©
Luc Selleslagh 2006 - 2024 Trekkings.be
> Naast congressen met veelbelovende toespraken heeft de EVEA in die tijd toch ook enkele ideeën om regionaal aan een Verenigd Europa vorm te geven met enkele concrete grensoverschrijdende initiatieven. Eén van die ideeën was het creëren van toeristische 'verbindingen' voor verschillende recreantengroepen. Daaruit vloeide begin jaren '60 de 'Grüne Strasse' of 'Route Verte' uit voort, een route voor autotoeristen, bewegwijzerd met de bekende groene borden 'Ardennes - Eifel'. Deze toeristische autoroute werd ingehuldigd op 5 juni 1960 op het Franse deel. Die toeristische route probeert men trouwens de voorbije jaren opnieuw wat leven in te blazen met Europese subsidies. Tegelijk werd eind jaren '50 ook de idee geopperd om ook voor wandelaars een gelijkaardig traject uit te tekenen door de Eifel en de Ardennen. Aldus was de EVEA meteen ook een voorloper van de bredere Europese wandelvereniging (EWV), die pas in 1969 werd opgericht, en ondermeer de E-paden uitwerkte. Concreet werden in 1957 de eerste stappen gezet om een grensoverschrijdende circulaire wandelweg, de Ardennen-Eifel Rundweg of Sentier Ardennes-Eifel te ontwikkelen.
> Andere initiatieven zijn ondermeer in 1982 de ontwikkeling van het Maas-Rijnpad (Monthermé - Andernach) voor wandelaars, eveneens een langeafstandspad maar dit maal in lijn. Voor gemotoriseerde toeristen kwam er de Groene Weg Ardennen-Eifel (Rethel - Sinzig) en verder werd aangestuurd op de creatie van de Duits-Belgische en Duits-Luxemburgse natuurparken. De EVEA bestaat nog steeds en focust tegenwoordig vooral op culturele uitwisseling. Frankrijk was tussen 1998 en 2015 geen lid meer van de EVEA. Het duurde echter nog vele jaren vooraleer het Ardennen-Eifelpad ook op het terrein werd gerealiseerd.
> Het Belgische deel beschrijven we in dit verslag niet verder in detail. We hebben echter gedetailleerde verslagen van de etappen bij
GR 15 en
GR 16. Deze komen grotendeels overeen met het tracé van de oude GR AE door Wallonië. Hoe je het vandaag aanpakt om het hele Ardennen-Eifelpad te exploreren, vertellen we je op de volgende pagina.
> De regio’s Eifel en Ardennen hebben een geschiedenis die nauw in elkaar verweven is. Al vanaf het Gallische tijdvak waren er in deze regio nauwe contacten en later zijn de - in de loop van de geschiedenis - ontstane grenzen vele malen verschoven.
> De Belgisch-Luxemburgse politieker/schrijver/visionair Pierre baron Nothomb nam 1953 initiatieven voor intensere grensoverschrijdende contacten tussen het GH Luxemburg, de Duitse Eifel en de Belgische Ardennenregio. Doel was, om – met de verschrikkingen van de twee Wereldoorlogen vers in het geheugen – tot een betere verstandhouding en samenwerking te komen tussen de aangrenzende regio’s. Er ontstond ook een nood naar Europese samenwerking op economisch en cultureel vlak.
> Zo sloten een aantal politiekers en vrije culturele groepen uit deze 3 gebieden een samenwerkingsverbond. Hieruit werd in 1956 in Kronenburg de EVEA (Europese vereniging voor Eifel en Ardennen) geboren. Belangrijkste initiatiefnemers waren voor België Pierre Nothomb, voor Luxemburg Georges
Wagner en voor de Eifel Dr Josef Schramm van het Eifelverein. Ook de Franse Ardennen werden bij dit initiatief betrokken, vier landen dus, met als gemeenschappelijk doel de Europese verbondenheid te versterken.
Een ander initiatief van de EVEA : Grünen Straße Eifel-Ardennen, een 500 km lang autotraject
Geschiedenis
van het AE-pad
Een van de mooiste delen van het hele AE-traject is de tocht langs de Semois. Dit traject is gebaseerd op het vooroorlogse 'Sentier de la Semois' van Touring Club de Belgique (T.C.B.) en Cosyn en werd ontworpen rond 1935. Sentier de la Semois kreeg in de jaren 1940 nr 4 als padnummer en was gemarkeerd met ronde borden (foto).
Europamonument te Ouren met de vlaggen van België, Luxemburg, Frankrijk en Duitsland.
Niet langs AE maar aan E2/GR5/Maas-Rijnpad op een drielandenpunt. Ingehuldigd in 1977.
