©
Luc Selleslagh 2016 - 2024 Trekkings.be
>
Het bekende biermerk Grimbergen wordt helemaal niet in Grimbergen gebrouwen, het is een merk van brouwerij Heineken, gebrouwen door Alken-Maes in Limburg en voor het buitenland door Kronenbourg te Straatsburg voor Carlsberg. Je kunt de bieren wel overal in Grimbergen drinken en een deel van de abdijgebouwen vormen nu het abdijbiermuseum. Ook op het etiket van het bierflesje vind je de feniks weer terug.
> Zo lopen we de charmante dorpskern van Ossel binnen. De Sint-Jan-de-Doperkerk van Ossel was de zetel van een moederparochie uit 947 lezen we op een informatiebord bij de kerk. Nogal wat van de omliggende parochies en kerkgemeenschappen zouden vanuit Ossel zijn gesticht. Van het kerkgebouw zelf is vooral een deel van de toren nog middeleeuws, de rest is aanzienlijk jonger.
> Hier start ook de lokale Foeksenboswandeling, waarvan we inmiddels een deel hebben afgelegd. Café Ossel-Star is nog een gezellig volkscafé. De familie Loverie hield dit dorpscafé zowat 60 jaren open, ze stonden bekend als 'De Dikke Mannekes'. Sinds de zomer van 2015 houdt de familie Schutz hier café.
> Eigenlijk is er een leuker alternatief door na enkele honderden meters aan de linkerzijde van de tot een beek gekanaliseerde Oude Zenne te wandelen. Dit keer volgen we echter trouw de GR-tekens. De Rekelstraat neemt een paar bochten en loopt dan rechtdoor verder langs nog enkele afgelegen woningen. Zo bereiken we in een bocht de Dorentstraat. Op dit punt is ook een rustbank. Hier vervolgen we rechtdoor over een slechts licht verharde weg tussen het groen.
> Best aangenaam wandelen over deze Daalweg. We zijn nu in het natuurgebied Dorent-Nelebroek, bestaande uit ondermeer hakbosjes, knotwilgen, hagen, moeras en oude weilanden. Zeldzaam in Vlaanderen is de aanwezigheid op een paar percelen in dit natuurgebied van grote pimpernel 's zomers.
> Links van ons loopt nog steeds de Oude Zenne door een brede groene strook waarachter het industriegebied Cargovil vrij goed ligt afgeschermd. In ons gezichtsveld liggen ook de koeltorens van de Vilvoordse Electrabel-electriciteitscentrale, lokaal beter bekend als 'den InterBrabant' (op zijn frans uitgesproken door iedereen). We wandelen hier ook in het spoor van de Santiagoroute Via Brabantica.
> De Eppegemsesteenweg blijven volgen tot de brug. De buurt voor je de brug bereikt, oogt nogal triest. De NV Waterwegen en Zeekanaal koopt hier sinds een twintigtal jaren systematisch alles op aan woningen dat vrijkomt. Bedoeling is om deze zijde van het kanaal volledig tot industriezone om te vormen. Na opkoop door de NV wordt elk huis afgebroken, vandaar de huidige kaalslag. Van de ooit bruisende wijk met arbeiderswoningen en verschillende cafés is niet zoveel meer overgebleven.
> Nog wat verder komen we langs de voormalige boerderij van 't Klein Hof van Amelgem, nu een buitenverblijf. De gesloten hoeve was een afsplitsing van het Groot Hof, gegroeid vanaf het jaar 1690, een groot deel is 18de eeuws met latere verbouwingen.
> Voorbij Klein Amelgem verliest de Amelgemweg zijn asfaltlaag. We hobbelen nu over oude kasseien die wat te lijden hebben onder de de zware landbouwmachines van de 21ste eeuw. Nog verder wandelen we over een onverharde veldweg, die door een populierendreef gaat lopen. Voorbij de dreef komen we op het grondgebied van Merchtem (Brussegem), de straatnaam is nu Poverstraat. Tot de gemeentefusies van 1977 behoorde Amelgem nog tot Brussegem, vandaag is het een deel van Meise.
> Bijna op het einde van onze etappe. Bij de kerk rechts verder tot bij de drukke Brusselsesteenweg. Hier hou ik het voor bekeken voor vandaag, je kunt hier de bus nemen naar Dendermonde of Asse om daar een trein te nemen.
Op de straatverlichting boven de N1 Vilvoorde - Mechelen vertoeven bij Eppegem soms ooievaars
Verbrande Brug
Onderweg langs natuurgebied Dorent-Nelebroek
Verbrande Brug
Veldkantkapel
Picknick langs de Oude Zenne
Hof te Poddegem
Koepel basiliek Grimbergen
Prinsenkasteel
Amelgem, OLV-kapel
Over de Roostbaan
De Maalbeek
's Gravenmolen
Hof ter Weerde
Wemmel, Elverikmolen
Karel van de Woestijne
De Duivelsschuur
Wemmel, J.B. Van Gijsellaan
Amelgem, onderweg naar Ossel
Ossel, Sint-Jan-de-Doperkerk
Watercipres
Basiliek Grimbergen
Liermolen
Tommenmolen
Grote Kerkvoetweg
> Vertrouwd wandelterrein dus voor mij vandaag. Terug in Eppegem, op het kruispunt van GR 128 Vlaanderenroute met Streek-GR's, Dijleland en Groene Gordel. We kiezen bij de verkeerslichten in het centrum van Eppegem niet langer voor de witrode streepjes van GR 128 Vlaanderenroute maar voor de eigen geelrode streepjes van Streek-GR Groene Gordel.
