Startpagina > Wandelen > De Groene Wandeling
> Er wachten ons op deze laatste korte etappe van De Groene Wandeling nog heel wat groene gebieden. Het grootste en mooiste is ongetwijfeld dat van de Molenbeekvallei en de omgeving van weiden, bos en moeras daar in Ganshoren en Jette. Leefmilieu Brussel heeft er bijzonder aangename wandelpaden aangelegd. Verder liggen er nog een rist stadsparken op de route vooraleer we definitief eindigen in de schaduw van de Atomiumbollen na 56 km. Op dit traject lopen we over het grondgebied van de gemeenten Sint-Agatha-Berchem, Ganshoren, Jette en Laken. Je kan deze korte etappe makkelijk uitbreiden met een bijzonder aangename verlenging door het Boudewijnpark naar Laarbeekbos en het Poelbos.
> We nemen de treinhalte van Sint-Agatha-Berchem als startpunt, die ligt ongeveer op 300 meter van het tracé van De Groene Wandeling. Er zijn ook meerdere mogelijkheden om met openbaar vervoer tussen het Atomium en Sint-Agatha-Berchem te reizen. Neem te Laken bij halte Eeuwfeest (start-/eindpunt Groene Wandeling) MIVB-tram 19 richting Groot-Bijgaarden. Stap dan af op halte Azuur te St-Agatha-Berchem en wandel de Azuurstraat uit tot je weer de Groene Wandelingmarkeringen ziet.
> Onderweg is er horeca in de stationsomgeving van Sint-Agatha-Berchem, te Basilix Shopping Center, in Laarbeekbos, te Jette-centrum en bij het Atomium.
> We gaan na 80 meter weer rechts om het Guy Demanetpad te nemen. Het pad, dat een onderdeel is van de lokale Wandelweg Noord-Zuidsolidariteit, draagt de naam van Ganshorense schepen die een 11.11.11-ontwikkelingsproject mee op poten zette in de jaren '70. Het Demanetpad loopt tussen de industriezone 'Nestor Martin' en het populierenbos 'Nestor Martin'. Die populieren vormen een groene buffer maar voor de rest hebben ze eigenlijk weinig biologische waarde.
> Het Demanetpad draait verderop naar links en naar de spoorweg Brussel - Denderleeuw. Kijk naar het gebied aan de overzijde van de spoorlijn. Daar liggen weiden en wat bos in de vallei van de Molenbeek, die hier de grens vormt tussen het Brussels Gewest (Ganshoren) en Vlaanderen (Zellik). Dat stukje groen, het Veroost, is gedoemd om te verdwijnen. De Brusselse gewestelijke investeringsmaatschappij GOMB wil er industrie van maken en heeft de terreinen opgekocht. Er is ook een tennisclub gelegen die voorstander is van de industrie omwille van wegasfaltering en misschien meer volk in de kantine! Wat een motivatie! Het zou bijzonder jammer zijn als dit verdwijnt, in plaats daarvan zou moeten worden geïnvesteerd in de verhoging van de biodiversiteit en het herstel van het traditioneel landschap.
> Verderop links het spoor Brussel - Denderleeuw over. Mogelijk zal deze overweg in de volgende jaren verdwijnen ten voordele van een tunnel of voetgangersbrug. We lopen rechtdoor de Bosstraat in. Aan onze rechterzijde ligt het Moeras van Ganshoren.
> We wandelen over het pad van fijn zwart grind langs enkele rustbanken en draaien dan naar de Keizer Karellaan, eigenlijk een verbindingsweg naar het E40-klaverblad van Groot-Bijgaarden. Ter hoogte van het Basilix Shopping Center steken we de Keizer Karellaan over via het zebrapad. Basilix Shopping behoort tesamen met Woluwe Shopping en Westland Shopping, waar we eerder langs De Groene Wandeling al passeerden, tot de eerste generatie shoppingcentra buiten het stadscentrum van Brussel. Basilix werd gebouwd in 1984.