Groene weg Ardennen-Eifel
Pierre Nothomb
(1887 -1966)
Pierre Nothomb spreekt in 1957 te Prüm de honderden
aanwezigen toe
tijdens de EVEA-bijeenkomst.
Josef Schramm
(1901 - 1991)
GR 15 / 151 / 16
SENTIER ARDENNE-EIFEL / ARDENNEN-EIFEL-PFAD
ARDENNEN-EIFEL-RUNDWEG
GR AE (SENTIER DE GRANDE RANDONNEE DES ARDENNES ET DE L'EIFEL)
>
In de
Eifel bestond
al een zekere wandelcultuur, geschraagd door een aktieve organisatie, het
Eifelverein. Met de ontwikkeling van gemarkeerde paden werd door het Eifelverein al meer dan 100 jaar geleden aangevangen (Vulkanweg). Het Ardennen-Eifelpad werd er in de jaren '60 over een combinatie van al bestaande langeafstandspaden
geloodst. Zie voor meer geschiedenis over het Eifelverein ook het tekstvak over Adolf Dronke
elders op Trekkings.be
>
Ook in
Luxemburg werd het Ardennen-Eifelwandelproject geïntegreerd in het
nationale net van langeafstandspaden. Het Luxemburgse deel was snel klaar. Er bestond hier al zelfs voor WO I een padennet, ontwikkeld door het Duitse Eifelverein in samenwerking met de Luxemburgse overheid. Tijdens het interbellum bouwde de Belg en reisgidsenuitgever Maurice Cosyn met hulp van de Luxemburgse Touring Club en de toeristische diensten een uitgekiend net aan langeafstandspaden uit. De publicaties van de familie Cosyn waren echte bestsellers, in de eerste plaats bij de wat rijkere bourgeoisie die het zich kon veroorloven om de stad regelmatig te ontvluchten, vanaf de jaren '30 ook voor een breder publiek. Maurice Cosyn gaf (met de steun van Touring Club) trouwens ook de aanzet tot het ontwikkelen van de eerste lange wandelpaden in Wallonië en Luxemburg.
> Tussen 1920 en 1940 zien we dus onder zijn impuls de creatie van een kompleet net van lange-afstandspaden, zowel in de Belgische als in de Luxemburgse Ardennen. Het is ook een periode waar de Ardennen voor iedereen vlot bereikbaar worden door de snelle ontwikkeling van het trein- en tramnet. Paden zoals het Sentier de de la Haute Sûre (AE) en Le sentier du Nord, aangelegd rond 1935-1936, bestaan nu nog. Met de Tweede Wereldoorlog kwam alles tot een halt. Na de oorlog werd het onderhoud en de markering van de paden van de 'Touring Club de Belgique et de Luxembourg' overgenomen door het Ministerie van Toerisme. In Luxemburg werd Maurice Cosyn daarom terecht vereerd met zijn eigen wandelpad, Sentier Maurice Cosyn, een traject dat trouwens door het Ardennen-Eifelpad een stuk zal worden gevolgd. Ook grote delen van andere 'Cosyn-paden' zoals het eerder genoemde Sentier de la Haute Sûre zullen door het Ardennen-Eifelpad worden gevolgd. Af en toe loopt het AE-pad in Luxemburg wel over een uniek eigen traject, zoals in Klein-Zwitserland.
>
Probleem voor de Ardennen was om een geschikte partner te vinden die de wandelroute kon bewegwijzeren. De Touring Club de Belgique (TCB) werd door de EVEA aangezocht om zowel de auto- als de wandelroute te realiseren, zij vertegenwoordigden immers de Belgische Ardennen in EVEA. Bovendien had TCB bakken ervaring met een eigen net van meer dan 1000 km aan bewegwijzerde langeafstandspaden in de Ardennen. Ze werden vanaf eind jaren '30 gecreëerd onder de professionele leiding van Maurice Cosyn en waren internationiaal trendsettend in de periode voor WO II. Eind jaren '50 stopt TCB echter met het onderhoud van zijn paden, de focus verschuift sterker naar het autotoerisme en de lucratieve diensten voor pechverhelping.
> Inmiddels hebben in de provincie Luik enkele twintigers een Belgisch comité opgericht (C.N.B.S.G.R.) om naar Frans voorbeeld Grande Randonnée-paden (G.R.) uit te tekenen en te bewegwijzeren. Op 5 mei 1963 wordt hun eerste project met succes ingehuldigd: de doortrekking van GR 5 op Belgisch grondgebied, van Voeren tot Ouren. Op de officiële inhuldiging te Burg Reuland zijn heel wat prominenten aanwezig, waaronder de TCB en de EVEA. Hier worden contacten gelegd om de jonge GR-vereniging warm te maken voor een doortrekking van de Ardennen-Eifel Rondwandeling.
