Startpagina > Wandelen > Tour du Brabant Wallon
Startpagina > Wandelen > Tour du Brabant Wallon
Startpagina > Wandelen > Tour du Brabant Wallon
> Er lopen geen spoorlijnen door dit gebied van de Tour du Brabant Wallon. Wel passeren te Hélécine Halte Opheylissem Carrefour (bij het provinciaal domein) bussen van TEC of De Lijn die naar of in de buurt van de Vlaamse treinstations van Ezemaal, Landen en Tienen rijden. Bus 148 rijdt tussen de treinstations van Gembloux en Landen en passeert niet langs Hélécine maar wel langs het etappestartpunt bij de kerk van Autre Eglise. Halte Autre Eglise Eglise ligt vlakbij.

> Beperkte horeca en winkels onderweg te Jauche, Orp-le-Petit, Orp-le-Grand en Hélécine. Te Autre Eglise is er de prima artisanale bakker Frippiat bij de kerk (open woe, vrij, za, zo). De grotten van Folx-les-Caves zijn niet rechtstreeks langs het traject van de TBW gelegen maar ze zijn ook al enkele jaren niet meer toegankelijk. Vermijd passage door het provinciaal domein van Hélécine voor 8 u 's morgens en na 21 u (na 18u30 van oktober tot maart).
> Het is al enkele jaren niet meer mogelijk om deze grotten te bezoeken. Jammer, want het ondergrondse tochtje heeft best wel charme en bakken verhalen te vertellen. Misschien wordt het over enkele jaren toch weer mogelijk om af te dalen, daarom houden we deze info, verzameld tijdens mijn eerste tocht op de (oude) Tour du Brabant Wallon nog beschikbaar op deze pagina.
> Het compacte centrum van het stille Autre-Eglise wordt, behalve het aardige, wat gedrongen OLV-kerkje dat haar naam aan het dorp gaf, gemarkeerd door een dikke beuk en een door de Duitsers achtergelaten kanon uit WO I. Het oorlogsmonument voor de gesneuvelden in de wereldoorlogen functioneert hier blijkbaar ook als postkantoor! In de ambachtelijke bakkerij Frippiat kun je terecht om een 'tarte de fromage' van Waals-Brabantse plattekaas te proeven, naast andere zoete lekkernijen.

> Bij het verlaten van Autre-Eglise, nemen we rechts de gekasseide Rue de Frambay. Steeds rechtdoor, een eindje lager gaat de kasseiweg over in een wat ruwe veldweg, wat grassig en mogelijk wat modderig maar eigenlijk wordt het pad er steeds mooier op als het zich wat verder ingraaft in een oude holle weg.
> We dalen naar een T-kruispunt van kasseiwegen bij een voormalige hoeve en gaan er links. 50 meter verder, aan de rechterzijde, ligt de toegang tot de 'Caves Bodart', een uitgestrekt labyrint van man-made mergelgrotten. Ze zijn niet te bezoeken, de Waalse overheid laat er als huidige eigenaar, vleermuizen huizen. Dit kunstmatig ontstaan mergelgrottencomplex is ook gelinkt met de zogenaamde 'Caves Racourt', ingang gelegen op 850 meter. Tot 2018 waren de Caves Racourt wél te bezoeken maar in 2019 werden ze verkocht aan een privé-eigenaar. Of ze ooit nog publiek toegankelijk zullen zijn is zeer de vraag, alvast niet op korte termijn. Het hele verhaal over de Caves Racourt, beter bekend als 'de grotten van Folx-les-Caves', kun je lezen onderaan deze pagina.
> Ter hoogte van de ingang tot de Caves Bodart, kiest het traject van GR 127 voor het wegje van tweesporenbeton, dat wat verder parallel gaat lopen met RAVeL 147 in de vallei van de Kleine Gete. We laten de voormalige spoorbedding echter links liggen en vervolgen rechtuit over een graspad dat verderop als steenslagpad het vrij grote dorp Jauche binnen komt.