> We bereiken de brede Tentoonstellingslaan. Op een oudere kaart van De Groene Wandeling zie je dat je hier naar rechts moet uitwijken maar je kan vandaag gewoon rechtdoor vervolgen over De Groene Wandeling. We lopen nu langs een paar langgerekte vijvers waarop nogal wat vogelleven is. We kruisen verderop de Toussainstraat. Op dat punt ligt onmiddellijk links de oude smidse van Jette. De gebouwen zijn gerestaureerd maar er valt eigenlijk weinig interessants aan te zien. De smidse dient vandaag als opslagplaats van onderhoudsmateriaal voor Leefmilieu Brussel.
> De Toussaintstraat kruisen en rechtdoor over een breed pad door een meer open deel van het grote Koning Boudewijnpark. Bij de Heilig Hartlaan verlaten we eigenlijk het Boudewijnpark. Rechts liggen het centrum van Jette en het treinstation van Jette maar De Groene Wandeling vervolgt rechtdoor om alweer langs een volgende groenzone te lopen: het Jeugdpark.
> We lopen langs de linkerzijde van het park tot de De Smet De Naeyerlaan. We kruisen ze en gaan licht rechts verder in de Duysburghstraat. Deze loopt naar een groot ovaalvormig plein, de Prins Leopoldsquare. De gemeentegrens tussen Jette en Laken loopt dwars over het plein. Precies aan de overzijde moeten we de Wauterslaan nemen. Kort daarna kruisen we de prestigieuze Bockstaellaan van Laken. De boulevard draagt de naam van de Lakense burgemeester Emiel Bockstael (1838 -1920). Leopold II vond in Bockstael rond 1900 een bondgenoot voor de realisatie van al zijn grote projecten voor Laken. Even links om dan via de zebrapaden rechts te gaan op de Clementinasquare waar de Jan Sobieskilaan begint. We vinden er rechts een ingangspoortje naar het Sobieskipark.
> We lopen langs de vijver van het Sobieskipark, draaien er kort van weg om via een tunneldoorsteek (sinds 1975) dadelijk terecht te komen in een volgend park, de Koloniale Tuin.
> De Groene Wandeling voert ons door de Koloniale Tuin tot bij de Normandische villa, waar we de Koloniale Tuin verlaten en op het Lakense Sint-Lambertusplein komen.
> Tussen de trambedrading door zien we de glanzende bollen van het Atomium weer. En zo is de cirkel van de 56 km lange Groene Wandeling helemaal rond.
> Wat verder rechts staan we op de Eeuwfeestlaan weer op het beginpunt van De Groene Wandeling, intussen ongetwijfeld verrijkt met de kennis en de wetenschap dat er zoveel groen in zoveel variaties is te ontdekken in het Brussels Gewest...
> ...met dank aan Leefmilieu Brussel.
> We lopen op De Groene Wandeling daarna rechtdoor over de Bosstraat, die ons - steeds rechtdoor - langs de kerkhofingang en tot over de spoorlijn Brussel - Dendermonde voert. We zijn nu op het grondgebied van Jette, kort bij het industriepark van Zellik (Vlaams-Brabant). Over de spoorweg loopt de Bosstraat dadelijk scherp rechts verder. Op dat punt vertrekt ook een paadje rechtdoor. Dat hoort niet tot De Groene Wandeling, maar het is zeker het ontdekken waard. Langs daar kan je het relatief grote Laarbeekbos intrekken, er een rondwandeling maken en eventueel iets drinken in de sjieke brasserie bij Laarbeekbos. Deze uitbreiding is ongeveer 3 à 4 km lang.
Zavelenberg
> Sint-Agatha-Berchem is één van de laatste gemeenten van het Brussels Gewest die op grote schaal verstedelijkt werden. Waar het als landelijk dorp eind 19de eeuw amper iets meer dan 1000 inwoners telde, wonen er nu meer dan 30.000. Vanuit Brussel vertrok de Keizer Karellaan, richting Oostende en de zee. In het groene Sint-Agatha-Berchem kon de 19de eeuwse vakantieganger al meteen de eerste buitenlucht opsnuiven.
> Opvallend vandaag is de nog overgebleven grote open groene ruimte van de Zavelenberg, het meest waardevolle en grootste groengebied van Sint-Agatha-Berchem, midden in de verstedelijking. Het gebied dankt zijn naam aan de eeuwen ontginning van de zandsteenlagen voor bouwsteen en zand. Die exploitatie heeft ook het huidige uitzicht van de top bepaald.