> Het C.N.B.S.G.R. aanvaardt deze opdracht, gaat dadelijk aan de slag en tekent nog in 1963 een traject uit. Geen sinecure, het beoogde traject door de Belgische Ardennen wordt naar schatting 530 km lang en daar komt dus in 1964 veel planningswerk bij kijken! Op 9 en 10 mei 1964 houdt de EVEA te Sedan een congres waarop het het Belgisch tracé-voorstel van het C.N.B.S.G.R. door de commissie 'Communicatiekanalen- en toerisme' wordt aanvaard en waarbij de EVEA ook subsidies voor de realisatie belooft. Deze commissie wordt voorgezeten door de ondervoorzitter van Touring Club de Belgique, langs TCB lopen dus ook de subsidies.
> De GR-medewerkers gaan meteen aan de slag en bewegwijzeren een eerste deel van 40 km van Houffalize via Grandménil naar Grand Bru. De GR-vereniging stelt de plannen ook uitgebreid voor in zijn ledenblad in december 1964. Het traject werd in het GR-plan geïntegreerd onder de naam 'Sentier de Grande Randonnée du Groupement Européen des Ardennes et de l'Eifel', kortweg GR AE. Dit pad was (tesamen met GR56 en GR57) één van de eerste creaties van SGR, na het doortrekken van GR5 door Wallonië.
> Langs het pad kom je enkele kilometers voorbij Harzé vandaag een monument tegen ter herinnering aan Francis Vanmechelen (1931-1976), als lid van 'Les Amis de la Nature' (zusterorganisatie van SGR) een stille kracht achter GR AE. Tot nu was het jonge GR-comité enkel aktief geweest in de provincie Luik met de realisatie van GR's 5 en en de in de stijgers staande GR 56. Voor de uitwerking van deze transardennenroute door België wordt het zwaartepunt voor bijeenkomsten en overleg verschoven naar de stad Namen, gezien de betrokkenheid van tientallen personen en verenigingen uit de andere provincies. De beloofde subsidies blijven haperen, de vrijwlligers van de GR-vereniging zijn echter vast van plan om met het project door te gaan. Het belet hen ook niet om met beperkte middelen in de lente van 1965 een eerste schetskaart te publicerenvan het al gerealiseerde traject van 47 km over het Plateau des Tailles tussen Werbomont en Houffalize. Te koop voor 10 franken en de wandelaar krijgt er nog een stencil bij met tussenafstanden en praktische raadgevingen!
> Zonder veel geplogenheden is daarmee in april 1965 een eerste deel van de Belgische GR AE ingehuldigd. In het najaar wordt elders op het voorziene traject naarstig markeringswerk geleverd, in de Semoisvallei van Orval via Florenville, Roche Lénel en Chassepierre tot kort voor Herbeumont. De bewegwijzering van dat traject van 32 km is praktische volledig het werk van één man, een zekere Mr Falise uit het verweg gelegen dorpje Glaaien. Was het niet dat de winterse weersomstandigheden wat tegenzaten, dan was het traject nog voor eind 1965 zelfs voltooid tot Bouillon. Wat dan ongetwijfeld weer de uitbouw van dit deel door de Semoisvallei heeft vergemakkelijkt, is dat ook hier al recreatieve paden in gebruik waren, dankzij de initiatieven van Maurice Cosyn en Touring Club vanaf de jaren '30 van de twintigste eeuw. Het huidige wandelpad langs de Semois tussen Sainte-Cécile en Herbeumont werd zelfs al in 1922 uit het niets gemaakt door Touring Club en de VVV van Florenville.
> Tijdens de herfst van 1966 verschijnt de eerste echte topografische gids over GR AE, het betreft het deel van 75 km door de middenloop van de Semoisvallei tot Bouillon. Het is nog een eenvoudig gidsje van stencils en met een toegevoegde geschetste kaart in drie kleuren, te koop voor 25 franken. De volgende jaren hapert de verdere realisatie van GR AE alweer. We zijn in 1970 inmiddels al 6 jaren na de eerste plannen voor GR AE en er is nog geen 200 kilometer van de 530 voorziene kilometers bewegwijzerd. Aan de grondslag liggen praktische maar ook vooral financiële problemen. De subsidies voor het Ardennen-Eifelpad via Touring Club (TCB) stromen niet vlot door. Het comité van GR-paden beklaagt zich openlijk over TCB in het ledenblad van eind 1970: "Van Touring Club de Belgique, die voor de oorlog het enorme werk van Maurice Cosyn zo steunden om de legendarische wandelpaden van TCB aan te leggen, hebben we in 1968 en 1969 respectievelijk 5650 en 5000 frank gekregen voor de aanleg en het onderhoud van de verschillende delen voor de GR van de EVEA (120 km in de Semoivallei, 50 km tussen Werbomont en Houffalize). In 1970 stelt de TCB weer alles in vraag door ons 1950 frank aan bijdrage te vragen, vooraleer toekenning van meer subsidie."