> Aan de overzijde van de drukke Brusselsesteenweg nemen we de Rekelstraat. De straat is aanvankelijjk geasfalteerd en loopt door bebouwing.
> Het aangename en vlotte wandelpad maakt verderop een korte bocht om door groene valleitje te wandelen waarin de oude Zenne ligt. De zone vormt echt een groen lint tussen de industrie van Cargovil en Verbrande Brug. Nog verder draaien we naar rechts om door percelen aangeplant inheems bos te wandelen, zoals lijsterbes, hazelaar, enz. De Daalstraat eindigt op een T-kruising, daar kort naar rechts en zo bereiken we dadelijk ter hoogte van de Gaston Devoswijk de Eppegemsesteenweg, waar we links gaan. Over die Eppegemse Steenweg wandelen we richting Verbrande Brug.
> Het gehucht Verbrande Brug ontstond vanaf de 16de eeuw rond die brug trouwens, onder de officiële naam 'Heienbeek'. Niemand die die dorpsnaam echter gebruikt, iedereen spreekt over 'De Verbrande brug'. Dat hebben we te danken aan de Spanjaarden die eind 16de eeuwde de net gebouwde brug afbrandden. Het kanaal dat Brussel met de Schelde verbindt, bekend als het Zeekanaal Brussel - Rupel of als De Willebroekse Vaart, werd gegraven tussen 1550 en 1560, onder het bewind van landvoogdes Maria van Hongarije, na lange tegenkanting van de steden Mechelen en Vilvoorde. Het sluizensysteem, waardoor 14 meter hoogteverschil tussen Brussel en de Rupel werd opgevangen, was uniek voor die tijd, in die mate dat tsaar Peter de Grote het zelfs in hoogsteigen persoon kwam inspecteren.
> Destijds was het kanaal Brussel - Rupel ongeveer 30 meter breed en slechts 2 meter diep! Vandaag is het aangepast aan zeeschepen met een tonnenmaat tot 4500 en voor duwvaart zelfs tot 9000 ton. Langs het kanaal ontwikkelde heel wat industrie, met name in Vilvoorde en hier te Verbrande Brug.
> In Brussegem, dat op zijn beurt vandaag tot de gemeente Merchtem behoort, heeft men minder zorg besteed aan het historische landschap. Zoals je zelf kunt zien is er nogal 'kapitaalkrachtig' verkavelt! Hier wil men 'op den buiten' wonen maar dan wel afgeschermd door hoge hagen en met een asfaltweg tot de oprit. Het steriel effect oogt niet vriendelijk.
> Wat verder krijgen we meer doorkijkjes, met aan onze linkerzijde het Hagenkasteel. Het wordt bewoond door de franstalige graaf Georges Jacobs. Hij was een van de belangrijkste Belgische zakenmannen van de voorbije decennia en leidde ondermeer chemiereus UCB en warenhuisketen Delhaize. Dankzij zijn sterk Belgicistische connecties en zijn persoonlijke relatie met koning Albert II, kon hij de adellijke titels van eerst baron en dan graaf verwerven. De familie Jacobs kocht al kort na WO II het Hagenkasteel op en vergrootte het domein aanzienlijk met extra percelen die de familie al zeer lang in bezit had of nieuw aankocht. Hierdoor werd het een domein van zowat 50 hectaren. Eigenlijk is hier sinds de 17de eeuw nooit echt een klassiek kasteel geweest, eerder een lusthof met tuinen. Georges Jacobs liet op het domein heel wat bijzondere bomen aanplanten.
> Wat later zien we aan onze rechterzijde het Kasteel van Ossel. Oorspronkelijk was het een boerderij, begin 18de eeuw heropgebouwd als lustkasteel. De verschillende eigenaars grepen nogal grondig in wat betreft de landschapsinrichting rond het kasteel, zeker wat de betreft de aanleg van waterpartijen, tuinen en de beplanting met bomen. Sinds eind 19de eeuw zijn de tuinen - met inmiddels een aantal merkwaardige oude bomen - vrij goed bewaard gebleven.
> Vanop de Verbrande Brug zie je in de verte een gelijkaardige hefbrug, die van Humbeek. Er werden eind jaren '60 drie zulke brugconstructies uit spanbeton over het kanaal geplaatst, een derde staat te Tisselt. Ze zijn alle drie even breed en even hoog. Tussen WO II en eind jaren '60 bestonden die verbindingen uit overzetponten, tot die het toenemende verkeer niet meer konden slikken.
> ...Ze benaderen het gehucht op valavond, 25 augustus 1914, vanuit dezelfde kanaalzijde dan wij vandaag doen over Streek-GR Groene Gordel. Aan de overzijde is de Duitse vijand. In de daaropvolgende ochtend krijgen de Belgen de opdracht om te brug te heroveren. Je moet je de Verbrande Brug in die tijd voorstellen als een kleine ophaalbrug die moest worden bediend door een groot brugwiel. Probleem was dat aan Duitse zijde de brug omhoog stond.
