Startpagina > Wandelen > GR57 Ourthe + Sentier du Nord
Groot springzaad
> Het traject van GR 57 tussen Hotton en la Roche werd in de 21ste eeuw al twee keren radicaal hertekend. Waar vroeger een flink deel van deze etappe boven de rechtervallei van de Ourthe liep, blijf je sinds 2008 vooral langs de linkervallei. Het traject langs de prachtig gelegenkluizenaarskapel van Saint-Thibaut (bij Marcourt) maakte na 2008 geen deel meer uit van GR 57 maar vanaf 2017 werd het weer opgenomen.
> Je wandelt tijdens deze etappe door nogal wat rustige en erg karakteristieke Ourthedorpen boven de vallei, met heerlijke uitzichten onderweg.
> Eindpunt van deze tocht is één van de bekendste toeristische stadjes in de Ardennen, La Roche-en-Ardenne. GR 57 daalt over een oude pad dit stadje binnen. Met La Roche-en-Ardenne zijn we ook definitief in de echte Ardennen beland.
> Hotton en La Roche hebben geen treinstation maar zijn wel onderling verbonden met bussen, ook tijdens het weekend. Vanuit beide Ourthestadjes zijn ook busverbindingen naar treinstations. Voor Hotton is dat het kortbij gelegen station van Melreux, voor La Roche het station van Marloie. Zowel in Hotton als in La Roche zijn alle voorzieningen te vinden, inclusief winkels en overnachtingsmogelijkheden.
> Onderweg langs dit traject is er enkel te Marcourt bevoorrading (bakker), een café-restaurant en een friterie. Verder geen cafés of andere horecazaken onderweg, enkel tijdens het toeristisch seizoen in het begin van de etappe (bij de grotten van Hotton) en na 20 km (op de camping zowat 2 km na Warisy). Campings te Hotton, Marcourt (Camping Le Passage langs de N833 noordelijk, op 200 meter van GR 57), na Warisy (Ourthevallei) en La-Roche-en-Ardenne.
> Je kan deze etappe inkorten met een goeie 7 km door te stoppen bij de camping aan de Ourthe na Warisy. Op die plaats, met de naam 'Queu de Vache', kun je ook een bus naar Hotton of La Roche nemen door bij de camping 300 meter te wandelen naar het verkeerswegenkruispunt waar meer bussen passeren dan bij de camping zelf. Voorzie extra tijd als je ook de grotten van Hotton wil bezoeken.
Hotton, kerk aan de Ourthe-oever
Oude kiosk van Hotton aan de Ourthe
Barchon - Angleur / Angleur - Hamoir / Hamoir - Barvaux / Barvaux - Hotton / Hotton - La Roche-en-Ardenne / La Roche-en-Ardenne - Engreux / Engreux - Gouvy / Gouvy - Troisvierges / Troisvierges - Goebelsmühle / Goebelsmühle - Diekirch
> Grotten van Hotton.

° Toen het eerste Ourthepad werd ontwikkeld waren de grotten van Hotton nog onontdekt. Hat pad liep toen gewoon door de vallei bij de rivier. Er was geen reden om uit de vallei te klimmen en er dan weer in af te dalen. Dat veranderde toen in 1958 de grotten per toeval werden ontdekt.
° Een Brusselse postbode bracht jaarlijks zijn vakantie door in de streek van Hotton. Tijdens één van zijn wandelingen ontdekte hij een spelonk. Uit het doorlopende gewelf bracht hij een paar stalactieten mee naar huis om ze te tonen aan een man waar hij elke dag de krant bezorgde en die aan speleologie deed. Die man kon niet localiseren vanuit welke grot zijn postbode de stalaktieten vandaan had gehaald. Pas toen werd dus het grottencomplex van Hotton ontdekt door de moderne mens en was het uit met de eeuwige donkerte in de grotten van Hotton, waar zich over duizenden jaren een heel grottencomlex met prachtige druipsteenformaties had ontwikkeld.
° De Belgische speleologieclub verrichtte in de volgende jaren heel wat onderzoek in de grotten en kon een groot deel van de galerijen in kaart brengen. De toegenomen drukte was niet naar de zin van de eigenaar van het terrein, een uitbater van een steengroeve, die zijn aktiviteiten verstoord zag. Hij liet de boel afsluiten in 1959. In 1961 kwam door een explosie van een mijn in de groeve de toegang per toeval weer open te liggen. Speleologen profiteerden ervan om weer in de grotten door te dringen. Ze wisten dat een afgelegen zaal in de galerijen vrij kort onder de plateaubodem moest liggen, buiten de steengroeve. Met succes forceerden ze een doorgang daar. De eigenaar van dat stuk grond kon zo het grottencomplex vanaf 1962 openstellen voor toeristen.
° Omwille van de vele kleurschakeringen in de grotten doopten de speleologen de grotten van Hotton met de toeristische naam 'de grotten van duizend-en-één-nacht'. Tegenwoordig heten ze weer gewoon 'de grotten van Hotton'. Verder onderzoek vond plaats in de jaren '60 en in de loop der jaren werden de grotten toegankelijker gemaakt voor de massatoerist, zoals verbreding van de gangen. Uiteraard ging dat wat ten koste van de natuurlijke vorming van het grotten- en gangenstelsel. Tegenwoordig daal je zelfs af met een lift in de grotten. In de grotten van Hotton kan je ondermeer prachtige druipsteen- en kristalformaties zien in de galerijen en zalen. Ze zijn over het algemeen veel minder beschadigd door toeristen dan in veel andere grottencomplexen elders in de Calestiennegordel, zoals Remouchamps of Han, omdat ze recenter werden ontdekt en er tegenwoordig met meer respect wordt omgegaan dan pakweg 100 jaar geleden.
° Vergeet bij een bezoek op een zomerse dag niet iets extra warms aan te trekken, de temperatuur beneden ligt immers rond 12°. Bezoekuren, zie de website van de grotten. Een bezoek duurt ongeveer een uur. Achter het gebouwencomplex van de grotten ligt de zogenaamde 'Jardin Calestienne': Een kort wandelpad dat je naar een balkonuitzicht over de Ourthevallei brengt.
> Hodister