> De Tour du Brabant Wallon neemt ons mee op een kleine sightseeingtrip door Jauche. Over de Chavée d'Enines om daar naast huis 11 een onopvallend buurtpad links te nemen. Het kruist verderop een straat en vervolg verderop rechtuit door de Rue Sergent Léon Charlier. Op het einde links tot op de 'Grand'Place' van Jauche. Je wordt er verrast door de imposante kasteeltorens op het dorpsplein.
> Jauche (of Geten in het nederlands) telt net genoeg inwoners om allerlei handelszaken draaiende te houden, zoals winkels (oa een Louis Delhaize) en een paar cafés. Volg nu goed de geelrode TBW-tekens van een zigzagparcours door Jauche. We wisselen snel van buurtpaden en straten en passeren door een bomenparkje met rustbanken en speeltuin.
> Uiteindelijk laten we Jauche achter ons om via de gekasseide Vieux Chemin de Hannut weer de velden in te wandelen. Let even op het extra houten markeringsbordje op een electriciteitspaal. Daarop staat een plannetje om het routeverloop van de volgende twee kilometer te verduidelijken omwille van een gebrek aan steunpunten voor bewegwijzering onderweg. De volgende 750 meter stijgen we alvast rustig rechtdoor.

> Boven op het agrarisch plateau zijn de veldwegen gebetonneerd, we draaien er links om dus twee maal een weg rechts te laten liggen en vervolgen kort daarna niet rechtuit maar slaan wel rechtsaf. We raken weer van het beton af en dalen nu de hele tijd over een graspad dat bijwijlen ruw is door insnijding en verzakking. Nonstop dalen nu, we zoeken immers opnieuw de vallei van de Kleine Gete op. Beneden komen we op een brede betonbaan die we naar links volgen om rechtuit verder in het centrum van Orp-le-Petit aan te komen.
> We gaan gaan nog voor de kerk rechts de Rue de Jadot in, langs de GR-wegwijzer en dan de Kleine Gete over. Stijgen tot bij de kasteelmuur van het Château Rose, een oude gietijzeren wegenwijzerpaal en een rustbank. We gaan op dat punt links en nog wat hoger is het uitkijken naar een smal paadje links dat langs een domeinmuur scherp daalt, opnieuw tot bij de Kleine Gete. We volgen wat lager het snelstromende riviertje dat hier eerder nog een grote beek is. Dit bijzonder aangenaam wandelpad leidt ons na 5 minuten tot in het centrum van Orp-le-Grand.
> We arriveren achter de mooie Sint-Maartenkerk. Als ze open is, is deze Romaanse bedevaartskerk waar Sainte-Adèle wordt aanbeden, zeker de moeite van een bezoek waard.
> We laten het centrum van Orp-le-Grand meteen links liggen, het traject van GR 127- Tour du Brabant Wallon loopt verder achter de kerk. Over de Rue Henri Collin lopen we Orp-le-Grand weer uit. Deze woonstraat eindigt in een 'cul de sac'... behalve voor wandelaars. Hier vertrekt immers rechtdoor een bijzonder leuk pad door de hier beboste vallei van de Kleine Gete. Best wel een van de mooiste paden op de Tour du Brabant Wallon.

> Uiteindelijk eindigen we bij het dorpje Maret, we vervolgen er rechtuit de Rue Emile Looze en draaien met de straat mee tot op een macadamweg waar we rechts gaan. We kruisen dadelijk het beekje La Baclaine, het vormt de grens tussen de provincies Waals-Brabant en Luik. De volgende 4 km zullen we op Luikse bodem vertoeven. Na zowat 120 meter, net voorbij het plaatsnaambord 'Pellaines', gaan we rechts vrij scherp stijgen over een gekasseide veldweg, de 'Chemin de Maret à Lincent'.
> Er volgen nog wat wandelkilometers vooraleer we Pellaines echt bereiken. We maken hier immers wel een erg lange westelijke uitwijking, omwille van 'een hindernis' meer noorderlijk, de snelweg E40 + de HST-lijn Brussel - Luik. Niet evident hier voor de route-ontwerpers van de Tour du Brabant Wallon om een leuk wandeltraject te vinden omdat de doorgangen onder of over die hoofdverkeerslijnen beperkt zijn en omdat nogal wat veldwegen hier een betonlaag hebben gekregen tijdens tijdens de jaren '00. Eens boven op het agrarisch plateau wandelen we geëxposeerd aan wind, zon, regen en verkeerslawaai van de E40. Naar rechts op een T-kruising (geen markeringsmogelijkheid) over tweesporenbeton.
> Ongeveer parallel met de autostrade gaan we voorbij een bosje wat licht dalen naar een paar huizen, waar we kort rechts draaien om dan links het traject van RAVeL 147 te gebruiken. Zo passeren we onder de E40 en de HST-spoorlijn. Aan de andere zijde dadelijk links een betonweg op die al snel overgaat in tweesporenbeton.