> De enige mogelijkheid is om een soldaat het kanaal te laten overzwemmen om daar de brug open te draaien. Soldaat Léon Trésignies, afkomstig uit het Waals-Brabantse Bierghes, biedt zich aan. Zijn overste benoemd hem ter plekke tot korporaal en hij duikt het water in. Hij slaagt er in ongemerkt naar de overkant te zwemmen en sluipt naar het brugwiel. Dan loopt het verkeerd. Hij geraakt wel bij het brugwiel maar draait de brug verder omhoog dan omlaag. Inmiddels is de aandacht van de Duitsers gewekt. Kwam dat door het knarsen van de tandwielen, het bewegen van de brug of riepen zijn makkers dat hij in de andere richting moest draaien? Feit is dat Trésignies door de Duitsers wordt neergeschoten.
> De Belgische aanval is mislukt en later in de ochtend zou Koning Albert I het ganse offensief van de Belgen trouwens afblazen. De vraag is of het drama aan de Verbrande Brug werkelijk zo is verlopen en of het niet wat werd aangedikt? Stelde Trésignies zich wel vrijwillig kandidaat bijvoorbeeld? Het Belgische leger had op dat moment nood aan heldenverhalen als propaganda en het is daarom niet onmogelijk dat Léon Trésignies' heldendaad wat werd bijgekleurd. Trésignies werd na de oorlog nog vele malen gehuldigd en het oorlogsverhaal is ook vandaag nog goed bekend bij veel Grimbergenaars.
> Net over de brug staat op de rechterkant aan de dijk een monument dat oorlogsheld Korporaal Trésignies herdenkt. Wat is hier gebeurd? Eind augustus 1914 voert het Belgisch Leger vanuit Antwerpen een tegenaanval uit tegen de Duitsers, die op dat moment al een groot deel van België hebben bezet en verder oprukken naar Frankrijk. Onderdeel van de Belgische strategie is ondermeer om de brug over het Kanaal Brussel - Willebroek te heroveren. Een bataljon van 2e Jagers te Voet krijgt het bevel zich te begeven naar Verbrande Brug...
> In een lang geleden gezegend jaar haalde de boer van het Groot Hof zo'n grote oogst binnen dat hij dringend een grotere schuur nodig had. Hij sloot een pact met de duivel om die klus snel te klaren. Ze kwamen overeen dat de duivel op één nacht en nog voor het kraaien van de haan 's ochtends, de schuur zou bouwen. Daartegenover stond dan dat de boer zijn ziel moest verkopen aan de duivel. De boerin rook echter onraad en trok 's ochtends vroeg naar het kippenhok, nog voor de duivel zijn werk had kunnen voltooien. Ze trok de deur van het kippenhok open en op slag begon de haan te kraaien. Daarmee had ze meteen ook de ziel van haar man gered en moest de duivel afdruipen, een bijna afgewerkte schuur achterlatend.
> Waar of niet waar, de Duivelsschuur staat er nog steeds, de fundamenten ervan dateren uit de 17de eeuw, wellicht werd ze herbouwd in de 19de eeuw.
> Wat verder komen we langs de Veldkantkapel, geflankeerd met twee levensbomen. Het is de grootste kapel van Grimbergen, tot voor enkele jaren vond er s' zomers nog regelmatig een misdienst plaats voor de inwoners van de wijk Veldkant. De kapel, ter ere van OLV van Lourdes, werd gebouwd eind 19de eeuw. In de buurt zien we van hier ook de toren van de Grimbergse abdijkerk opduiken in ons gezichtsveld.
> Na de kruising met een wegje wordt de Grote Kerkvoetweg geasfalteerd om toegang te verschaffen tot een paar huizen. Ongeveer 150 meter na het begin van de asfaltering verlaten we de Grote Kerkvoetweg om rechts te gaan over een paadje langs paardenweiden. Bij mooi weer grazen er wellicht enkele oude Brabantse trekpaarden. Bij café 'De Veldkant' kruisen we een weg en de Maalbeek om wat lager bij de kasteelpoort van de Poddegemhoeve te komen.
> Ter hoogte van het Hof van Poddegem gaan we dus bij een rustbank links het wandel- en fietspad volgen (Tommenmolenstraat), nog steeds tesamen met de Santiagoroute Via Brabantica. Wat verder wandelen we op kassei en komen we langs de eerste en misschien wel meest pittoreske molensite langs de Maalbeek, de Tommenmolen.
> De gebouwen van de Tommenmolen dateren grotendeels uit de 16de eeuw maar er was hier toen al enkele eeuwen een watermolen. Hij werd buiten werking gesteld rond 1960 en sinds 1967 is de Tommenmolen eigendom van de gemeente Grimbergen. Het molenhuis herbergt nog het molenmechanisme, daarnaast vormt de ruimte ook een onderdeel van het Grimbergse Museum van Oudere Technieken (MOT). Het oude woongedeelte werd na 1971 omgebouwd tot herberg en vergaderzaal. Tegenwoordig wordt er een café-restaurant uitgebaat waar je ook als wandelaar welkom bent. De traditionele schuur naast het molencomplex werd heropgetrokken in 1979, op basis van de kennis uit Bokrijk.
> Wat meteen opvalt als we voor de Sint-Servaasbasiliek staan, is de vlakke voorgevel. Dat is het resultaat van te pompeus willen bouwen! De bouw, die aanving rond 1660, viel stil door gebrek aan geld rond 1725. Ze had hier vooraan nog een stuk langer moeten worden maar werd abrupt dicht gemetseld! Een kerk met een kort schip dus, binnenin zul je zien dat het langgerekt koor niet in verhouding staat met het kerkschip aan deze zijde van de kruisbeuk, daar zijn slechts twee traveeën en dat moesten er oorspronkelijk meer zijn. Als gevolg ziet de façade er dus nogal spartaans uit in vergelijking met de rest van de barokke pracht van de grotendeels zandstenen kerk. En ook voor een torenspits was er geen geld meer.