° Dit dorpje was opgenomen in een boek over de 80 'mooiste dorpen van België', een uitgave van Reader's Digest uit 1981. Hodister hoort wel niet tot het kransje van 24 dorpen die tegenwoordig deel uitmaken van de vereniging 'mooiste dorpen van Wallonië'. Daarvoor beantwoordt het niet aan een aantal criteria.
° Collet verwerkte zijn eigen levensfilosofie in zijn creaties en hangt de passant eigenlijk op een humoristische wijze een confronterend portret van zijn gedrag voor: dat van de geformatteerde, onpersoonlijke massamens, die moet produceren en consumeren, wiens dagindeling wordt gedicteerd door agenda's, die communiceert via SMS en vrienden verzamelt in Facebook. Dat gedragspatroon wordt mee bepaald door een opgedrongen consumptiedrang en massagedrag. De ludieke invulling die Collet daar aan gaf, kan wellicht ook kinderen bekoren. Collet groeide op in Hodister, hij zorgt met zijn kunstwerken en medewerking aan dorpsfeesten zeker voor wat animo in het dorp. Jean-Marie Collet overleed in 2017.
> Kunstenaar Jean-Marie Collet (1940 - 2017)

° Jean-Marie zag zichzelf wat als de Don Quichotte van Hodister. Een aimabel man, die met zijn vreemde kunstwerken, 'art contemporaine', een lach op je lippen wou toveren. Zowat alles was gemaakt uit afgedankte spullen of gerecupereerde materialen. Materiaal voor zijn werken kwam ondermeer uit het containerpark van Rendeux.
° De huizen van Hodister zijn vandaag allemaal mooi gerestaureerd er vormen een vrij harmonieus architecturaal geheel. Er hangt echter ook een wat steriele sfeer omdat veel van de voormalige boerderijen zijn opgekocht door Hollanders of Vlamingen die ze gebruiken als vakantiehuis of ze verhuren als gîte maar die voor de rest weinig betrokken zijn bij het dorpsleven. Het huis rechts voor de kerkingang was tot voor een aantal jaren nog een bistro, vandaag is er geen café meer in het dorp.
> Calestienne