Moeras van Ganshoren
> De natte zone van grasland, struweel en bosjes die bekend staat als het moeras van Ganshoren, ligt in de vallei van de Molenbeek. Deze beek wordt gevormd door beekjes op de hoogten van Dilbeek en Groot-Bijgaarden. Een tak loopt door Kattebroek (waar we langs kwamen over De Groene Wandeling) en verder door Sint-Agatha-Berchem om vervolgens door Ganshoren en Jette te vloeien. In Laken voedt een zijtak de vijvers van het Koninklijk Domein, waarna ze verderop in de Zenne vloeit. Ondanks haar naam is er geen bewijs dat er veel watermolens op de Molenbeek waren gelegen, daarvoor was de waterdoorstroming wellicht te zwak. Op de 18de eeuwse kaarten van graaf Ferraris is nog goed te zien hoe over zowat het hele stroomgebied de Molenbeek door een brede moerassige zone liep. Doordat de gemeenten de Molenbeek als riool gebruikten, werd ze over grote delen ingebuisd in de loop van de 20ste eeuw.
Villa Marie-Mirande
> Sint-Agatha-Berchem heeft slechts één gebouw dat als monument is geklasseerd, de villa Marie-Mirande. Dit is het huis dat keramist Guillaume Janssens (1880 - 1956) in 1912 voor zijn familie liet bouwen. Janssens had een bedrijf in keramische produkten langs de Gentsesteenweg. Tesamen met een ander keramiekbedrijf, dat eveneens op de Gentsesteenweg was gelegen, was Janssens' atelierbedrijf verantwoordelijk voor de meeste decoratieve tegelversieringen in het Brussels Gewest rond 1910. Meestal werden de tegels als binnendecoratie aangebracht.
> De voorgevel van zijn eigen huis is gemaakt als een uitstalraam van zijn decoratieve talenten. Gracieus gestileerde figuren in onmiskenbare art nouveaustijl sieren de voorkant: links het thema architectuur met onderaan in een medaillon een passer en driehoek, rechts het thema 'schilderkunst' met een schilderspalet in het medaillon. De afbeeldingen doen wat denken aan affichekunst uit de art nouveauperiode. Elders op de gevel meer gestileerde bloemenmotieven en andere decoratieve motieven op geglazuurde keramiektegels. Marie-Mirande was de naam van zijn dochter.
Koning Boudewijnpark
> De gemeente Jette besliste in 1977 om grote aanpalende en niet-bebouwde delen van de gemeente te verbinden met elkaar tot een grote gevarieerde groenzone. Het gewest sprong financieel bij door de gronden aan te kopen. Net zoals de grote groenzones in het westen, oosten en zuiden, was het de bedoeling om hier aan de noordzijde van Brussel een gelijkaardige grote groenzone te creëren, lopende van het Laarbeekbos tot het Jeugdpark. Deze groenzone moest ook het Laarbeekbos, Poelbos, Dielegembos en de moerassen met elkaar verbinden. Het samengevoegde groengebied kreeg de naam van Koning Boudewijnpark naar aanleiding van de viering van 150 jaar België in 1980. Dat openingsjaar werd omwille bureaucratische versnippering niet gehaald.
Lintermansroute
> Onderweg over De Groene Wandeling door Sint-Agatha-Berchem zie je vaak de wandelroutebordjes van de Lintermansroute. Het is een 8 km lang en lusvormig pad door Sint-Agatha-Berchem langs een aantal groenzones en cultureel-architecturale bezienswaardigheden. Het project werd oorspronkelijk uitgewerkt door Eugeen Lintermans met de bedoeling groenzones van zowel Berchem als Dilbeek en Molenbeek met elkaar te verbinden. De realisatie stuitte echter op allerlei praktische problemen. Lintermans was stichter van de Berchemse vereniging 'Mensen voor Mensen 50+'. In 2010 pikte deze vereniging te samen met de overkoepelende nederlandstalige vereniging 'Zomaar' het idee van de wandeling weer op. Het tracé van de vernieuwde Lintermansroute werd sterk herbekeken en loopt nu nog enkel op het grondgebied van Sint-Agatha-Berchem. Sinds de aanleg van De Groene Wandeling en het doordacht beheer van Leefmilieu Brussel, zijn er immers heel wat mogelijkheden bijgekomen.