> Ter hoogte van de Tommenmolen komt van rechts uit de velden Grote Route 12 (Amsterdam - Parijs) erbij. Vanaf hier zullen we dus de witrode streepjes van GR 12 volgen. Streek-GR Groene Gordel (GR 12 dus) verlaat de valleiweg en loopt tussen de gebouwen van de Tommenmolen om dan een parallel paadje met de Maalbeek te volgen langs de linkerzijde van de beek, die is afgezoomd met knotwilgen. We lopen hier over de zogenaamde Kloosterdam tussen de Maalbeek, enkele oude abdijvijvers en een maaiweide, het gebied wordt vandaag gedeeltelijk beheerd door Natuurpunt.
> Bij de Charleroyhoeve kruisen we een weg. De Charleroyhoeve is een oude cijnshoeve van de abdij, de gebouwen zijn 17de - 19de eeuw en waren oorspronkelijk omwald met een gracht. De hoeve brandde af in 1976 maar werd gerestaureerd en doet nu dienst voor vergaderzalen en als bibliotheekfiliaal. Achter de hoeve ligt een geboorteboomgaard. We zetten onze tocht langs de Maalbeek voort en komen even later bij de Liermolen.
> Je treft bij de Liermolen rustbanken aan, een café, uiteraard de watermolen, een mooie kastanjedreef en opnieuw een afdeling van het Grimbergse Museum van Oudere Technieken (MOT). Het is sinds de 14de eeuw de molen van de Grimbergse abdij geweest. Hij maalde commercieel tot in de jaren '70, nadien kocht de gemeente Grimbergen hem op. Het huidige molen- en hoevecomplex (17de - 18de eeuws) werd een laatste keer gerestaureerd in 2016. Het vorige waterrad (uit 1934) werd bij die gelegenheid vervangen en de watermolen is nu terug maalvaardig, er vinden nog regelmatig maaldemonstraties plaats.
> Verder langs de Maalbeek, die links loopt. Ter hoogte van Thermae Wellness bereiken we de drukke Wolvertemsesteenweg. Voorzichtig oversteken om aan de overzijde de gekasseide straat naar de abdij te nemen. We komen langs volkssterrenwacht MIRA en het Fenikshof. De Grimbergse volkssterrenwacht is de oudste van België, gesticht door een Norbertijnerpater in 1967. Je kunt er ook als individuele bezoeker een bezoekje brengen op bepaalde weekdagen en weerman Frank Deboosere geeft er regelmatig een presentatie.
> Langs de muur van de abdijtuin met monumentale poort, stijgen we verder tot op 'de Grimberg', zo komen we op het mooie kerkplein bij de basiliek / abdijkerk van Grimbergen.
> Binnenin ontdek je kunstige pracht en praal van houtsnijwerk, schilderijen en monumentaal meubilair. Bekijk ook even het prachtige koepelgewelf. Tegelijk met de bouw van de abdijkerk, die ook dienst doet als parochiekerk van Grimbergen werden nieuwe kloostergebouwen opgetrokken.
> De feniks, symbool voor verrijzenis uit as, is ook het symbool van de abdij. Na de 16de eeuwse beeldenstorm lag zowat de hele abdij in as en moest alles moeizaam worden heropgebouwd.
> Bij de watermolen stijgen we de vallei weer uit over een geasfalteerde en van oorsprong wellicht oude holle dreef (Bosweg) naar de August van Doorslaerlaan. Daar gaan we links en komen langs het kerkhof van Meise. De verkavelingen van Meise hebben we achter ons gelaten en we komen in een landschap dat geschiedenis uitademt. Terecht is de hele omgeving rond Amelgem, waar we de volgende kilometer wandelen, beschermd als historisch landschap sinds 2003. Het voorbije halve millennium onderging het landschap hier immers nog amper wijzigingen. De kouters, ingesneden valleien en karakteristieke hoeven herinneren aan een Brabants boerenlandschap van eeuwen geleden.
> Dit is Amelgem. Dat het een zeer oude nederzetting is, bewijst alleen al de van oorsprong Frankische naam Amelgem, die verwijst naar een hoeve die eigendom was van zekere Amalhari. Dat was vermoedelijk in de 4de of 5de eeuw al zo. Het is helemaal niet ondenkbaar dat er al eerder een galloromeinse hoeve was, gezien ook de nabijheid van een Romeinse heerweg. Ook de weg die we hier volgen en die helemaal naar Ossel loopt, is zeer oud. De afstammelingen van die Amalhari bleven in het bezit van de hoeve, tot de 12de eeuw. Het bisdom Kamerijk gaf de parochie en haar gronden in 1155 aan de abdij van Grimbergen in beheer.
> Tot 1287 was Amelgem een zelfstandige parochie met kerk. Vanaf de 14de eeuw zou Amelgem echter bij de parochie Oppem worden gevoegd. Hoewel kloosterlingen en lekenbroeders in Amelgem kwamen wonen en er de hoeve uitbaatten, groeide het gehucht nooit uit tot een echt dorp. Tot de Franse Revolutie bleef de abdij er heer en meester, daarna werden alle abdijbezittingen algemeen verbeurd verklaard.