> We stijgen tussen de windmolens naar een hoogte rond 100 meter en hebben er weidse zichten over de Kleine Getevallei en over het Luikse Racour. Over het hoogste punt is het op wisselende wegbedekking vlot dalen naar het dorpje Pellaines, dat we bereiken ter hoogte van een eenvoudig wegkapelletje voor Sint-Adèle.

> Rechtdoor tot op de T-kruising met de Rue du Bordelais. Even links maar opletten, we nemen al na 60 meter rechts een onopvallend buurtpad dat achter tuinen loopt. 250 meter verder kwartdraai links en op de verkeersweg rechts om Pellaines uit te wandelen. We volgen deze brede weg over 300 meter en gaan bij een populierenaanplant links een betonpaadje op. Zo belanden we na een uitje van 4 km door de provincie Luik, weer in Waals-Brabant.
> Het paadje daalt naar een beekvallei en arriveert in het centrum van Linsmeau. Best een mooi dorpje, de Sint-Pieterskerk heeft een Romaanse kerktoren en we passeren langs een van oorsprong 14de eeuwse kapel voor OLV van La Colombe (herbouwd in de 18de eeuw). Met die beschermde kapel aan onze linkerzijde, wandelen we rechtuit verder over de hoofdverkeersweg, de Rue du Centre. 50 meter voor de kapel Notre Dame des Trois Soeurs gaan we rechts een buurtpad op dat al snel verbreedt en op de verkeersweg tussen Tienen en Hannuit uitkomt. Voorzichtig oversteken. Schuinlinks verder over een hol kasseiweggetje dat naar het agrarisch plateau stijgt.
> De gekasseide veldweg wordt een grassige veldweg en helemaal boven krijgen we opnieuw weidse uitzichten die kilometers ver reiken. We komen uiteindelijk op een T-kruising en nemen er links een andere grassige veldweg. We gaan al vlug sneller dalen,nog maar een keer naar de vallei van de Kleine Gete.

> Deze Chemin du Diable of 'Duivelsweg' komt in de vallei op een T-kruising, waar we naar links de witrode streepjes van GR 128 Vlaanderenroute vervoegen. Volgende T-kruising weer links, langs oude hoevegebouwen en uitkijken rechts voor een paadje van betonplaten dat naar de achterzijde van het provinciedomein van Hélécine loopt.
> Bij de eerste gelegenheid gaan we aan de rand van het provinciedomein rechts-links het bos in. Het bospaadje voert ons naar een open plek waar we rechts via een wandelbrugje het parkdeel van het domein bereiken bij een vijver. Links daar om langs de vijver, een dierenpark en een GR-wegwijzer uit te komen bij de indrukwekkende gebouwen van het domein. We vertellen er meer over op de volgende etappepagina van de Tour du Brabant Wallon. Voor vandaag hebben we genoeg wandelkilometers in de benen.
> Deze etappe van de oude TBW had ik niet toevallig op een zaterdagnamiddag gepland. Dan waren de grotten van Folx-les-Caves toegankelijk voor een bezoek. Ik ben alleen, maar dat is geen probleem. Mijnheer Maurice Racourt geeft me een MP3-speler mee, een stem in mijn oor vertelt me onderweg in de grotten alle geheimen die de donkere spelonken herbergen.
> De grotten van Folx-les-Caves mag je niet vergelijken met die van de Condroz en de Famenne, zoals Han-sur-Lesse, Remouchamps of Couvin. Die druipsteengrotten zijn vooral natuurlijke creaties, veroorzaakt door kalkoplossing bij waterdoorstroming. In Folx-les-Caves zijn het man-made-creaties in een totaal andere geologische omgeving: Zanderige krijtsteen en vooral mergel.
Toeristisch geheim
> Hoewel de grotten van Folx-les-Caves meer dan 100 jaar te bezoeken waren als toerist, hebben ze nooit de massa aangetrokken. Hier kwamen in het begin van de 21st eeuw op een dag gemiddeld tussen 5 à 10 bezoekers. Het zijn er ooit wel meer geweest maar een vergelijking met de kalksteengrotten van bvb Han-sur-Lesse (dat 100 X meer bezoekers lokt) is totaal buiten proportie. Zelfs met een betere vergelijking, de grotten van de mergelstreek op de grens van Vlaams- en Nederlands Limburg, kwamen hier in Folx-les-Caves slechts druppelsgewijs bezoekers. Zelf was ik hier dus helemaal alleen tijdens mijn bezoek. Het lijkt erop alsof de grotten van Folx-les-Caves een stil bestaan kennen zonder uitgesproken toeristische promotie, laat staan een marketingplan. En zo ging dat meer dan anderhalve eeuw lang.
Racourt-dynastie
> Bijna twee eeuwen lang was een groot deel van van de grotten van Folx-les-Caves in het bezit geweest van de familie Racourt. Het was Charles Racourt die rond 1840 als eerste gids voor bezoekers optrad en de sleutels bezat tot de onderaardse gewelven. Hij publiceerde zelfs een eerste gidsboekje in 1852. Sindsdien bleven de Racourts, tot 2019, de officiële gidsen-eigenaars! Charles werd opgevolgd door Désiré (die met champignonkweek begon), nog een Charles, Georges, Maurice en nog even Paul & Monique.
> Merkwaardig is ook dat het officiële gidsje eigenlijk een herdruk van de gids was die Charles maakte... in 1890! De familie Racourt is dat gidsje blijven herdrukken. Mijn gekochte versie van het boekje aan de grotteningang in 2007 dateert uit de jaren '50 en was toen al een zoveelste herdruk! Er is nog een voorwoord van Georges Racourt aan toegevoegd uit de herdruk van 1936. Ook de gedrukte gids ging dus van generatie op generatie mee. Nostalgie ten top.