> De lager gelegen golvende weiden, afgebakend met hagen, geeft nog een idee van hoe het landschap vroeger in de rest van Berchem moet zijn geweest. Ook de Zavelenberg was in de 20ste eeuw voorbestemd om kompleet verkaveld te worden. Met de aanleg van de Keizer Karellaan werd al een stevig stuk ingepikt, de Zavelenberg strekte zicht oorspronkelijk veel verder uit ten noorden van de Keizer Karellaan. De gemeente liet alles inkleuren als bouwzone voor hoogbouw en sociale woningen en de Nationale Maatschappij kocht bijna het hele gebied op met oog op volledige verkaveling. Een eeuwenoude boerderij werd snel met de grond gelijk gemaakt om 'de hinder' van mogelijke klassering als monument te vermijden.
> Een groot deel van de Zavelenberg was echter geen prioritair gebied om dadelijk op te bouwen maar was eerder voorzien als reserve-uitbreidingsgebied. Woningen kwamen er dus niet dadelijk en in 1977 startte Leefmilieu Brussel een klasseringsprocedure op voor natuurgebied. In 1979 kwam die klassering er ook en de huisvestingsmaatschappij verkocht het gebied dan maar aan Leefmilieu Brussel in 1981. De Zavelenberg kreeg zowel een statuut van natuurreservaat - omwille van de hoogbiologische waarde - als een statuut van beschermd landschap.
> Het gebied was tot dan dus eigenlijk niet toegankelijk voor recreanten. Toch wou Leefmilieu Brussel een deel van de Zavelenberg ook publiek openstellen. Dat is het sinds 2008 ingericht stukje waarover we op De Groene Wandeling langs de Zavelenberg lopen. Er is aan de andere zijde nog een ander recreatief pad toegankelijk.
Koloniale Tuinen
> Ook dit park was onderdeel van het uitgestrekte Koninklijk Domein van Stuivenberg onder Leopold II. In de Koloniale Tuin wou Leopold II de exotische planten- en bomenrijkdom van zijn geannexeerde overzeese gebieden (met name die uit Congo) etaleren en laten testen door wetenschappers.
> Na een passage door een strook met vooral dennen, komen we in een groot open park. Oorspronkelijk stonden er vooral serres en andere gebouwen, die werden verwarmd voor de teelt van exotische planten. Leopold II overtuigde professor in plantenkunde Emile Laurent van het gerenommeerde landbouwinstituut van Gembloux om hier te testen met planten en bomen uit Congo.
> Tot voor kort was een deel ook ingenomen als weiden, waarop vee graasde. Dat werd beheerd door 'de laatste boer' van het Brussels Gewest. Zo lees je toch overal. Wie De Groene Wandeling helemaal volgde, weet dat er ook nog andere boeren aktief zijn, zoals te Neerpede. Of hier nog koeien grazen weet ik niet, is was er immers 's winters als de koeien op stal staan. Volgens de laatste info zou de landbouw hier uitdovend zijn, de boerderij zou een educatief karakter krijgen als stadsboerderij.
> De Zavelenberg geeft ook een 'luchtigheid' aan het stadsweefsel hier. Qua plantengroei heb je er enkele geklasseerde bomen en op het hoger gelegen beboste deel groeit op het kalkhoudend zand ondermeer stinkend nieskruid en daslook in mei. Leefmilieu Brussel probeert ook het traditionele karakter van het landelijk landschap hier te bewaren. Zo werden langs het wandelpad ook hagen aangeplant.
> Vandaag is dat moeras enkel nog te zien in Ganshoren en Jette. Eigenlijk is hier nog beperkt sprake van 'moeras'. De aanleg van de berm voor de spoorlijn 60 (Brussel - Dendermonde) sneed de moerassen van Ganshoren en Jette in tweeën. De spoorlijn bepaalde vanaf 1958 in het moerasgebied de nieuwe gemeentegrens tussen Jette en Ganshoren. Tevoren lagen de moerassen volledig binnen Ganshoren. Groot onbebouwd moerasland kwam in de sterk oprukkende verstedelijking van de 20ste eeuw meermaals in het vizier van projectontwikkelaars. Het lawaai van de treinen schrikte aanvankelijk misschien bouwpromotoren af maar in de jaren '50 wou men er wel een snelweg doortrekken.