> Op het einde dalen we in de beekvallei van de Molenbeek tot bij de oude Amelgemmolen of Elverikmolen. De tweede naam verwijst naar de oudst bekende eigenaar van de watermolen, die al in een akte uit het jaar 1206 werd vermeld. Het gaat dus over een zeer oude watermolen, de huidige molengebouwen zijn echter 19de en 20ste eeuws, met een oudere kern. In de middeleeuwen 'ontfermden' de kasteelheren van Boechout zich over de watermolen, waar vooral koren werd gemalen. In 1947 viel het waterrad definitief stil en alles werd verkocht. De gebouwen liggen op het grondgebied van Wemmel, terwijl de molenvijver tot Meise behoort.
> Verder over Streek-GR Groene Gordel langs de afsluiting van de Plantentuin en de N277. We blijven de afsluiting volgen ook als we zo weglopen van de N277, de Schapenbaan in. Aan onze rechterzijde krijgen we doorkijkjes op de serrencomplexen met tropische planten. We passeren het gemeentebord van Wemmel (gehucht Boechout) en wandelen in de Kruidtuinlaan. Je ziet natuurlijk wel iets van de tuinen maar interessanter is natuurlijk om via de hoofdingang te passeren en er minstens enkele uren voor uit te trekken. We arriveren in de Wemmelse J.B. Van Gijsellaan en houden rechts aan. Deze wijkstraat volgen we langere tijd, ze draait zacht naar rechts en we negeren telkens aftakkende wijkwegen naar links.
> We wandelen langs de iets achterin gelegen barokke kapel van Amelgem.
> De huidige zandstenen Onze-Lieve-Vrouw Geboortekapel van Amelgem werd in het jaar 1637 in opdracht van de Grimbergse abt opgetrokken ter vervanging van de middeleeuwse kapel. De bouwstijl is typisch voor Brabantse barok. Nog een enkele keer elk jaar wordt er een mis opgedragen.
Bij de kapel is ook een rustbank, ernaast ligt een mooi bewaarde typische streekhoeve.
> Ietsje verder zien we op onze linkerzijde de hoeve Groot Amelgem en de beruchte Duivelsschuur opdoemen. Aanvankelijk was er eeuwenlang slechts één hoeve, in de 17de eeuw maakten de Grimbergse Norbertijnen er twee van, waarvan het Groot Hof de eerste is waar we langs wandelen. Het woonhuis is nog 17de eeuws, de stallen zijn 18de eeuws. De grote 17de eeuwse schuur staat merkwaardig genoeg wat gescheiden. Misschien gaf dat aanleiding tot het ontstaan van de legende over de Duivelsschuur, een van de beste bekende legendes in de Groene Gordel.
> Een bezoek aan de Plantentuin is eigenlijk in alle seizoenen leuk, zowel in het parkdeel als in de serres. Regelmatig vinden er ook tentoonstellingen plaats.
> Streek-GR Groene Gordel gaat links, de gekasseide 's Gravenmolenstraat op, in het spoor van de Plantentuinautoroute en langs de Molenvijver. De straat loopt voorbij een Mariakapelletje op de Noodbeekstraat/Roostbaan. Links daar en deze geasfalteerde Rooststraat volgen we over precies 1 km.
> Onderweg kom je op de grens tussen Grimbergen en Meise onverwacht langs een buste van Karel van de Woestijne (1878 - 1929). Hoewel het standbeeld pas in 1992 werd geplaatst op initiatief van de Marnixkring en ter gelegenheid van de openstelling van het Karel van de Woestijnewandelpad, staat het er wat verkommerd bij. De getormenteerde dichter en schrijver maakte hier tussen Meise en Grimbergen een wandeling, waarbij hij ook over de Roostbaan liep en hier in de buurt zelfs een huisje dacht te kopen. Het opschrift leest: "Mijn vriend gij hebt een der schoonste streken van Brabant gezien en die ligt aan de poorten van Brussel."
> De Boechouts bouwden hun domein verder uit, het zou in de loop van de 15de eeuw in handen komen van de familie De la Marck en in de daaropvolgende eeuwen eigendom worden van nog meer adellijke families. Er waren tijden dat de burcht, waarvan de stijl eerder evolueerde naar een lustkasteel met tuinen en parken, erg te lijden had onder verwoesting en plundering. Zo was na de bezetting door Napoleons troepen het kasteeldomein er bijzonder slecht aan toe, Boechout werd radicaal herbouwd rond 1835 met ongeveer het huidige uitzicht tot gevolg. Ongetwijfeld met romantiek als belangrijkste inspiratiebron, evenals de drang om de rijke geschiedenis van de net opgerichte onafhankelijke staat België te etaleren, liet de toenmalige kasteelheer het slot herbouwen in een soort middeleeuwse stijl. Op de vraag of die sterke aanpassing geslaagd was, waren de meningen verdeeld.
> Van 1879 tot 1927 verbleef ex-keizerin Charlotte van Mexico op Boechout. Leopold II had het hele domein en omliggende gronden opgekocht voor zijn half gek geworden zus Charlotte na het mislukte avontuur in Mexico met haar gefusilleerde echtgenoot Maximiliaan. Toen Charlotte overleed, liet de koninklijke familie het hele kasteel leeg halen en verkommerde het domein zienderogen.