° Sinds we over GR 57 in de buurt van Hamoir kwamen hebben we grotendeels door de Calestienne, op de rand ervan, of er soms net buiten gewandeld. De Calestienne is een gordel van zowat 130 km die zich NO - ZW uitstrekt op de rand van de Ardennen. Typisch is de kalkhoudende rotsbodem.
° Inwerking van water en koolzuur veroorzaakt een chemisch oplosproces in de kalk waardoor allerlei merkwaardige geologische verschijnselen ontstaan zoals de vele grotten in de Calestienne-gordel (oa Remouchamps, Comblain, Rochefort, Han-sur-Lesse, Couvin en ook hier in Hotton), de 'chantoirs' in de streek rond Deigné of de 'abannets' van Nismes.
° De Calestienne is ongemeen boeiend ook qua natuurleven: Allerlei vlinders komen praktisch enkel hier voor en de plantenrijkdom is hier zo bijzonder en uitzonderlijk (oa veel soorten orchideeën gedijen hier prima maar ook andere zeldzame planten) dat in de Calestienne nogal wat natuurreservaten zijn. We raden onder andere ook GRP 577 (Famenne) of GR 125 (Fagne) aan om kennis te maken met de unieke natuur van de Calestienne.
> De bekendste gedichten van Jacques Perk zijn gewijd aan zijn onbeantwoorde liefde, Mathilde, die hij in La Roche ontmoette. De gedichtenbundel werd postmortem uitgebracht. Hoewel Jacques en zijn literair werk veel bekender zijn bij de Nederlanders dan vader Marie Adrien is het deze laatste die al tijdens zijn leven gehuldigd werd door de inwoners van La Roche voor de toeristische bekendheid die hij het stadje gaf. Zijn monument in de vorm van een brok natuursteen vind je langs de Avenue du Hadja.
> Het door imposante burchtruïnes gedomineerde La Roche is altijd al een erg toeristisch stadje geweest. Soms is het er op de (Hollandse) koppen lopen. De aanwezigheid van zoveel Hollanders is niet toevallig. In 1882 al bracht de Nederlandse dominee en schrijver Marie Adrien Perk een toeristische gids uit, ‘Belgische Ardennen’ getiteld, met veel aandacht voor La Roche, het stadje waar hij steeds terug kwam. Hij droeg deze eerste Nederlandstalige gids voor de Ardennen op aan zijn zoon en dichter Jacques Perk die het jaar daarvoor op 22 jarige leeftijd stierf aan tuberculose.
> De lucht was donker en zwanger van regen toen ik Hotton uitwandelde. Er vallen enkele druppels maar daar blijft het gelukkig ook bij. Zo’n dreigende lucht levert wel mooie foto’s op. Ik moest zowaar even zoeken om het verdere verloop van GR57 te vinden. GR57 loopt in Hotton de Ourthe over tesamen met GRP 577 (een 180 km lang circuit door de Famenne). Aan de overkant loopt GRP 577 rechtdoor maar GR 57 gaat onmiddellijk links.
> Deze steenslagweg maakt een grote bocht naar rechts en komt wat later op een asfaltweg. Tot dit punt liepen we vanuit Hotton samen met geelwitte bewegwijzering van de Transfamenne, een pad van La Maison de La Randonnée. Dit volgt eigenlijk tussen Hotton en La Roche de oude GR 57 en was hier niet bewegwijzerd. Met de radicale verandering van GR 57 tussen deze 2 plaatsen heeft de Transfamenne dit traject behouden en is hij blijkbaar nu ook bewegwijzerd omdat GR 57 niet langer langs hier loopt. Bij de asfaltweg gaat de geelwitte bewegwijzering van de Transfamenne dus naar links maar GR 57 gaat sinds de veranderingen uit 2008 op dit punt nu naar rechts. We komen na 100 meter bij de ingangspoort van de grotten van Hotton.
> Aan de N888 (La Roche - Marche) komt GR 57 bij een camping (café en winkel in het zomerseizoen).
> Het pad, dat langs de camping naar rechts loopt, begint al snel weer te klimmen, steeds steiler. Het bereikt een huis waar je makkelijk een paadje links tussen afspanningen mist. Het pad dat nu een tijdje wordt gevolgd is smal, kan wat overgroeid zijn en gaat door een prachtige brok afgelegen natuur met veel variatie in wilde bloemen. Er passeren hier genoeg wandelaars om het pad toegankelijk te houden.
> Er wordt stevig gedaald, het laatste deel loopt zigzaggend door dennenbos. Kijk 's zomers uit beneden in de vallei van de Pouhou-beek naar de hangende gele kelkjes van groot springzaad.
> GR57 loop hier door een intieme beekvallei, de Fond de Pouhou, een vochtige maar op een warme zomerdag wellicht koele plaats. Het kan op het laagste deel modderig zijn. Het pad begint weer aan een lange klim uit de Pouhouvallei. Hogerop loop je door open veld. Net voor je het hoogste punt bereikt aan een radioantenne, kan je links een pad op dat naar het kruis van Jeruzalem leidt. (Zie pagina kruisen)
Vervallen huis in Waharday
> De grotten laat ik deze keer links liggen, ik heb ze een paar jaren eerder al bezocht. Voor de ingangspoort van de grotten draaien we mee met de asfaltweg naar rechts om een eind verder weer op de asfaltweg uit te komen waarlangs we eerder voorbij het oorlogskerkhof passeerden. Voor mij hoeft dit rondje asfalt eigenlijk niet. Men had het evengoed als 'hors-GR' naar de grotten van Hotton kunnen verwijzen . Deze weg gaan we op naar links. Onderweg groeit wilde weit langs het pad, we zijn dus nog steeds in de Calestienne (voor even nog) want deze zeldzame plant is echt een liefhebber van kalkhoudende bodems.
> Niet ver van het gehucht Menil-Favay kruisen we een grotere asfaltweg. Over een steenslagweg stijgen we nu naar bos. We verlaten op dit punt de Calestienne.