> Vandaag staat ook hier Leefmilieu Brussel in voor het onderhoud. De villa in normandische vakwerkstijl aan de noordelijke ingang van het park, werd in opdracht van de koning gebouwd voor de hoofdtuinier, ze dient nu als conciërgewoning. De opslagplaatsen waar je over De Groene Wandeling ook langs komt, werden in een gelijkaardige stijl opgetrokken.
> Serres zijn er dus niet meer, ze stonden vroeger waar nu een grote open grasvlakte is. Van 'koloniale planten' is er dus haast geen sprake meer. Het hele jaar door kan je er wel perken in bloei zien: rododendrons, helleboris en azalea's ondermeer. Er zijn ook een aantal opvallende bomen aanwezig. Wil je nog meer fleurig groen ontdekken, bezoek dan ook de niet veraf gelegen Tuinen van de Bloemist, niet langs de hoofdroute van De Groene Wandeling.
Sobieskipark
> De naam van het park refereert naar Jan III Sobieski (1629 - 1696), koning van Polen. Sobieski stopte en versloeg als militair commandant de oprukkende Ottomaanse legers tijdens het Beleg van Wenen (1683). Daardoor werd hij toendertijd door de paus ook uitgeroepen tot de redder van de westerse beschaving. Het huidige park stond vroeger ook bekend als Elisabethpark maar kreeg een naamsverandering omdat er in Koekelberg al een gelijknamig park is. De nabijgelegen Jan Sobieskilaan kreeg in 1934 haar naam.
> Eigenlijk is dit park decennialang privé geweest, het behoorde tot het Koninklijke Domein dat Leopold II in Laken gespreid over een grote oppervlakte liet uitbouwen. Het huidige Sobieskipark was toen de Koninklijke Boomgaard. Er werden uiteraard lokale variëteiten van appels, peren en kersen gekweekt. Daarnaast waren er ook serres waar meer exotische soorten werden geteelt, zoals druiven, abrikozen en sinaasappels. In 1975 was de boomgaard versleten en de Koninklijke Schenking liet het beheer over aan de Brusselse Groendienst op voorwaarde dat het een openbare tuin werd.
> Vandaag zorgt Leefmilieu Brussel, dat eveneens De Groene Wandeling onderhoudt, voor het beheer van het Sobieskipark. Het is een mooi, rustig wandelpark met enig reliëf en waar nog een vleugje nostalgie naar vervlogen tijden is te merken door de aanwezigheid van een hoogstamboomgaard. De mooie vijver was er niet tijdens de periode van privédomein. Een groot grasveld vormt de centrale ruimte, andere delen werden ingericht als tuin, doorsneden met wandelpaadjes.
Moeras van Jette
> Een deel van dit natte gebied, dat ooit een eenheid vormde met het moeras van Ganshoren, is omgevormd tot park voor zachte recreatie. Een ander en wilder deel is natuurgebied, dat toegankelijk is onder begeleiding. Het Jetse moeras, dat voor 1958 nog van de gemeente Ganshoren was, had erg te lijden onder de aanleg van de collector in 1955 die het (vervuilde) beekwater afvoer. Uitdroging van het moeras en verschraling van de plantenrijkdom waren de gevolgen. Door natuurbeheer centraal te stellen, ondermeer door het recente herstel van de Molenbeek, is het moeras van Jette vanaf de jaren '80 weer een nat gebied aan het worden met een toenemende rijkdom aan flora en kleine fauna. Let op de rietvelden aan je rechterzijde.
> Door gebrek aan verwarmingsbrandstof betekende WO I bijna het einde van de hele plantencollectie. Er ging veel kapot onder de oorlogsjaren. In 1951 verhuist zowat de hele plantencollectie naar de Nationale Plantentuin van Meise. De serres in de Koloniale Tuin worden dan vooral gebruikt voor de kweek van planten met het vooruitzicht op aanplantingen voor Expo '58 op de Heizel. In de jaren '60 zet het verval zich door, de serres worden afgebroken en het park wordt opengesteld voor het publiek. De Koninklijke Schenking, eigenaar van het park, kan het beheer zelf niet meer aan en laat het park, net zoals het Sobieskipark, over aan de Groendienst van Brussel.