> Uiteindelijk kocht de Belgische Staat het domein op om er de Nationale Plantentuin van België uit te bouwen. De 'jardin botanique' in Brussel kwam immers steeds meer onder druk door de uitbreiding van de Noordwijk en bouw van N-Z verbinding. Bovendien was er hoge nood aan veel meer ruimte, mede ook door de groeiende plantencollecties uit koloniaal Midden-Afrika. De opbouw van de nieuwe Nationale Plantentuin vorderde langzaam, WO II onderbrak de werkzaamheden.
> In 1958 kon een deel van het parkdomein worden opengesteld, vanaf 1965 dan het plantenpaleis. Inmiddels raakte de burcht zelf behoorlijk afgetakeld. Aanslepende restauratieproblemen hadden tot gevolg dat het herstel pas volledig kon worden voltooid in 1989.
> Nieuwe problemen doken op in 2001. Als gevolg van verdere federalisering werd de overdracht van de Nationale plantentuin naar Vlaanderen voorzien. Daar kwam echter communautair gebakkelei van. De Franstalige gemeenschap wilde niet zomaar de Plantentuin uit handen geven en inmiddels wou de federale regering ook niet meer betalen voor het onderhoud. Door middel van Vlaamse noodinvesteringen kon de werking worden gaande gehouden, tot er uiteindelijk in 2013 een politiek akkoord uit de bus kwam. De plantentuin werd Vlaams maar franstalige wetenschappers kunnen er ook nog aan de slag. Sindsdien spreken we niet meer over de Nationale Plantentuin maar over de Plantentuin van Meise. De Vlaamse overheid kan nu ook volop budget vrijmaken voor broodnodige restauraties aan de serres en collecties.
> Geniet van de omgeving rond de basiliek. Veel van de oude huizen met hun mooie gevels in zand- of baksteen zijn nog bewaard gebleven. Door het ontbreken van hoogbouw in het architecturaal beschermd centrum van Grimbergen, valt de grootte van de basiliek extra op. Ter hoogte van volkscafé 'In de Groenpoort' even links en dadelijk rechts de Prinsenstraat in. Linksvoor doemt het gemoderniseerde gemeentehuis van Grimbergen op maar we gaan rechts de Pastoor Woutersstraat in, langs de streekproduktenwinkel (sluit definitief in april 2016). Kort daarna gaan we links naar de sporthal en het Prinsenbos.
> Het voetbalveld van FC Grimbergen houden we aan onze rechterzijde en we lopen door een allee van 'Toscaans gesnoeide' boompjes. In het Prinsenbos wandelen we rechtdoor in een dreef van jonge eiken tot bij een paar rustbanken aan de slotgracht van het geruïneerde Prinsenkasteel.
> De geschiedenis van de Grimbergse heren gaat terug tot minstens de 12de eeuw, toen een machtige tak van de Mechelse Berthouts er het 'Land van Grimbergen' in leen hadden, een gebied dat zich uitstrekte van de Zenne tot de Dender en de Rupel in het zich ontwikkelende Hertogdom Brabant. Na 20 jaar 'Grimbergse Oorlogen' onderwierp deze tak van de Berthouts zich aan het Brabants gezag. Hun burcht in het huidige gehucht Borgt, die bij een Zennemeander lag, werd daarbij in 1159 wel verwoest.
> Hier in het huidige centrum van Grimbergen bouwden ze hun nieuwe burcht ergens rond het jaar 1300 weer op, niet ver van de Norbertijnerabdij die op hun aandringen in de 12de eeuw werd gesticht. De burcht werd eind 15de eeuw volledig verwoest door oorlogen en kort daarna weer heropgebouwd.
> Wat je nu ziet aan torens, herinnert nog wat aan de bouwsels van rond het jaar 1500. In de 17de eeuw werd Grimbergen verheven tot graafschap en een tijd later tot prinsdom. De inmiddels tot verblijfskasteel omgebouwde burcht doorstond de Franse Revolutie vrij goed, al moesten de de Merodes op de vlucht gaan, wat een langzaam verval inzette voor het hele domein. Begin 20ste eeuw verbleven er nog uit Frankrijk verdreven kloosterzusters maar het waren de nazi's die het einde inluidden van de eens zo machtige waterburcht. Bij hun overhaaste aftocht in 1944 staken ze het kasteel en de opgeslagen munitievoorraad in brand, wat voor onherstelbare schade zorgde.
> De kasteelruïnes werden in de jaren '90 van de 20ste eeuw en '10 van de 21ste eeuw geconsolideerd voor verder verval en werden beperkt gerestaureerd. De ruïnes zijn niet te bezoeken.
> In tegenwijzerzin wandelen we rond de kasteelvijver om dan rechts een dreef in te slaan. Vlakbij ligt het Guldendal, met de 17de eeuwse paardenstallen van het voormalige Prinsenkasteel. Nu vormen ze het hoofdgebouw van het Museum voor Oudere Technieken (MOT).
> Een dreef wat verder laten we aan onze rechterzijde liggen en op de rand van het bos nemen we het paadje naar links dat naar de De Merodestraat loopt. Daar scherp rechts en de straat volgen tot de eerste afslag links, Hendrik Consciencestraat. Deze wijkstraat loopt dood voor autoverkeer maar in het verlengde ervan neem je het voetpad dat uitkomt op de Brusselsesteenweg.