> Om maar te zeggen dat het grottenbeleid van Folx-les-Caves meer dan een eeuw lang zowat onveranderd is gebleven. Enkel de MP3-speler verried dat de tijd niet stil stond. Het maakte van Folx-les-Caves in ieder geval een charmante plek, niet bezoedeld door commerciële merchandising. De familie Racourt had daar geen behoefte aan.

> Twee jaar na mijn bezoek (in 2007) aan Folx-les-Caves zou Maurice Racourt op 74-jarige leeftijd overlijden. Het was een aimabel man. De grotten waren zijn leven, als 12-jarige knaap gidste hij er al. Ze bleven na zijn dood 9 maanden gesloten. Op 3 juli 2010 heropenden de grotten van Folx-les-Caves. De broer van Maurice, Paul Racourt en zijn nicht Monique Racourt ontvingen vanaf dan de bezoekers maar steeds vaker doken berichten op dat de grotten te koop stonden. Paul Racourt overleed in 2014. In 2019 werden ze door zijn dochter Monique na zowat 180 jaren familiebezit verkocht aan een privé-koper.
Johan & de Alverman
> De structuur van de grotten doet denken aan catacomben. Het maakt van Folx-les-Caves wel iets bijzonders en fotogeniek. Zo apart dat deze 'gewelven' in het verleden voor TV-programma's (bekendste is 'Johan en de Alverman'), films en fotoreportages het gedroomde decor vormden. In 1996 nog was Jan Verheyen hier aan het werk voor een scène van de film 'Alles moet weg' (Tom Lanoye).
Hoe bezoeken? ( Momenteel niet mogelijk!)
> De grotten liggen op een diepte tussen 13 en 18 meter. Toegang over een lange trap. Echt koud is het er niet, de temperatuur schommelt rond 12 à 14 graden. Een bezoek duurde zo'n 45 min tot 1 uur. Het voor bezoekers opengestelde deel van het ondergrondse labyrint van de familie Racourt was niet van een grootte dat je er echt verloren kon lopen.
Grottenbier
> Overigens zijn de grotten die we bezochten maar een deel van een groter geheel. In totaal zijn ze zowat 5 hectaren groot, bestaande uit 2 netwerken die met elkaar zijn verbonden door slechts één (lang geleden gesloten) gang. Het te bezoeken deel is dus dat van de familie Racourt. Het andere deel was van de familie Bodart en is sinds 1985 officieel niet meer te bezoeken. Pierre Celis (1925 -2011) van brouwerij Hoegaarden kocht de grotten in dat jaar op. Hij had de bedoeling er zijn Grottenbier te laten rijpen en er een toeristisch project rond uit te bouwen. Celis vond de inspiratie voor dit zware bier in de keldergrotten van de Champagne. Hetzelfde procedé van flessen draaien in de vochtige grotten wou hij in Folx-les-Caves toepassen om zijn exclusief bier op smaak te brengen. Het project van Celis gekoppeld aan toeristische uitbating van Folx-les-Caves, verstikte echter in de bureaucratische rompslomp van toelatingen en voorwaarden opgelegd door Waalse overheden. Hij kreeg de nodige toestemmingen niet snel genoeg bij elkaar om de grotten als 'bierkelder' te gebruiken, officieel omwille van de aanwezigheid van vleermuizen.