> Het project werd afgewerkt in 3 fases tussen 1981 en 1989, fases die overeenstemden met natuurgebieden die werden aangepakt naargelang hun karakter en eigenheid. Nochtans betekende de creatie van een parkachtige structuur ook een bedreiging, met name voor de wilde omgeving van de moerassen. Het kwam zelfs tot protesten tegen die fase en uiteindelijk werd een compromis gevonden door een wedstrijd voor landschapsarchitecten uit te schrijven met als uitgangspunt een groene recreatieve ruimte met respect voor de ecologische omgeving. Geen klassiek stadspark dus.
> Het resultaat van die filosofie kan je zien als je langs het moeras van Jette wandelt, deel van het gevarieerde Koning Boudewijnpark. Zo is er ondermeer ook een kinderboerderij in gelegen. Uiteraard zijn ook de andere delen rond het Koning Boudewijnpark het ontdekken waard, zoals het Poelbos dat niet rechtstreeks door De Groene Wandeling wordt aangedaan. De verscheidenheid van aanwezige recreanten hier zoals joggers, wandelaars en fietsers toont het succes van dit park aan.
Jeugdpark
> Dit park vindt zijn oorsprong onrechtstreeks in de megalomane projecten van koning-bouwer Leopold II. Tussen Laken en de Koekelbergse site waarop de nieuwe basiliek moest komen, wou hij een verbindingsboulevard. Dat werd de brede De Smet De Naeyerlaan, genoemd naar een van de belangrijkste Belgische politici onder het regeerschap van Leopold II, Paul De Smet De Naeyer (1843 -1913). Om de laan te bouwen dienden grote ophopingen met aarde te gebeuren. Die grond werd gehaald uit ondermeer de plaats waar nu het Jeugdpark ligt. Later werden de grote putten volgestort met afval om ze nog later toe te dekken als groenzone. Zo kwam hier het Jeugdpark, ingehuldigd in 1952. Het park dankt zijn naam aan de vele jeugdige mannen die in de wereldoorlogen stierven. In de geest van een park voor de jeugd liggen er vandaag heel wat sport- en recreatieterreinen. Toenemend vandalisme bracht het Jetse gemeentebestuur op het idee om het hele park af te rasteren voor afsluiting 's nachts, wat op verzet stuitte.
> Om het gebied te draineren werd er in 1954 een collector aangelegd te Ganshoren, die het vervuilde water van de Molenbeek opving en afvoer naar het rioleringssysteem. Hierdoor ontstond verdroging en verlanding in de moerassen stroomafwaarts. Dat was ook de bedoeling met het oog op het bouwrijp maken van het landschap. Ook de aanplant van populieren, die een massa water opzuigen, miste zijn effect niet. Bovendien werd de beekbedding in de jaren '60 ook nog eens uitgediept, waardoor de watertoevoer op de natte landen nog meer opdroogde. Het verdwijnen van een heel ecologisch systeem van typische moerasplanten was het gevolg.
> Tot in de jaren '90 had het resterende 'moerasgebied' geen enkele andere bescherming dan die van toegewezen groenzone. Sinds de jaren '90 zijn de moerassen echter eigendom geworden van het gewest Brussel en in 1998 volgde de erkenning als gewestelijk natuurreservaat. De Molenbeekvallei vormde een belangrijk onderdeel in het door Leefmilieu Brussel in 2000 voorgestelde plan voor een 'Groen-Blauw netwerk'. Het uitgangspunt voor de Molenbeek en het moeras van Ganshoren was om de beek er weer met zuiver water door te laten stromen en het moerasgebied, tevens als overstromingsgebied, weer te herstellen. Dat hield ondermeer in dat Brussels afwalwater niet meer in de Molenbeek zou terecht komen en dat de populieren zouden worden gekapt.
> Er werden vochtige stroken uitgegraven en de Molenbeek wordt weer harmonieuzer verbonden met de omliggende landen die als buffer kunnen dienen bij een hoge waterstand van de Molenbeek. Grasland wordt gehooid en overbebossing wordt vermeden. Het zou nog jaren duren vooraleer dat ook werd gerealiseerd maar het resultaat oogt bijzonder fraai gezien de vele 'aanslagen' die de moerassen te verduren kregen de voorbije 150 jaren.