> Het blijft dus wat aanmodderen met het AE-project in België terwijl in Luxemburg en Duitsland het traject klaar is. Tussen Martelange en Habay wordt een verbinding van een twintigtal kilometers gemaakt door het Woud van Anlier, in het spoor van de oude toeristische wandelpad dat Maurice Cosyn in de jaren '30 uittekende en vanuit Werbomont wordt GR AE noordelijk verlengd tot Aywaille. We zijn dan alweer in 1973, bijna 10 jaren na de eerste plannen en 16 jaren na het plan van de EVEA om een internationale rondwandelweg te maken.
> Inmiddels is ook duidelijk dat de tweede Belgische tak door de Ardennen, via La Roche en Givet, er niet zal komen en dat er van een grote rondwandeling dus ook geen sprake meer is. In juli 1974 verschijnt wel een topografische gids over het deel Aywaille - Houffalize, waarna alles weer enkele jaren stilvalt en de GR AE een onsamenhangend geheel blijft. Het zuidelijke deel (GR AE-S) werd pas volledig in 1978 met de verbinding Habay-Florenville. De realisatie van het noordelijke deel van de GR AE kende een nog veel langere geschiedenis. De verbindingen naar Monschau in het noorden (1991) en naar Martelange in het zuiden kwamen er pas veel later. Met die link tussen Monschau en Martelange werd de cirkel wel gedicht, hoewel het niet op die wijze werd gepland in 1964, er was oorsrpronkelij een volwaardige en veel grotere lus voorzien, via La Roche en het Franse Givet. Maar na 26 jaar was het Belgisch deel van de grote Ardennen-Eifel 'Rondweg' dus eindelijk afgewerkt.
AE bij Montcornet in Frankrijk
Deeltje uit de wandelgidsenreeks van Cosyn (jaren '30). In feite de eerste topografische gidsen over paden die de basis zouden vormen van het Ardennen-Eifelpad in Luxemburg en België.
Lange-afstandspaden met routebeschrijvingen, uitleg over bezienswaardigheden en kaartmateriaal. De voorlopers van de moderne GR-topogidsen.
> Het Belgisch traject eindigt in het Franse grensdorpje Sorendal (Semois). De bedoeling was dat de Fransen het Ardennen-Eifelpad zouden doortrekken naar de Maasvallei om dan een noordelijk traject te ontwerpen tot Givet.
Vanaf hier zouden de Walen dan de rondweg vervolledigen door AE via de Lesse- en Ourthevallei naar de Oostkantons te leiden. Vandaar de Duitse benaming ‘Ardennen-Eifel-Rundweg’. Dat is allemaal anders verlopen.
> De Fransen hadden in Sorendal al een aansluiting op GR12 (naar Parijs) maar verkozen om die GR12 eind jaren '80 15 km meer westelijk te verleggen om aan te sluiten op het Belgisch traject van GR12. Het oude traject vanuit Sorendal naar Montcornet-en-Ardenne werd hun deel van het AE-pad. Met GR 12C kwam er via Roc de la Tour ook een nieuwe verbinding vanuit Sorendal naar GR 12 en om het plaatje (en de verwarring!) kompleet te maken kwam er ook nog eens GR 12 C' (met afkappingsteken dus) tussen Monthermé en Bogny-sur-Meuse. Daarmee loopt AE wat dood te Montcornet-en-Ardenne. De grote lus werd nooit rond gemaakt. In Wallonië werden ondertussen de Ardennen verder ontsloten door de creatie van
GR14. De cirkel werd aan Belgische zijde dan maar rond gemaakt in 1991 met een verbinding tussen Aywaille en Monschau. Een ‘mini-rondweg’ dus met een wel erg lang endeldarmtraject naar en door de Semoisvallei.
> In
Frankrijk realiseerde de
Fédération Française de la Randonnée Pédestre (FFRP) het pad als een GR. Het was oorspronkelijk niet de bedoeling om het pad te laten eindigen in Montcornet-en-Ardenne. Het originele plan was dus een route creëren die in België en Frankrijk liep als volgt: (GH Luxemburg -) Martelange - Florenville - Sorendal (Fr)- Givet (Fr) - Lessevallei - Ourthevallei - Spa - Malmedy - Eupen (- Duitsland).