> Moe van het wachten zette Celis in 2000 zijn deel van de grotten van Folx-les-Caves in de verkoopsetalage. Ze werden in 2006 gekocht door de provinciale Waalse overheid voor 300.000 €. Met als doel het volledige grottencomplex weer te herenigen, onderhandelde de provincie Waals-Brabant de volgende jaren ook met Maurice Racourt voor de verkoop van zijn grotten maar in 2004 liep dat uit op een sisser. Celis' Grottenbier, dat aanvankelijk werd gebrouwen in Watou en later in Ieper, rijpt tegenwoordig in de Limburgse mergelgrotten van Kanne en Valkenburg en draagt vandaag de naam 'Grotten Santé'.

> De provincie had de bedoeling om dat lager gelegen deel van de grotten open te stellen voor toerisme maar onderzoek in 2010 wees uit dat er een zeker gevaar voor instorting bestaat. Een verschil met de grotten Racourt is dat in zogenaamde grotten Bodart, die nu van de provincie zijn, ook een onderaardse beek stroomt. Er zijn ook aanwijzingen dat de grotten zich mogelijk nog veel verder uitstrekten. Elders werden immers meer zalen gevonden maar de gangen er naar toe zijn lang geleden ingestort.
Oorsprong van de grotten
> In het boekje uit 1852 schrijft de toenmalige gids van Folx-les-Caves, Charles Racourt, dat de ontstaansgeschiedenis van deze grotten in het Romeinse tijdvak moet worden gesitueerd, dus zowat rond het begin van de jaartelling. Als bewijs daarvan vermeldt Charles Racourt de passage van de Romeinse heerweg Keulen-Bavay en de aanwezigheid van Romeinse sporen van bewoning in de regio, zoals de tumulus van Hottomont.

> Maurice Racourt volgde aanvankelijk die stelling van zijn voorouder maar herzag toch zijn mening op latere leeftijd. De sporen van uitgraving wijzen op het gebruik van horens van dieren als werktuig, wat zou betekenen dat ze kunnen zijn uitgegraven lang voor de mens over metalen werktuigen beschikte. In dit geval zijn de grotten dus veel ouder dan de Galloromeinse tijd. In de grotten van Bodart daarentegen zouden de sporen van uitgraving een veel regelmatiger en gelijker patroon vertonen en bovendien is er een harde steenlaag uitgegraven. Dat kan er op duiden dat die grotten wel later van origine zijn.
> Volgens sommige bronnen gaat de uitbouw van het grottencomplex zelfs terug tot de ijstijden, toen holbewoners warmere plaatsen opzochten om te ontsnappen aan de barre klimatologische omstandigheden van die tijd, een stelling die helemaal niet bewezen kan worden. Bovendien beschikten ze niet over het materiaal om zelfs over een hele generatie gespreid een grottencomplex uit te bouwen. Mogelijk werden ze gecreëerd in het late steentijdperk (vanaf 10.000 v/C) om er op grote schaal silex uit te exploiteren voor wapens en gebruiksvoorwerpen.
> De stelling dat de grotten zijn gemaakt tijdens de Romeinse bezetting heeft echter het meest aanhang. Sommigen menen dat de grotten eigenlijk een steengroeve waren voor de aanleg van de Romeinse weg Bavai - Tongeren die op ongeveer 4 km passeerde.
> De meest fantastische verklaring is die van de heksensabbatten die er werden gehouden onder de bescherming van Satan. Vriendelijker is de legende over de vlijtige kabouters die onversaagd aan de grotten werkten. Samengevat: Een sluitende verklaring over de oorsprong is er niet.