> De schistondergrond en een typisch plant als vingerhoedskruid verraden dat we nu definitief de Ardennen intrekken. We stijgen vrij sterk in het Bois de Hampteau. Op een kruising nemen we het bredere bospad naar links en we stijgen nog wat verder. Bij een waterreservoir op zowat 370 meter hoogte (rustbank) vervolgen we rechtdoor en kort daarna op een V-splitsing rechtsvoor. Als de klim even later bijna helemaal is uitgevlakt, nemen we een piste linksvoor.
> Op de top van de crête rechtdoor over een steenslagweg. Voorbij een open plek komen we in dennenbos en gaan al snel sterker dalen in een bocht.
> Beneden steken we een kleine beek over om dan weer een stijging aan te vangen. In een paar bochten bereiken we een eerste huis van het stille dorp Waharday. Op een grotere asfaltweg gekomen gaat het rechtdoor (omhoog) verder. We blijven maar venijnig hard stijgen over deze weg in Waharday.
> Bij een bushokje en de dorpskapel onder een linde, zijn we in het centrum van Waharday. Nog steeds stijgend verder. Net buiten Waharday komen we bij het Croix Notre Dame des Champs. Een schitterende plek, beloning voor het lange stijgen. Voor ons spreidt zich een prachtig panorama uit (rustbank, panoramatafel). Ver beneden zien we ook al het dorp Chéoux liggen, ons volgende doel, maar we gaan eerst nog een tijdje 'GR-kronkelen' voor we in dat dorp zullen aankomen.
> Bij dit uitzichtpunt verlaten we de asfaltweg om recht door te gaan over de steenslagweg. We stijgen nog wat, licht ditmaal, om dan langs een bosrand te lopen. We gaan het bos aanvankelijk niet in. Op een plek met de naam 'Thier de Marche' (390 meter) gaan we links langs de bosrand om 80 meter verder dan rechts te gaan door een mooie allée van Douglassparren.
> Er volgen over GR 57 veel richtingwijzigingen, hou de padmarkering goed in het oog, die is goed. Afwisselende paden en bosomgeving, na wat draaien volgen we een oostelijke koers. Even opletten als een zanderig pad op een scheve T-splitsing komt. We moeten daar naar links, in dalende richting. Ditmaal volgen we de groene bewegwijzering van een mountainbikepad.
> Vanaf nu is het padverloop duidelijk. Vlotte paden die haast onafgebroken dalen, brengen ons snel kilometers verder, naar het dorp Chéoux. Eens het bos uit dalen we nog verder door een vallei. Als we Chéoux bereiken, (rustbank bij de dorpsingang) stijgen we kort tot bij de kerk.
> We draaien scherp rond die kerk om hier de Rue de la Fontaine te nemen en langs een mooi vakwerkhuis te passeren. De Rue de la Fontaine draait hogerop naar links, vlakt uit en voor ze nogmaals naar links draait, nemen we rechts een stijgend asfaltwegje. We passeren onder een oude eik, die zijn takken wijd uitspreidt en stijgen weer naar een crête.
> Bovenaan staat op een plek met de naam 'La Journaille' (340 m) een rustbank uitstekend geplaatst om van het landschap boven Chéoux te genieten. We wandelen nu over een steenslagpad dat nog lichtjes stijgt.
> Onderweg negeren we over een vrij vlak deel padaftakkingen naar rechts en links. Stijgen naar dennenbos en eens in dat bos verlaten we het bospad als het een bocht naar links maakt om daar rechtdoor te lopen. Door een donker dicht dennenbos stijgen we even later door een holle weg, gevolgd door een passage door 'een charmille', een zoom van haagbeuk, acacia en hazelaar, die het pad als het ware overkapt. Het Croix Lamborelle, waarnaar in de topogids wordt verwezen, mis ik.
> Zo lopen we al snel het dorp Hodister binnen. Als we de dorpsweg bereiken (rustbank), gaan we naar rechts, op de kerk af.
> Bij de kerk links en rond de kerk draaien over de dorpsweg. We volgen nu de verkeerswijzers naar Warisy en komen dadelijk voorbij vreemde, volkse kunstwerken waar een pak symboliek in zit. Ik krijg er zowaar een hele uitleg bij van de kunstenaar zelf, Jean-Marie Collet. Hij is inmiddels overleden.
> Ik durfde mijnheer Collet haast niet te onderbreken in zijn filosofische uitleg maar op den duur moet het wel. Deze geformatteerde wandelaar moest immers opschieten. De zon begint immers nu al laag tegen de horizon te zakken en ik wil straks niet stranden in een te donker bos waar ik nog door moet.
> We blijven de (rustige) asfaltweg naar Warisy nog even volgen. Voor ons spreidt zich een groen panorama uit. Weinig akkerbouw in deze streek. De gronden moeten van arme kwaliteit zijn, ze dienen hoofdzakelijk voor weide en hooiland.
> Vanaf 2017 is er een belangrijke wijziging in het traject, zet dus de cruise control af, want wat lager slaan we links af om over een weggetje koers te zetten naar de kluizenaarskapel van Saint-Thibaut. Het wat verderop slingerend bosweggetje voert ons na 1,6 km tot bij de afgelegen kluizenaarskapel. Het is een heerlijke en historische plek. Een betere plaats voor een picknick met vergezichten over de Ourthevallei is er niet. De kapel is gebouwd op een plaats waar vroeger het kasteel van Montaigu stond.
Pelgrimspad van St Thibaut
Kapel en kluis van Saint-Thibaut
Uitzicht aan de kapel van St Thibaut
15de eeuwse ruïnes van Montaigu
Eeuwenoude lindes flankeren de site. Ze zijn waarschijnlijk aangeplant in dezelfde periode als de bouw van de kapel (rond 1640).
> Sint-Thibaut (Thibald), de middeleeuwse pelgrim-wandelaar-kluizenaar