De kaart van Touring Club hierboven dateert van rond 1935. Maurice Cosyn deed met de de hulp van Touring Club en de toeristische diensten baanbrekend (of 'padbrekend') werk tijdens het eerste deel van de 20ste eeuw in het ontwikkelen van lange paden. De kaart hierboven bewijst dat Cosyn zijn paden ook internationaal
linkte en zo bijdroeg tot grensoveschrijdende trajecten. Je zou Cosyn's 'Sentier International' kunnen zien als een voorloper van het AE-pad. Ook toen al werd over grote afstand de Semois gevolg en passeerde de route door Luxemburgs Klein-Zwitersland. Tussenin liep de route 80 jaar geleden wel aanzienlijk anders maar Cosyn legde wel de basis waarop het huidige padennet van Wallonië en Luxemburg is geënt. Het was ook Cosyn die met zijn 'sentier international aan de embryonale basis ligt van de creatie van wat nu GR 5 (Noordzee - Middellandse Zee) wordt genoemd.
> De oude generatie van Europese dromers is ondertussen naar het eeuwige wandelparadijs verrezen en de EVEA bestaat nog wel maar evolueerde naar een haast symbolische vereniging met weinig daadkracht. Een andere generatie en andere ideeën, in 2005 werd in Wallonië de benaming GR AE vervangen door een karakterloos nummer: GR AE werd GR 15. In 2007 wordt die GR 15 verder verkapt in GR's 15, 151, 129 en 16. Het bestuur van SGR begraaft dus het oude GR-project helemaal, de trajecten blijven echter wel behouden.
Toch zal de wandelaar die in de 21ste eeuw over het Ardennen-Eifelpad loopt, af en toe nog worden herinnerd aan de wandelpioniers van de 20ste eeuw. Schramm, Nothomb, Cosyn of Vanmechelen: Hun namen zijn vereeuwigd langs het AE-pad. Dit is een tocht over Europese (wandel)-geschiedenis.
> Voor de ontwikkeling van de 'Grande Randonnées' in Wallonië en van GR AE in het biezonder werd dus ook in Wallonië vooral gebruik gemaakt van het padennet dat Maurice Cosyn (zie de alinea over Luxemburg) ontwikkelde. De tocht langs de Semois bvb is gebaseerd op Cosyns pad 'Le Sentier de la Semois' (Florenville-Monthermé). Zijn initiatieven zouden later niet enkel de belangsrijkste inspiratiebron vormen voor de ontwikkeling van de Fransen en hun GR-routes (vanaf 1947), in België zouden zijn langeafstandsroutes als fundament dienen voor de start van een eigen Grande Randonnée-wandelnet (vanaf 1959). Sommige van die GR-paden (zoals GR 57 en delen van het GR5-pad in Luxemburg) zijn de padtrajecten die Cosyn 80 jaar geleden ontwierp. Het is dan ook geen verrassing om vast te stellen dat het eerste deel van GR AE dat SGR creëerde (Orval-Bouillon), gewoon een combinatie is van Cosyns paden 'Le sentier d'Orval' en 'Le sentier de la Semois'. Het latere traject van AE door Wallonië loopt onder meer door een stukje Hoge Venen en Condroz, maar het zijn vooral de Ardense hoogvlaktes, intieme riviervalleien en uitgestrekte bossen van gemengd loofwoud en dennen die de wandelaar zullen bijblijven van het noordelijke deel. Via de 'Gaume Ardennaise' en de schitterende kronkelende Semoisvallei word je dan over het zuidelijke deel naar de Franse grens geleid.
Trekkers in de jaren '60 hadden geen flashy topografische gidsen om hun GR-tochten af te leggen. Dit zijn de eerste 'handleidingen' die verschenen over de eerste AE-delen in Wallonië. Documenten uit 1965 - 1970, bestaande uit geschetste kaarten en op stencil getypte bladen waarop wat praktische info. Dat was alles.
De eerste generatie gedetailleerd uitgewerkte Waalse gidsen over verschillende delen van het AE-pad. Ze werden uitgebracht tussen 1971 en 1982. Echte topografische gidsen waren het nog niet, want kaartmateriaal ontbrak. Daarentegen was de routebeschrijving al zeer gedetailleerd. Vaak beschreven ze per gids niet meer dan 40 km traject. De volgende generatie AE-gidsen had voor het eerst echte topografische kaarten.