> In 1828 was er een aardbeving in de streek waarbij een aantal galerijen zijn ingestort en voor altijd vernietigd. Enkele jaren later, vanaf de Belgische onafhankelijkheid, breekt dan voor de grotten van Folx-les-Caves een timide begin aan van het eerste toerisme. Avonturiers nog in die tijd, die met fakkels in de grotten rond dwaalden.
Fossielen en graveerkunst
> De grotten van Folx-les-Caves zijn sinds 1993 een beschermd monument. In de wanden zijn nog de ruwe inkervingen van pikhouwelen duidelijk te zien. Op sommige plaatsen zie je ook nog schelpjes in de rotswanden zitten. Meer fossielen zijn er in de vorm van sponzen en haaientanden. De bas-reliëfs en graffiti in de steen zijn relatief recent. De oudste nog leesbare inscripties gaan terug tot einde 18de, begin 19de eeuw. De bas-reliefs zijn nog jonger, de meesten zijn gemaakt in de eerste helft van de 20ste eeuw. Onderwerpen zijn vooral dierenmotieven maar ook koningsportretten.
Gedroomde schuilplaats
> De grotten hebben voor vanalles dienst gedaan. Ze waren ook de gedroomde schuilplaats in onzekere tijden. De dorpsbewoners vluchtten er in als vreemde legers het land afstroopten, of ze verborgen hun vee in de grotten. Dat was ook het geval bij de bloedige slag van Ramillies in 1706. Maar ook tijdens de twee wereldoorlogen dienden ze nog als schuilplaats voor soldaten en weerstanders. Er werden zelfs verboden missen opgedragen in de woelige jaren van de Franse Revolutie, wat doet denken aan de allereerste christelijke missen in de Italiaanse catacomben. Sporen daarvan zijn nog merkbaar in een kleinere zaal die als kapel was ingericht met religieuze inkervingen, helaas wat verminkt door graffiti.
Dansvloer
> Merkwaardig is ook dat je er een dansvloer vindt. In 1952, rond Pinksteren, werd er een ondergronds bal ingericht, met kandelaars en al. Het was zo'n succes dat er tot 1989 jaarlijks een bal plaats vond. Nu zijn die dansevenementen verboden omwille van veiligheidsredenen: weinig evacuatiemogelijkheden. De 'Salle de fête' is met een lengte van zowat 50 meter de grootste. De mooiste is zonder twijfel de 'Salle des arcades', de enorme 'steunpilaren' en gebogen lijnen hebben iets mysterieus. Dit is zeker ook het meest fotogenieke deel.
Champignons
> De grotten hebben ook bijna 100 jaar lang gediend om champignons te kweken, een teelt die eind 19de eeuw nog vrij exclusief was en kwam overgewaaid uit Frankrijk. Het was eigenaar Désiré Racourt die in België hier in 1886 voor het eerst champignons begon te kweken. Champignons waren vroeger een elitaire delicatesse. De prijs van 1 kilo champignons ging tot 25 frank de kilo, in een periode dat een dagloon zo'n 40 frank bedroeg.
> Er werden tot 180 kilo champignons per dag geplukt en de verse champignons hadden gretig aftrek in nabijgelegen Brussel. Ook in de grotten van Bodart werden champignons geteeld. De teelt in de grotten duurde tot 1975. Een sterke concurrentie en als gevolg ook stevige daling van de prijs maakte de champignonkweek in Folx-les-Caves niet langer rendabel.
Struikrover Pierre Colon
> En dan zijn er de legendes van de struikrover Colon, die hier zijn schuilplaats had. Hij wordt tegenwoordig afgeschilderd als een soort Robin Hood van Brabant. Zijn standbeeld bevond zich tot 2019 langs de straat bij de ingang van de grotten van Folx-les-Caves maar werd nadien verplaatst naar het dorpscentrum. Pierre Colon had zijn rovershol niet ver van de plek waar nu het huis van de Racourts staat. Als het duister gevallen was trok hij de velden in, tot de tanden gewapend. Zijn geliefkoosd doel was de omgeving langs de Romeinse weg. Hij ging er op de loer liggen voor passerende handelaars, die met hun koopwaar onderweg waren naar Holland. De nietsvermoedende handelaars werden onverwacht aangevallen en beroofd van hun rijkdom. Zijn reputatie was na een tijd zo berucht dat niemand uit de streek 's zich 's nachts nog buiten waagde. Zelfs overdag vermeed men angstvallig het gebied of men passeerde er onder bewaking.
> Niemand uit het dorp wou Colons schuilplaats verraden, eerder uit angst voor wraak dan uit sympathie voor hem. Wellicht was dat ook het motief waarom een klacht tegen hem in 1758 zonder gevolg werd geklasseerd. Niet eenvoudig dus om hem aan te houden, temeer daar hij onder zijn huis een geheime gang had gegraven die verbonden was met de grotten van Folx-les-Caves, waardoor hij zich bij een razzia kon verstoppen in het labyrint van onderaardse galerijen. Hij kende er elke hoek en kant. Colon bleek dus ongrijpbaar. Meer dan één gendarme moest het met zijn leven bekopen toen hij verloren in het donker Colon in de grotten probeerde te arresteren. Toch had de gevreesde en brute Colon ook zijn genereuze kant. Zo verdroeg hij geen onrecht tegen armen en schonk hij hen vaak een stuk van zijn rijke buit.
> Op een dag in 1765 liet hij zich dan toch verrassen en kon hij worden aangehouden en opgesloten in de kerkers van het kasteel van Jauche. De triomf van het gerecht was echter van korte duur. Zijn vrouw, Marie Tirion, had een vijl verstopt in een taart die ze voor Colon had gebakken. Daarmee zaagde hij de tralies in de kerker door en kon hij ontsnappen. Voor hij zich wegrepte uit Jauche ging hij nog snel even de ruiten ingooien van de schout die wellicht opdracht had gegeven tot zijn arrestatie. In zijn cel had hij een briefje achter gelaten voor de schout met de boodschap dat die een stevigere 'colombier' (= versterkte toren die dubbelt als duiventoren) moest bouwen als hij zijn duiven ('colons' = duiven = allusie op zijn familienaam) wou behouden. En zo ging het kat-en-muisspel verder tussen de vrijbuiter en de gerechtelijke overheid die nu echt klopjacht maakte op Colon. Hij kwam de grotten nog amper uit, behalve 's nachts als hij zijn strooptochten op de rijken voort zette.