° Deze heilige werd geboren rond 1033 in Provins, een stadje in de zuidelijke Champagne. Hij stamt uit een adellijke familie, de Graven van Champagne. Zijn christelijke opvoeding is voor Thibaut een inspiratiebron om zich volledig aan die godsdienst te wijden.
° Te samen met zijn trouwe vriend ridder Gauthier verlaat hij zijn familie om via Reims naar het huidige Duitsland te trekken. Daar ruilen ze hun klederen in voor het habijt van kluizenaars. Op blote voeten trekken ze op bedevaart naar het Luxemburgse Pettingen.
° De volgende jaren leven ze in extreme armoede, afhankelijk van aalmoezen. Om kritiek op hun bedelleven te smoren nemen ze ook allerlei karweien aan op bouwwerven, bij boeren en vooral bij de houtskoolbranders in het woud van Chiny in de Semoisvallei.
° Op een gegeven ogenblik in hun leven vatten ze op blote voeten de lange pelgrimstocht aan naar het vermeende graf van Jacobus de Meerdere in Santiago de Compostela. Eens terug vertrekken de 2 kluizenaars vanuit Trier voor een nieuwe pelgrimstocht, dit maal naar Rome. Eens ook deze tocht is vervuld besluiten ze om zich naar Venetië te begeven met de bedoeling om daar in te schepen voor een pelgrimstocht naar Jerusalem.
° In afwachting van hun inscheping naar het Heilige Land maken ze nog een korte pelgrimstocht naar Salanigo (in de buurt van Vicenze). Gauthier blijkt echter te uitgeput van de pelgrimstochten. In Salanigo ontdekken ze een vervallen kapel, ze bouwen de plek om tot een kluizenaarswoning met kapel. Hier wijden ze zich aan gebed en boetedoening in alle eenzaamheid en eenvoud.
° Gauthier overlijdt na 2 jaren in Salanigo. Thibaut zal hem met 7 jaren overleven ondanks erbarmelijke levensomstandigheden en het praktiseren van zelfkastijding.
° Na een lange doodstrijd overlijdt hij op 30 juni 1066. Zijn leven wordt in verband gebracht met vele mirakels, genoeg voor paus Alexander II om hem al in 1073 heilig te laten verklaren. 1 juli wordt vastgelegd als dag van Sint-Thibaut.
° In de 2 daaropvolgende eeuwen verspreid de cultus rond de verering van Thibaut zicht snel. Vooral in zijn geboorteregio (Champagne) en de regio waar hij nogal wat verbleef (Lotharingen) hebben talrijke kapellen en kerken hem als patroonheilige.
Tot zover het levensverhaal van deze langeafstandswandelaar avant-la-lettre.
> Montaigu, de St Thibautkapel en de kluis.

