à 40 km per uur konden halen maar ze waren tot ongeveer 1910 amper te zien op de wegen. Criteria voor wegkeuze werden in die tijdsgeest dan ook niet overheerst door mogelijk concurrerend weggebruik, enkel de schoonheidsgraad van de omgeving was van tel bij de keuze van de routetrajecten. Smalle wandelpaden zijn niet echt een optie, tenzij ze kunnen dienen om toegang te verschaffen tot een bezienswaardigheid (uitzichtpunt, kasteelruïne,...). Als er al een onderscheid wordt gemaakt in de aard van te volgen wegen is dat door landwegen te onderscheiden van
'schaduwwegen', deze laatste lopen door bosgebied. Het idee om
'toeristenwegen' door schaduwrijke bossen te leiden, werd al in 1889 geopperd op de jaarlijkse hoofdvergadering van het Eifelverein.
In dit routeplan zit ook de Eifelvereinsweg nr 8, van Aachen naar Trier (163,5 km), bewegwijzering wordt aanvankelijk voorzien met een witte ring. Van Aken naar Eupen kan de toerist kiezen voor 'de chaussee' (steenweg) of om de spoorweg te volgen (!). Het Eifelverein raadt aan om wel niet te bewegwijzeren langs zo'n chaussée of spoorweg. Vanuit Eupen ging het via Eupen-Haas (toenmalige Pruisische grens) dan België in langs Forsthaus Hestreux naar 'Baraque mouton' (=Baraque Michel??) bij de toenmalige Belgische grens om dan weer in Duitsland via Mont naar Malmedy te dalen. Via Floriheid, Ligneuville, Born, Nieder-Emmels en Hünningen ging het dan naar Sankt-Vith en via Galhausen naar Burg Reuland. Verder via Stoubach, Obershausen en Peterskirchen naar Ouren waar Eifelvereinsweg nr 8 Luxemburg intrekt door de Ourvallei naar Vianden. Aan de andere overzijde van de Our gaat het door Duitsland verder via Bollendorf, Echternachterbrück en verder inland naar Trier.
Er was ook een aftakking voorzien tussen Malmedy en Aken door de Warchevallei en over Bévercé, Reinhardstein, Ovifat, Sourbrodt, Küchelscheid en via Monschau verder Pruisen in. Bewegwijzering met blauwe ring. Ook andere geplande Eifelvereinswege passeerden kortere tijd over territorium dat vandaag tot België behoort. Zo is er ondermeer een route die van Andernach naar Sankt-Vith loopt (bewegwijzering geel kruis, 117 km) en in 1909 komt er een aftakking vanuit Monschau via Stehling, Haus Ternell en het Getzbachdal naar Eupen (22 km).
De allereerste lange wandelroute door België werd al uitgetekend in het jaar 1900. Enkele jaren later werd ze ook effectief bewegwijzerd. Kleine kanttekening: de wandelroute liep door de Oostkantons, toen nog Duits grondgebied. Deze 'Eifelvereinsweg' zou een tiental jaren later wel de inspiratiebron vormen voor het eerste net aan langeafstandspaden in België.
1900: bekendmaking van een eenheidssysteem voor padbewegwijzering
Voorstelling Wandelweg Aken - Trier in 1904
Voorzitters Eifelverein: Adolf Dronke (1888 - 1898), Von Voigt (1898 - 1904), Kaufmann (1904 - 1938)
Eifelgebied (groene zone)
Afdeling Eifelverein op wandel rond het jaar 1900
Voorbeeld signalisatie: witte ring, later rode ring + eerste letter bestemmingsrichting (in dit geval de T van Trier)
Ruïnes Reinhardstein bij Robertville, passage van de Eifelvereinsweg Aken - Trier
Omgeving Baraque Michel, voor 1920 grensovergang tussen België en Pruisen
Rond 1918, pauzerende wandelaars bij Hochsimmer (foto Eifelverein Köln)
Eifelverein in dienst van Hitler's naziregime
Nieuwe plannen voor de oude wandelweg Aken - Trier in 1942, ze zullen nooit worden uitgevoerd
Padmarkeringswijze
van 1928 tot 2016
Padmarkeringswijze
vanaf 2017
Ourpfad
(Sentier de l'Our)
GR 5 (Noordzee - Nice)
loopt door het Ourdal
Situatie wandelwegennet Eifelverein bij
de Belgische grens rond 1936
Eifelvereinsafdeling Vossenack op wandel rond 1913 -1914
Padmarkeerders rond 1910 (foto Eifelverein Köln)
1. De Eifel, het Siberië van Pruisen
2. Jaar 1900: plan voor ' Eifelvereinswege'
5. Oude en nieuwe wandelwegen
3. WO I - Oostkantons naar België
4. Oostkantons geannexeerd, nieuwe routeplannen