> Op een dag in 1769 was het dan toch zover. Hij had zich in zijn onvoorzichtigheid toch nog eens uit de grotten gewaagd om met zijn familie het avondmaal te eten. Onverwacht vielen gendarmes binnen. Colon werd gearresteerd en onmiddellijk afgevoerd naar Namen waar hij en ook zijn naaste familie tot de dood met de strop werden veroordeeld. Het schavot werd opgericht niet ver van de grotteningang vandaan. De opgeknoopte lichamen bleven er nog wekenlang hangen om eventuele sympathisanten met Colon te ontmoedigen. Hun huis werd trouwens met de grond gelijk gemaakt.
Orp-le-Petit, Château Rose
Jauche
> De imposante en fotogenieke kasteeltorens uit de 17de eeuw en met sierlijke daken, domineren dit plein. In feite is deze gevel het enige wat nog is overgebleven van het kasteel. Een groot deel is verdwenen bij de aanleg van spoorlijn 147 die vlak achter de kasteelmuren loopt. Dit is ook het kasteel waar vrijbuiter Pierre Colon werd opgesloten in 1765 (zie onderaan deze pagina bij de geschiedenis van de grotten van Folx-les-Caves). Toen Colon hier gevangen zat moet de kerk naast de torens net in aanbouw zijn geweest, ze werd immers opgetrokken tussen 1763 en 1766.
Extra: De grotten van Folx-les Caves
Orp-le-Grand
> In het centrum van Orp-le-Grand ligt de Sint-Maarten en Sint-Adèlekerk. Het is een schitterend, sfeervol Romaans kerkje. Het kerkgebouw van Orp-le-Grand is een van de mooiste Romaanse stijlvoorbeelden van Waals-Brabant of zelfs van heel Wallonië. Orp-le-Grand wordt vaak in een adem genoemd met de (herrezen) Collegiale van Nijvel en de kerk van Bertem als voorbeelden van meest authentieke Brabantse Romaanse religieuze gebouwen.