° De omgeving rond de kapel van St Thibaut werd eeuwenlang beheerst door een imposant kasteel. De bekendste kasteelheer was Conon de Montaigu die samen met Godfried van Bouillon mee naar Jeruzalem trok voor de eerste kruistocht in 1099. In tegenstelling tot Godfried kwam Conon wel terug naar huis.
° In de 15de eeuw ontstond er een serieus conflict omdat de toenmalige kasteelheer zich niet wou onderwerpen aan het gezag van de hertogen van Luxemburg. In 1413 valt het leger van de hertog de burcht van Montaigu aan waarbij deze in brand wordt gestoken en verwoest.
° De burcht zou nooit meer worden heropgebouwd. Aan de burcht was ook een kapel ter ere van St Thibaut verbonden. Ondanks de verwoesting bleef de plaats een oord van verering, zodat in 1639 door de pastoor van Marcourt wordt beslist om een nieuwe kapel te bouwen. Het is het gebouwtje dat er ook nu nog staat.
° Een paar jaren later (1645) werd naast de kapel ook een kluizenaarswoning gebouwd, ingedeeld in 2 kamers en een kelder. De woning zou de volgende eeuwen door een onbekend aantal kluizenaars worden bewoond.
° De 2 oude lindes die voor de kapel staan dateren ook uit de periode van de oprichting, ze zijn dus meer dan 3 eeuwen oud.
° Van het oorspronkelijke meubilair van de kapel blijft niet veel meer over. Veel werd door de eenzaamheid van de plek gestolen in de loop van de eeuwen. Het oorspronkelijke zilveren kruis uit 1645 bestaat nog wel maar wordt niet meer permanent in de kapel bewaard, enkel tijdens de jaarlijkse bedevaart komt het kruis terug in de kapel terecht.
Ondanks zijn gevorderde leeftijd heeft hij ook archeologische opgravingen gedaan op de heuvel. De kapel en de kluis zijn namelijk gelegen op de oude burchtheuvel van Montaigu (de naam is toepasselijk) (Noot: Montaigu = scherpe heuvel). Broeder Meunier heeft al flink wat fundamenten kunnen bloot leggen. Rond Pasen gaat de kluizenaar van huis tot huis in de naburige dorpen om eieren te vragen, een traditie die ook door vroegere kluizenaars werd gevolgd. Ze worden hem in overvloed gegeven en hij mag vaak ook brood of taart in ontvangst nemen. Op zijn deur leest men overigens dat 'eieren en brood dankbaar worden aanvaard'. 's Zomers ontvangt hij talrijke bezoekers aan wie hij postkaarten of heiligenprentjes verkoopt. Hij neemt ook geldgiften in dank aan, die wendt hij aan voor onderhoud en herstellingen in de kapel.
Twee maal per jaar is er een ware volkstoeloop aan de kapel. Op 3 mei is er het feest van Sainte-Croix en op 1 juli komt men voor de feestdag van St Thibaut. Op die dagen komen pelgrims van heinde en verre, zelfs vanuit Frankrijk en Duitsland. Ze komen in het biezonder om bescherming te vragen voor hun kinderen. Op die dagen worden er ook missen opgedragen in de kapel. Aangezien iedereen ook wat eten meebrengt is het die dagen echt feest voor Broeder Meunier. De kluis zelf is een huisje dat uit 2 kamers bestaat. Het is nogal een rommelhok waarvan je moeilijk een idee kan vormen als je het niet gezien hebt. Er staat een slechte beddenbak en religieuze beelden op een tafel. Daarna kom je voorbij ijzeren werktuigen, prikkeldraad, afwas, dozen, ex-voto’s, rozenhoedjes,, rozenhoedjes, stukken van beelden en een oude fauteuil waar de oude kluizenaar een goed stuk van zijn leven slijt. Verder ligt er nog een gulden boek waar elke passant zijn naam kan inschrijven. Het is nogal moeilijk om hoogte te krijgen van de conditie van de kluizenaar. Zo kan je hem met moeite zien stappen over het pleintje voor de kapel, terwijl je hem op een ander moment vlot door de straten ziet wandelen tijdens zijn bedeltocht voor eieren en brood. In een conversatie met hem maakt hij alsmaar door grappen terwijl hij ondertussen je gedachten probeert te raden. Is hij een heilige? Is hij een zonderlinge
Over de jaren waarin hij zo lang reisde (heeft hij wel gereisd?):
-‘Ik ben de wereld rond gereisd’ zegt hij, ‘Er is geen streek die ik niet heb bezocht.’
-‘Wat denkt u over Amerika?’
-‘In Amerika ben ik niet geweest…’
Tijdens zijn lange afwezigheid in St Thibaut hebben andere kluizenaars zijn plaats ingenomen. De inwoners van Hodister en Marcourt hebben levendige herinneringen aan die voorgangers. Eerst was er een zekere Henrard, afkomstig uit Hodister. Hij verbleef er van 1910 tot 1918. Hij droeg geen kluizenaarshabijt. Henrard leefde van de aalmoezen die bezoekers hem gaven en hij hield een geit in de kluis. Toch leefde hij veel properder dan vele van zijn voorgangers. Met veel zorg onderhield hij de paden rond de kapel. Vervolgens kwam er een kluizenaar uit Beffe die vroeger metser geweest was. Hij verdiende de kost met het vervaardigen van manden uit wilgentakken. Hij verdween op een mooie dag geruisloos zonder ook maar één spoor achter te laten. De laatste kluizenaar voor Broeder Meunier weer terug kwam was een zekere Pinsemaille, afkomstig uit de streek van Ciney. Hij was een zonderlinge figuur. Op zijn militaire papieren kon men lezen dat hij sergeant was. Een maand later schrapte hij de graad door en veranderde het in luitenant. Uiteindelijk eindigde hij als majoor! Hij noemde zichzelf Broeder Ernest maar hij gaf er de voorkeur aan dat hij werd aangesproken als ‘mijnheer pastoor’. Hij studeerde, naar eigen zeggen, voor bisschop. ’s Zondags zong hij in de kapel de mis, de vespers en het lof, daarbij opvallend veel decibels producerend. Tussen zijn muzikale uitbarstingen door verkocht hij druppeltjes aan de bezoekers, daarbij verklarend dat niks menselijks hem vreemd was. Hij blufte nogal over zijn kennis en toen een bezoeker, waar tegen hij had verklaard dat hij doctor in de wiskunde was, hem een eenvoudig vraagje stelde (met hoeveel moet je 7 vermenigvuldigen om 28 te hebben) antwoordde hij na diep peinzen 137! Zijn exit verliep nogal woelig. Op een zondag begaf hij zich naar de kerk van Hodister. Vanuit het kerkoksaal zong hij uit volle borst mee met de kerkgezangen. Toen de pastoor hem aanmaande om zich kalm te houden en te zwijgen schoot de kluizenaar plots op:
- ‘Ah, zo gaat dat hier’ riep hij. Met vaste tred liep hij door de kerk en drong de sacristie binnen. Daar brak hij een venster en liep weg. Men heeft hem nooit meer terug gezien.
(Bron: La Libre Belgique, Cosyn 'Vallée de l'Ourthe'- 1929/1932)
° De laatste kluizenaar, Jean-Gabriel Lardinois, was een erudiet en gerespecteerd man, die niets vandoen had met de frapatsen van enkele van zijn illustere voorgangers.
Een brave man uit Marcourt, Antoine Cambron gaat elke 2 à 3 dagen de kluizenaar bezoeken en schenkt hem wat mondvoorraad. Tijdens de voorbije winter, die uitzonderlijk koud was, vond Cambron de arme oude man half dood bevroren in zijn bed. Hij heeft hem in zijn armen naar het dorp gedragen. Dankzij intensieve verzorging in de pastorie van Marcourt is de kluizenaar er weer door gekomen. Om een idee te hebben van de zware last die op Cambron's schouders rustte om hem naar het dorp te brengen, moet je eens de paden zien waarlangs hij naar beneden moest worden gedragen! (GR57 avant la lettre !) Tijdens de harde winter is de arme kluizenaar vaak afgesloten door sneeuw. Dankzij de mildheid van de inwoners van Marcourt, Hodister en elders kan hij zich wat verwarmen met kolen. Aan de kluis ligt, met de nakende winter in het verschiet, al een grote stapel kolen klaar, hoewel de kluizenaar zich heeft voorgenomen om dit maal bij strenge vorst af te dalen naar het dorp. De kluizenaar van St Thibaut onderhoudt met veel zorg de kapel. Overal staat geschreven 'Verboden op de muren te sgrijven', 'Verboden op de beelden te sgrijven'.
Sinds enkele jaren is hij terug in Sint-Thibaut, ondertussen heeft hij de gezegende leeftijd bereikt van 75 jaar. 'Hij is een geleerde' fluisteren de mensen in de omgeving. Hij wordt bijgevallen door iemand die geleerdheid uitdrukt in gewicht: 'Hij bezit meer dan 1000 kilo boeken!' Die 1000 kilo boeken zijn in feite te herleiden tot één schap aan boeken en dat bestaat zelfs niet uit voorname literatuur. Niettemin laat de eremiet inderdaad een geleerde indruk na. Hij schreef een (voor de omwonenden) imponerend gedicht, bestaande uit verzen waarvan de rijmwoorden enkel worden gevormd door plaatsnamen uit de streek. Hij is erg geliefd in de streek en er wordt dan ook goed voor hem gezorgd.
° Terug naar het artikel van La Libre Belgique uit 1929, in feite een grappig tijdsdocument. Hier volgen -vrij vertaalde - stukken uit dit artikel: 'De bewaker van deze kluis is de kluizenaar Broeder Meunier. Hij beweert burggraaf te zijn van Buisseret en bekeerling tot de orde van de Oblaten van de Onbevlekte maagd Maria. Hij kwam hier terecht zowat 40 jaar geleden en bleef in de kluis 5 of 6 jaren. Daarna had hij blijkbaar behoefte om volk te zien. Hij begon een lange pelgrimstocht naar de bedevaartsoorden in Spanje en Portugal om daarna nog een aantal andere heilige plaatsen te bezoeken.
> Het leven van een kluizenaar in St Thibaut