> Daarna heb je op je linkerzijde de gerestaureerde resten van de 's Gravenmolen.
> Hoewel de 's Gravenmolen misschien de oudste van alle Grimbergse watermolens is, is hij niet in zo'n goeie staat bewaard gebleven dan de andere watermolens op de Maalbeek. Zoals de naam al doet vermoeden, was het een banmolen van de heren van Grimbergen. De eerste molen stond er al sinds begin 13de eeuw (of nog langer). Na 1964 werd de molen niet meer gebruikt, de laatste jaren draaide hij eigenlijk op electriciteit. Het gebouw brandde af begin jaren '90 en het werd herbouwd als woning. De ernaast gelegen brasserie 's Gravenmolen heeft eigenlijk niks met de molen zelf te maken.
> Schuinlinks vervolgt GR 12 in de stijgende Dokter Hemerijckxlaan. De straat draagt de naam van een Grimbergse dokter die gespecialiseerd was in tropenziekten, ihb leprabestrijding. Zijn verdienste lag in de evolutie naar een menswaardige moderne behandeling van lepra in ontwikkelingslanden. Deze straat eindigt op een T inde Wilgenbaan, waar we rechts gaan. Voorbij enkele sportvelden en een oud hoevetje moet je op het einde van de Wilgenbaan even opletten. We verlaten daar immers GR 12 (die naar links gaat in de Triohofstraat). We gaan op het kruispunt met de Triohofstraat echter rechtdoor de Hof Ter Weerdestraat in.
> Vanaf hier volgt Streek-GR Groene Gordel dus weer een eigen traject. Deze straat maakt twee scherpe bochten en onderweg negeer je alle zijpaden en zijwegen. Je komt voorbij de oude hoeve Hof Ter Weerde (17de -19de eeuw) en voorbij enkele wilgen langs de kasseibaan draai je links-rechts. Steeds maar rechtdoor nu langs de rand van een woonwijk en nog steeds rechtdoor op een kruispunt. Langs het Spiegelhof, van oorsprong een 15de eeuwse pachthoeve van de heren van Grimbergen, de huidige gebouwen zijn 17de - 20ste eeuws.
> Bij een rustbank nemen we links de Sint- Annastraat. Over de Maalbeek draaien we naar rechts mee om langs een vijverdomein te wandelen. Dit is Domein Drytoren.
> De gronden van Drytoren werden door Leopold II aangekocht tesamen met Boechout, voor huisvesting van zijn zus Charlotte van Mexico. Na haar dood werd alles verkocht. Baron Van Gijsel wou er een kasteel optrekken maar begin 1940 viel alles stil door de oorlog. Pas in 1967 werden de plannen weer opgepikt door de Van Gijsels. Om een of andere reden ging ook nu de bouw niet door. Zo bleef het enkel bij een park. De familie bleef altijd wonen op de rijkelijk uitgebouwde herenhoeve, die zich bevindt op de noordwestelijke hoek van het domein. Uitzonderlijk wordt Domein Drytoren al eens publiek opengesteld.
> Het domein van Boechout kwam in de loop der eeuwen tot ontwikkeling rond de burchtversterking die Willem van Crainhem er in de 12de eeuw optrok in opdracht van de Hertog van Brabant, Godfried met de Baard. Aanvankelijk diende de burcht ter verdediging tegen invallen van Vlaanderen, later ook tegen de Berthouts van Grimbergen, wiens territorium zich uitstrekte tot de gronden rond de versterking van Boechout. De middeleeuwse machtsverhoudingen en feodale machtsblokken waren in die periode nog volop in ontwikkeling en waren vaak oorzaak van oorlogen. Machthebbers versterkten hun aanwezigheid door de bouw van slottorens, vergelijkbaar met een fortengodel.
> Steeds maar de Sint-Annastraat volgen tot helemaal bij de voetgangersbrug over de A12. Over de A12 en bij de afsluiting van de Plantentuin van Meise links. Een eindje verder kom je langs de hoofdingang tot domein Boechout en de Plantentuin van Meise. Voorzie enkele uren en een paar wandelkilometers extra om de Plantentuin te bezoeken. Het bezoek is betalend.
> Het domein kwam pas echt tot ontwikkeling toen Daneel van het huis van Crainhem er zijn intrek nam en er naar alle waarschijnlijkheid een waterburcht liet uitbouwen. Daneel stond in hoog aanzien bij de Hertog van Brabant, temeer daar hij ook had meegevochten in de Slag van Woeringen (1288). Hij liet zich Daneel van Boechout noemen rond 1300, voor het eerst werd zo de naam Boechout gebruikt.
> Als je tijdens je wandeling voor het waterslot staat, dan zie je een vierkante slottoren of donjon met muren van wel een meter dik. Het lager deel daarvan is het enige overgeblevene uit die periode (van rond het jaar 1300).
> Aan de plunderingen van de Franse Revolutie kon de abdij nog redelijk ontsnappen, ze doorstond deze bijzonder donkere tijden tussen 1792 en 1803 nog relatief goed in vergelijking met veel andere abdijen. Eigendommen werden wel verbeurd verklaard en de paters werden verdreven maar er kon toch nog veel worden gered. De nog vrij nieuwe abdijgebouwen gingen deels onder de sloophamer maar de basiliek kon worden gespaard en ook veel kunstschatten werden gered door ze verspreid te verbergen bij particulieren. Toen de meest extreme uitwassen van de Franse Revolutie voorbij waren, kon de abdij mondjesmaat weer worden heropgestart. De feiten uit deze troebele tijden zijn vrij gedetailleerd overgeleverd, dankzij de Grimbergse dorpspastoor Norbertus Heylen, die er een levendig geschreven kroniek van bijhield. Opnieuw herrees de feniks uit de as na deze troebele tijden voor de abdij!