> Ze werd gebouwd eind 11de - begin 12de eeuw. Sommige delen hebben wel wat wijzigingen ondergaan in de loop der eeuwen, ondermeer als gevolg van oorlog en brand. Binnenin is ook nog een interessante Romaanse crypte. Veel oud meubilair werd verwoest tijdens WO II, gelukkig bleven de Romaanse muren gevrijwaard. De restauratie werd zeer zorgvuldig uitgevoerd. Men ging zelfs zo ver om een oude lokale steengroeve te Orp te heropenen om er de passende steen uit te halen waaruit ook de rest van de kerk mee was gebouwd.
Orp-le-Petit
> Nu ja, zo 'petit' is het dorp niet, ooit was Orp-le-Petit groter dan het huidige Orp-le Grand. Dit deel van Orp telt dan ook enkele interessante historische bezienswaardigheden. Zoals de van oorsprong 18de eeuwse roze gekalkte hoeve-gieterij tegenover de kerk, de Ferme Colsoul. Ze werd opgekocht door de gemeente Orp die er in de jaren '00 de toeristische dienst en een museum huisvestte maar de Ferme Colsoul is inmiddels weer doorverkocht aan particulieren en niet meer te bezoeken.
> De zondermeer indrukwekkende kwadraathoeve 'La Grande Ferme' langs de Kleine Gete, herinnert ook aan het gegeven dat het huidige Orp-le-Petit oorspronkelijk een stuk groter en belangrijker was dan wat nu Orp-le-Grand is. Hier in deze kasteelboerderij waren de heren van Orp eeuwenlang gevestigd, tot ze eind 18de eeuw verhuisden naar het nieuwere kasteel in Orp, dat we dadelijk passeren langs de TBW. Een groot deel van de Grande Ferme werd opgetrokken tijdens de eerste helft van de 18de eeuw. Aan beide zijden van de voorkant wordt de Grande Ferme geflankeerd door stevige torens.
> De kerk van Orp-le-Petit is sinds 1996 niet meer in gebruik. Enkel het gotisch koorgedeelte en de sacristie zijn echt oud, 13de eeuws en opgetrokken in de beroemde Gobertange-zandsteen. De rest is eind 19de eeuw opgetrokken in neogotische stijl. Rond 2010 werd beslist om de ontwijde kerk van Orp-le-Petit af te breken. Door geldgebrek stelde de gemeente dit inmiddels al talloze malen uit. Het historische gotische deel zal wel worden bewaard. Deze foto is er dus wellicht eentje voor de geschiedenis.
> Vermeldenswaard is ook dat Orp-le-Petit een lokale specialiteit heeft: de groene pens. Behalve varkensvlees en kruiden is in een groene pens ook een derde boerenkool en groene kool gedraaid. Er is zelfs een Broederschap van de Groene Pens, die waakt over de kwaliteit van de groene pens...
> Patroonheiligen zijn Sint-Maarten en Sinte-Adèle. Die laatste werd als kind blind geboren maar kreeg haar zicht terug na een bezoek aan het graf van Sint-Lambertus. Onder bescherming van Pepijn van Herstal sticht Sint-Adèle een klooster. Elders in Orp-le-Grand bevindt zich ook een neogotische kapel ter ere van Sinte-Adèle met vlakbij een bron die miraculeus water produceert tegen oogziekten. Jaarlijks gaat ook nog een processie uit ter ere van Sinte-Adèle.
> De startplaats van deze GRP 127 Tour du Brabant Wallon-etappe, Autre-Eglise, ligt vlak bij de merkwaardige mergelgrotten van Folx-les-Caves. Helaas zijn deze al enkele jaren gesloten. We trekken dan maar de vallei van de Kleine Gete in over soms intieme paden.
De dorpen liggen er kort bij elkaar: Jauche, Orp-le-Petit en Orp-le-Grand, waar achtereenvolgens een kasteel, vierkantshoeve en een mooie romaanse kerk de aandacht trekken. We ontdekken hoe de Kleine Gete van een bescheiden beek uitgroeit tot een rivier tijdens de rest van de etappe. Tussen Maret en Pellaines belanden we even in de provincie Luik om dan voorbij Linsmeau door open landschap van vruchtbare akkers koers te zetten naar een van de toeristische paradepaardjes van Waals-Brabant, het provinciaal parkdomein van Hélécine. Een etappe met best wel wat afwisseling.
Onderweg naar Linsmeau
Door de vallei van de Kleine Gete
Linsmeau, kapel Ste Colombe
Wandelen langs de Kleine Gete tussen Orp-le-Petit en Orp-le-Grand
Onderweg naar Hélécine
Voormalige kerk van Orp-le-Petit
Over de verdwenen spoorlijn 147 naar Perwez
Tweesporenbeton bij Lincent in de buurt van de E40 en de HST-lijn
Onderweg naar Jauche
Ingang grotten
Bas-reliëf
Bas-reliëf
Familie Racourt
Hélécine, provinciedomein
Dansvloer
Champignonkwekerij van de familie Racourt
Standbeeld Pierre Colon
Kasteel Jauche, waar struikrover Colon nog even gevangen zat.
Orp-le-Petit, La Grande Ferme
Orp-le-Petit, Ferme Colsoul
Orp-le-Petit, bakermat van ...
de groene pens
Orp-le-Grand, reliekschrijn
Relikwie
Orp-le-Grand, kerk
Folx-les-Caves
Autre Eglise