° Al in 1929 publiceerde de franstalige krant krant ‘La Libre Belgique’ een artikel onder de titel ‘Le dernier ermite belge’ (de laatste Belgische kluizenaar). De titel was wat voorbarig, want de kluizenaar waar ze over schreven zou nog niet de laatste zijn.
° Met het overlijden van Jean-Gabriel Lardinois, een benedictijn van Chevetogne verdween in 1968 pas de laatste kluizenaar in St Thibaut en in België.
JG Lardinois
Huidige site van Saint-Thibaut

° Na het overlijden in 1968 van J.G. Lardinois, de laatste kluizenaar, lag het oord er verlaten bij. De gebouwen en ruïnes, die in 1973 werden geklasseerd als monument, zijn in feite eigendom van de gemeente Rendeux. Om de waardevolle plek en zijn pelgrimtraditie in stand te houden werd in 1970 een vereniging opgericht: 'L'association des amis de l’ermitage de St Thibaut
et du site de Montaigu'. De vriendengroep zorgt voor de instandhouding van de site, waarbij vrijwillig veel werkuren worden besteed aan het onderhoud van de omgeving.
° Als je de plek in de 21ste eeuw nog steeds zo pittoresk aantreft is het dankzij de vele uren vrijwilligerswerk die hier zijn ingekropen. De vereniging heeft het niet gemakkelijk. Door het afgelegen karakter valt ook nu het heiligdom regelmatig ten prooi aan vandalisme en diefstal. De picknickbank achter de kluis moest in 2005 nog worden hersteld nadat vandalen ze in het ravijn hadden gegooid. Infopanelen worden kapotgeslagen, graffiti en opschriften enz... De geïsoleerdheid van de site stimuleert helaas gespuis tot laffe daden. Ook quads en 4X4-voertuigen overtreden regelmatig het verbod om in de buurt van de site te komen.
° Het is een plek die uitnodigt tot stilte en achter de gebouwen kan je genieten van een enig mooi uitzicht over de Ourthevallei. Zoals elders in Wallonië is het officieel verboden om hier te bivakkeren of te kamperen. Doe je het toch dan is het wellicht overbodig te stellen dat je je verblijf enkel beperkt tot de nachtelijke uren en dat de omgeving weer puur wordt achtergelaten in de vroege morgen.
> In de buurt van de kapel kom je langs de oude vestingmuur van de burcht van Montaigu. GR57 vervolgt langs de kapel en neemt het brede pad dat in de helling is gebouwd, rechts zie je de bron van St Thibaut, die ook vandaag nog fris water produceert. We volgen de oude pelgrimsweg en dalen gestaag naar de Ourhtevallei. Na een scherpe bocht in het pad dalen we naar de valleiweg N833. Op 200 meter links op die verkeersweg en voorbij een bakker ligt Camping Le Passage. GR 57 vervolgt echter richting Marcourt linksvoor over de verharde weg bij een café en café-restaurant. We steken er over een rechte weg de Ourthe over via de brug van Marcourt.
> Aan de overzijde van de Ourthe rechts over de dorpsweg die ons zacht stijgend naar het centrum van Marcourt voert. Net voor de kerk rechts over een asfaltwegje dat al snel over gaat in een pad. We dwarsen een weide en dalen via een beboste talud en een oude steengroeve weer af naar de Ourthevallei. We steken de rivier nogmaals over, dit keer via een voetgangerspasserelle. Aan de overzijde nemen we en pad door weide om bij een verkeersweg een 150 meter naar rechts uit te wijken. Dat geeft ons de mogelijkheid om daarna scherp links een kleinere verkeersweg te nemen, die naar het dorpje Warisy gaat stijgen.
> Weer de Ourthevallei uit dus en dat zullen we geweten hebben. Aanvankelijk blijft het nog redelijk vlak maar als we op een kruispuntje rechts inslaan moeten we toch nog een 80 hoogtemeters overbruggen vooraleer we in het centrum van Warisy zijn. Onderweg naar Warisy wisselen we rechtsvoor nog het asfalt in voor een veldweg. Als we weer op verharding komen links naar het centrum van Warisy.
> We gaan tot bij de kerk, waar we de hoofdweg, Rue du Monument, naar rechts nemen. Op het einde van een lange muur gaan we links. Deze stijgende weg loopt het dorp weer uit tot in de velden.
De miraculeuze bron aan de voet van de kapel (postkaart jaren '30)
De bron is er nog steeds en produceert
nog altijd lekker fris water
Kluizenaar aan de kapel
(oude postkaart, uitvergroting hieronder).
> We komen bij een kruising met een afgebrokkeld asfaltwegje. De plek heet 'Croix Voye d'Ol Rotche'. Rechtdoor dus over een veldweg door vrij open landschap. We lopen op den duur recht het bos in. Even opletten, niet voluit rechtdoor maar kort nadat we in het bos komen links een paadje nemen (staat goed aangeduid). De Transfamenne is er hier weer bijgekomen. We zijn hier trouwens weer op het traject dat ook al voor 2008 door GR 57 werd gevolgd.
> Dit pad daalt nu snel door bos en kan af en toe drassig en overgroeid zijn. We komen in een beekvalleitje. Toch maar even flink doorgestapt want de nacht valt nu wel in. Autolawaai wordt hoorbaar en kondigt aan dat we bij de N888 komen en waar op een paar honderd meter verder richting Ourthe bussen tussen Hotton en La Roche rijden.
Door een 'charmille' van haagbeuk kort voor Hodister
Gemenebest kerkhof van Hotton
Blik op het pastorale landschap boven Hotton.
Afdalend naar de Ourthe voorbij Warisy
Dambordje
Uitzichtpunt Croix Notre Dame bij Waharday
> GR57 loopt dan via de Rue du Parc kort door een arboretisch parkje en komt op een stijgende asfaltweg. We klimmen rechts de Ourthevallei uit. Langs een oorlogskerkhof van het Gemenebest, zoals steeds perfect onderhouden. Na het kerkhof neemt GR57 een pad links.
> De dambordjes (vlindersoort) die hier rondvliegen en planten zoals rozemarijn verraden dat we hier in de bijzondere Calestiennestrook lopen, waar de kalkhoudende bodem allerlei aparte planten en insekten aantrekt.
Wilde weit
Langs een mooie eik voorbij Chéoux
Door Douglassparrenwoud
Onderweg naar Chéoux
Onderweg naar Waharday
Warisy
Chéoux, gezien vanaf het belvédère bij Waharday
> Aan de rand van het dorp Beausaint moet je links, langs nog een kruis, licht dalend. Aan de bosrand rechts een graspad op dat al snel versmalt. Verderop gaat dit pad door dichter bos. Af en toe biedt dit schitterend pad mooie uitzichten over de Ourthe links, met name in de buurt van Croix Corument, waar ook een lanceringsplaats voor parapente is. Nog verder dalend komt de burcht van La Roche af en toe door de bomen piepen rechts. Het pad gaat sterker dalen, af en toe zijn er trappen uitgehouwen in de rotsen.
> En zo bereik je op een schitterende wijze het hart van La Roche-en-Ardenne. La Roche ligt op zo’n 70 asfaltkilometers van Luik. In werkelijkheid hebben we er te voet via GR57 zo’n 145 kilometer over gedaan sinds Barchon. Met de aankomst in La Roche zijn we dan ook halverwege GR 57.
Zicht over de Ourthe vanop uitzichtpunt Corumont, kort bij een lanceringsplaats voor parapente

HARMONIE

De maan blinkt door den zwarten bouwval henen
En laat haar zilver glijden langs de duin,
Door de Ourthe omkabbeld en gekroond met puin:
Getrotste grootheid in bemoste steenen.

Hoe smelt het bruine licht in 't lichte bruin! ...
Hoe ruischt de stroom! Het woud, in nacht verdwenen,
Schijnt aan den nachtegaal het oor te leenen,
En nijgt eerbiedig looverdos en kruin.

En gij, Mathilde! uw lied rijst naar den hoogen ...
De ziele der natuur in u gevaren,
Uit zich door u in deze zalige uur!

In elke star meen ik uw blik te ontwaren,
En duizend starren tintlen in uw oogen ...
Ik min Natuur in u, ú in Natuur!