> De Grimbergse norbertijnerabdij werd al gesticht rond 1126 - 1128. Op vraag van de machtige Berthouts van Grimbergen stuurde de rondtrekkende predikant Norbertus enkele volgelingen naar Grimbergen die hier een abdij stichtten. Vandaag tellen de Norbertijnen van Grimbergen nog een twintigtal kloosterlingen. De helft ervan is in Grimbergen en omgeving aktief als parochiepriester of pastoraal werker. De andere helft is op rust of uitgezonden naar een Zuid-Afrikaanse priorij van de abdij. In 1999 werd de Grimbergse kerk verheven met de eretitel van basiliek. Het loont zeker de moeite om even de basiliek binnen te wandelen, ze is meestal open voor bezoek.
> Van de vele hoeven die we in Grimbergen en omgeving zien, is het Hof te Poddegem waarschijnlijk de oudste. Het achtervoegsel -gem verwijst naar een Frankische oorsprong, mogelijk teruggaand tot de 4de of 5de eeuw. De 'heim' of heem van een zekere 'Pod' dus. Kijk ook rechts naar de vierkante donjon in zandsteen, dit is zonder twijfel het oudste deel van de hoeve en wijst op een versterking die waarschijnlijk 14de of 15de eeuws is. De versterking evolueerde in de loop van de middeleeuwen naar een kasteelhoeve omringd door een gracht. De rest van de hoevegebouwen wijzigden sterk, met name in de 19de een 20ste eeuw. Die laatste restauraties waren niet altijd even gelukkig doordat het hoevecomplex werdomgevormd tot een luxueus buitenverblijf in een soort neorustieke stijl. Ook de kasteelgracht werd gedempt. Zowat enkel de oude zandstenen vierkantstoren is nog historisch waardevol. Helaas staat de familie Emsens niet toe om het Hof te Poddegem te bezoeken.
> We zijn nu in de vallei van de Maalbeek. Deze beek is meer dan 12 km lang en ontspringt te Relegem bij Asse en vloeit in de Willebroekse Vaart te Verbrande Brug. Onderweg daalt ze van 61 meter hoogte naar 13 meter. Zoals je net zelf kon vaststellen, loopt de Maalbeek hier op een iets verhoogde bedding. Dat heeft alles te maken met menselijke inmenging want uiteraard loopt een beek normaal altijd op het laagste punt. De herlegging van de beek kwam er om voldoende aandrijfkracht te kunnen genereren op de verschillende watermolens. We zullen trouwens verscheidene nog bestaande watermolens passeren. Langs de Oyenbrugmolen komen we niet, die ligt verder stroomafwaarts, terwijl wij de beek stroomopwaarts gaan volgen.
> Aan de overzijde van het kanaal rechtdoor in de Grimbergse Steenweg en langs de kerk van Verbrande Brug. Dan dadelijk rechts (Heienbeekstraat) en na slechts 50 meter nemen we links de Grote Kerkvoetweg, die ons helemaal tot in Grimbergen zal brengen.
> De Grote kerkvoetweg is een oud pad, wellicht ontstaan toen na het graven van het kanaal in de 16de eeuw, het dorp Heienbeek (Verbrande Brug) begon te ontwikkelen aan de vaart. Heienbeek, genoemd naar de oude naam voor de Maalbeek, werd pas een parochie met kerk in de 19de eeuw. De inwoners gingen eeuwenlang ter kerke in Grimbergen en daarvoor was de Grote Kerkvoetweg de meest directe verbinding.
>We lopen achter de sporthal van Verbrande Brug. De oude voetweg loopt vrij rechtuit verder. Rechts achter de huizen ligt de Maalbeekvallei. We kruisen de Humbeeksesteenweg en wandelen hier nog steeds rechtdoor, tevens in het spoor van een ander lang wandelpad dat richting Santiago de Compostela loopt, Via Brabantica. Aan de horizon zie je stilaan lichte golving komen, we hebben het vlakke land, dat zich vanuit het noorden uitstrekt tot bezuiden Mechelen, verlaten.
De Oude Zenne tussen Eppegem en Verbrande Brug
> Thuismatch, dit is de regio waar ik sinds mijn jeugd zeer vertrouwd mee ben. Ondanks de relatief korte afstand van 18 km wordt dit dus een uitgebreide etappepagina. Er is dan ook veel te zien onderweg, een snelle opeenvolging van historisch erfgoed met ondermeer de verschillende watermolens in de Maalbeekvallei, de basiliek van Grimbergen en talloze oude hoeven, soms vele eeuwen oud. We hebben deze etappe niet te lang gemaakt zodat er tijd is om ook enkele uren een bezoek te brengen aan Domein Boechout en de Plantentuin te Meise en Wemmel. Via het merkwaardig goed bewaard gebleven gehucht Amelgem zitten we dan weer volop in het Brabantse kouterlandschap. Een lange rustige veldweg voert ons uiteindelijk helemaal tot in het gehucht Ossel.