> Stilaan vernatten de weiden en struweelbosjes weer. Dit is natuur in herstel, er werd hier tussen 2010 en 2014 gewerkt aan restauratie van het landschap, wat je nog duidelijk zal merken, het resultaat zal maar traag en gestaag zichtbaar worden over een aantal jaren. Het ijsvogeltje werd al gesignaliseerd, liefhebber van zuivere waters en bevestiging dat het herstelwerk loont. Over een hernieuwd aangelegd wandelpad en brugje kan je het resultaat zelf bekijken.
> De Groene Wandeling steekt de Gentsesteenweg over en gaat de Klissenlaan in. Deze straat is genoemd naar de 'grote klis', een hoge wilde plant waarvan de zaadbollen in verdroogde vorm voor kinderamusent zorgden hier vroeger. De stekelige zaadbollen haken immers in kleding. Even opletten want we gaan na enkele tientallen meters in de Klissenstraat dadelijk rechts om er het wandelpad langs de Zavelenberg te nemen. Je komt langs een drinkwaterfontein en langs rustbanken.
> Onderweg zie je misschien kasten voor honingbijen. We zijn hier niet ver van de kinderboerderij van Jette, waartoe het bijenproject behoort. Links takken paden af naar het Koning Boudewijnpark maar we verlaten de Bosstraat even later rechts, om een pad te volgen dat door een bosje slingert. We ontmoeten weer de Molenbeek die hier mooi is afgelijnd met een rij wilgen en we lopen hier even parallel aan de spoorlijn. Een brugje leidt ons over de Molenbeek die hier op haar mooist is. Rechts ligt het moeras van Jette.
> Klaar voor de laatste kilometers Groene Wandeling op een druiligere grijze winterdag. Te Sint-Agatha-Berchem gaan we op de Steenweg op Zellik even rechts tot op het kruispunt met de Gentsesteenweg. Wijk dan even kort af van De Groene Wandeling door rechts de Selliers de Moranvillelaan in te gaan om er het eerste huis aan de rechterkant te bekijken.
> Aan de overzijde van de Keizer Karellaan lopen we naar het Margaretha van Oostenrijkplein dat we langs links passeren om dadelijk links af te slaan. 70 meter verder gaan we bij het rondpunt rechts de Nestor Martinlaan in. We zijn ondertussen in de gemeente Ganshoren beland. De straat dankt zijn naam aan de inmiddels al lang verdwenen Nestor Martinfabriek, die kachels vervaardigde. Er kwam een industriezone in de plaats.
De Zavelenberg
Moerassen van Ganshoren
Langs de Molenbeek en het moeras van Jette
Langs het Nestor Martin populierenpark
Contrast alom, het rurale landschap van de Zavelenberg versus het shoppinggeweld van Basilix
Vijvers van het Koning Boudewijnpark
De Bosstraat door het Koning Boudewijnpark
Sobieskipark
Wandelpad Leefmilieu Brussel bij de Zavelenberg
Stad & groen: moeras van Ganshoren
Villa Marie-Mirande
Niet langs De Groene Wandeling, een paadje aftakkend door het Koning Boudewijnpark
De Groene Wandeling door het westelijk deel van het Koning Boudewijnpark, boven de vallei van de Molenbeek
Het moeras van Ganshoren in herstel
Zoom van wilgen langs de Molenbeek
> Rechts vertrekt een paadje langs de rand van de sinds 1976 bestaande Ganshorense begraafplaats en langs het moeras van Ganshoren. Het wordt niet gevolgd door De Groene Wandeling maar het loont zeker de moeite om dit landschap in herstel even te gaan exploreren.
> Op De Groene Wandeling blijven we echter op de Bosstraat die nu een gekasseid weggetje is geworden. Hier begint een van de allermooiste stukjes van De Groene Wandeling. De zichten over het landschap zijn haast paradijselijk naar Brusselse normen en zeker verrassend. Ook hier heeft Leefmilieu Brussel prachtig werk verricht de afgelopen jaren. Langs een voormalig hoevetje dalen we lichtjes. Rechts ligt de Molenbeekvallei in, links het Boudewijnpark.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De Groene wandeling (56 km)