Jacques Perk

> Over de vroege geschiedenis van het kasteel van La Roche is weinig informatie bekend. Wel zijn op de plaats voorwerpen gevonden uit het Neolithicum. Sporen van Romeinse bewoning zijn er niet gevonden. Het kasteel bestond al in de 11de eeuw. Het werd bewoond door de graaf van La Roche. Het domein was nauw verbonden met het adellijke huis van Luxemburg en in de 12de eeuw al is La Roche helemaal in Luxemburgse handen. Tijdens de Franse bezetting in de 17de eeuw laat Lodewijk XIV de burcht versterken tot een vesting. De Oostenrijkers dan weer laten onder Jozef II de vesting ontmantelen. De resten vervallen verder tot ruïne.De Belgische staat verkoopt uiteindelijk de resten om ze in 1852 alweer terug te kopen voor 1000 frank. In feite gaat het verval gewoon verder.
Mocht u zich afvragen hoe al die Hollanders in La Roche en de Ardennen verzeild geraakten, wel dit is de man
die het allemaal in gang zette, Marie Adrien Perk, hier poserend voor zijn eigen monument rond 1912.
Het monument Perk staat er nu nog, maar weinig Nederlanders weten het te vinden. Aan de éne kant van de steen een eerbetoon aan Marie Adrien, aan de andere kant eerbetoon aan zijn zoon Jacques
> De burchtruïnes zijn te bezoeken (€ 5,5 /gesloten bij sneeuw). Tijdens de vakantieperiodes komt rond valavond het spook Berthe over de wallen zwerven. Nog meer toeristische kitsch: Een ‘kermistreintje’ rijdt rond het stadje bij mooi weer (€ 6). Verder zijn er nog de musea over blauw aardewerk en over de Slag om de Ardennen (1944). Voor een ander mooi panorama over de stad kan je een korte wandeling maken naar het uitzichtpunt van Deister via de kapel van Ste Marguérite (wandeling 4). In het toerismekantoor van La Roche kan je ondermeer een gratis gids krijgen met alle attracties, openingsuren en overnachtingsmogelijkheden.
> Je kan in de VVV ook terecht voor een wandelkaart van de omgeving. Vele van die wandelingen werden al uitgestippeld in 1920 door de ‘Touring Club de Belgique’ en werden vanaf 1924 gemarkeerd door de verenigde hoteluitbaters van La Roche. Zo maakte ook het pad dat we zonet wandelden door de vallei van de Pouhou naar La Roche deel van het oude wandelpadennet van de Touring Club de Belgique. In La Roche vertrekt ook de Transardennaise ® op haar 153 km lange tocht naar Bouillon. Dit pad is gemarkeerd met geelwitte strepen en je kan de gids kopen in het toerismekantoor. Ook in La Roche passeert GR14, tot voor kort was La Roche eindpunt (of beginpunt) van GR14. Nu loopt deze route door tot Malmedy. De afstand Parijs – Malmedy is bijna 800 km. Voor een volledige padbeschrijving over deze routes zie elders op Trekkings.be. Vanaf 2013 kan je in La Roche ook starten op het 100 km lange pad EscapArdenne /Eislék Trail, dat van hier naar Kautenbach in Luxemburg loopt.
Doordat toezicht zowat onbestaande is dienen de vestingmuren als steengroeve voor de huizen in La Roche en worden in de ruïnes tuintjes aangelegd om groenten te kweken. Het is de pers die de kat de bel aanbindt en het verdere verval aan de schandpaal stelt. Na 1900 wordt een meer aktief beleid gevoerd om de toestand van de nog recht staande overblijfselen te stabiliseren en krijgen de ruïnes stilaan erkenning als toeristische bezienswaardigheid.
> De tragische legende van Berthe van La Roche.
Berthe, de uitzonderlijk mooie dochter van Waleram, kasteelheer van La Roche, was een uitverkoren bruid voor vele jonge mannen. Waleram wist geen raad met zoveel aanzoeken voor zijn dochter, een steekspel moest dan maar beslissen over wie de hand van Berthe mocht vragen. Enkele dagen voor het tornooi zou plaats vinden kwam Berthe van haar paard ten val. De jongeman die haar redde was niemand minder dan de graaf van Montaigu (jawel, van het kasteel dat gelegen was op de plaats waar nu nabij GR 57 de kapel van St Thibaut staat!). Hoewel de jonge graaf van Montaigu op dat moment al verloofd was met gravin Alix van Salm (Vielsalm) ontstond er tussen de twee een ontluikende verliefdheid. De graaf van Montaigu besloot om toch mee te doen aan het tornooi voor de hand van Berthe, tot grote woede van Alilx. Zijn sterke gevoelens van liefde voor Berthe maakten hem onoverwinnelijk en hij versloeg al zijn tegenstanders in het steekspel. Op het allerlaatste moment kwam er een kleine ruiter aangereden, helemaal gehuld in het zwart. Ondanks de frêle gestalte wist de zwarte ruiter de graaf van Montaigu in een uitputtend gevecht te verslaan en te doden. Berthe zou worden verloofd met de zwarte ruiter. Die weigerde aanvankelijk om zijn masker af te nemen tot de huwelijksnacht. Tijdens die bewuste nacht klonk over La Roche plots een vreselijke doodskreet. Aan de voet van de kasteelvestingen vond men het neergestorte, levenloze lichaam van Berthe, doorboord met een dolk waarop het blazoen prijkte van het graafschap Salm (2 zalmen). Niet ver daar vandaan lag een ander lichaam dat naar beneden was gestort, het was dat van de in zwarte ridder gehulde Alix van Salm die zelfmoord had gepleegd…De ongelukkige Waleram vertrok op kruistocht naar het Heilige Land en werd nooit meer terug gezien. Iedere zomeravond dwaalt het spook van Berthe nog rond over de kasteelwallen. Je kan haar zien zo rond valavond. Als het regent komt Berthe wel niet buiten…

GR 57 Ourthe / Sentier du Nord

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Barchon - Diekirch / Libramont (360 km)