Startpagina > Wandelen > Tour du Brabant Wallon
> Jodoigne (Geldenaken) heeft geen treinstation maar is met bussen vlot verbonden vanuit Halte Jodoigne Place Victoire met de treinstations van Leuven en Waver. Vanuit het busstation van Jodoigne (op 1 km) heb je nog meer verbindingen zoals naar Tienen, Ezemaal, Ottignies, Perwez,... Tussen aankomstplaats Jodoigne en startplaats Hélécine kun je reizen met bus 26 van Halte Place de la Victoire te Jodoigne naar Halte Opheylissem Carrefour te Hélécine. Bevoorrading en horeca onderweg enkel te Hélécine in het provinciedomein + net daarbuiten en in Jodoigne. Vermijd passage door het provinciaal domein van Hélécine voor 8 u 's morgens en na 21 u (na 18u30 van oktober tot maart).
> Met een etappe-afstand van slechts 14 km hebben we alle tijd om eerst eens rustig door het provinciedomein van Hélécine te kuieren. In het park bevinden zich een aantal prachtige oude bomen, sommigen hebben forse stammen en zeer hoge kruinen. Er zijn ook enkele exoten te bewonderen, zoals een mooie trompetboom, die begin juli in volle bloei stond (foto). Je passeert ook het indrukwekkende oude abdijgebouw van Hélécine, nu provinciaal eigendom.
> Pas na een goeie 700 meter wandelen door de Rue Olivier Benne slaan we links de Chemin des Rollaines in. Dit fiets- en wandelpad is sinds eind 2020 gebetonneerd en draait voorbij een gasstation en een brugje over de Ruisseau des Rollaines, een zijbeek van de Kleine Gete.
> Het betonpad slingert via bosgebied naar een verlichte underpass onder de E40, dadelijk gevolgd door een tunnel onder de HST-lijn. Daarna loopt het pad over meer natuurlijke ondergrond verder als een veldweg naar Noduwez.
> Ter hoogte van de 17de eeuwse trapgevelhoeve Ferme Germeau of Cense Poelman, bereiken we de Rue de Tirlemont. Rechts, nogmaals de beek kruisen en op de wegsplitsing ter hoogte van een bakstenen elektriciteitshuisje (rustbank) ongeveer rechtdoor verder in de Rue André Mathys. Opvallend in deze straat zijn de vele Waalse naambordjes op de huisgevels, ze verwijzen blijkbaar naar de oude naam van de woning.
> De Rue André Mathys loopt voorbij de laatste huizen over in een veldweg met een oranje kasseilaag, die al snel onder de modder verdwijnt. De aftakking naar links negeren we, GRP 127 vervolgt gewoon rechtdoor. Licht stijgend dus op de holle veldweg met links open veld en rechts de rand van het Bois Pardon. Hogerop bereiken we een gebetonneerde veldweg, links hier. Ook 180 meter verder blijven we het betonwegje volgen naar links. Wat lager nemen we rechts op een eveneens betonveldweg. Volgende splitsing links en 100 meter verder rechts een onverharde veldweg op. We volgen hem een tijdje.
> Voorbij een dikke eik bereiken we bij een paar huizen een kruispuntje. Hier kiezen we rechtdoor een graspad dat parallel loopt met de beek Ruisseau de Piétrain en achter enkele aanzienlijk grote tuindomeinen loopt. We zijn nu in Piétrain en bereiken er een kasseiweg. Op dit punt verlaten we het oeverpad en gaan we rechts de kassei op (Rue du Flavier).
> We kruisen de hoofdstraat door Piétrain en vinden aan de overkant een smal graspad dat achter tuinen en tussen hagen gaat lopen. Hogerop links in de Rue Notre Dame en op het kruispuntje rechts een veldweg die langs een geruïneerd gebouwtje loopt. Het GRP 127-teken geeft bij gebrek aan een bewegwijzeringssteunpunt alvast ook mee dat we 500 meter verder links zullen moeten aanhouden. De kasseiweg kan voor een deel onder water staan tijdens een natte periode, dan maar in de rand van de akker wandelen. Een halve kilometer verder dus links de (eerste) wegdraaiende holle weg op. Die stijgt door open akkers langzaam van 87 meter hoogte naar 100 meter.
> De wind blaast hier ongehinderd over de akkers heen. Linksvoor zien we voor het eerst Geldenaken liggen in de verte. We dalen kort naar een splitsing van holle wegen en gaan links verder dalen over het hol pad, richting Saint-Jean-Geest. Ter hoogte van een boerderij wandelen we het dorp binnen. Steeds rechtdoor tot we in een bocht van de weg de Sint-Joriskerk van Saint-Jean-Geest bereiken. We blijven de brede macadamweg nog even volgen, ook als hij 80 meter voorbij de kerk opnieuw een bocht maakt.
> Net voorbij een voormalige vierkantshoeve nemen we rechts een weg die naar een nog aktieve boerderij loopt. Daar links meedraaien het veld in over een veldweg die er soms behoorlijk modderig kan bijliggen. Steeds rechtdoor om verderop de vrij drukke verkeersweg Jodoigne - Hoegaarden te kruisen.
> We zijn nu in Sainte-Marie-Geest en wandelen verder rechtdoor over de brede Rue Sainte Marie. Op de rotonde even rechts om nog voor de Sint-Pieterskerk links het gekasseid pad 'Sentier du Monument' te nemen (rustbank). Zo passeren we langs de voordeur van de kerk om daarna ter hoogte van de begraafplaats naar links te draaien en even later weer op de Rue Sainte Marie te belanden. Rechts, de Grote Gete kruisen en daarna eerste links (Rue de la Filature).
> De straat loopt na zowat 500 meter over in een veldweg die na een lichte stijging bos bereikt. Daar volgen we mee naar rechts om een tijd deze beboste strook te volgen. Een eind verder wordt het pad, dat bijwijlen stevig bemodderd kan zijn, een iets bredere en licht verharde weg (Rue du Grand Moulin). Ter hoogte van een aflopende muur nemen we links een paadje dat ons snel bij en over de Grote Gete brengt. Aan de overzijde gaan we rechts stijgen om binnen de omwalling van Jodoigne te raken.
> Een aardige entree in dit levendige Waals-Brabantse stadje, die volledig verschilt van het oude tracé van de TBW, dat Jodoigne volledig links liet liggen. Een gekasseid pad voert ons tot op de Grote Markt van Jodoigne. Vind aan de rechterkant van het marktplein (eigenlijk parking) een paadje dat weer wegloopt van het centrum. Inmiddels hebben ook GR 579 en de Compostelaroute Via Brabantica ons traject vervoegd. Alle tijd om na deze korte etappe ook nog even door Jodoigne te slenteren.
> In 1768 lieten ze met hun rijkdom volledig nieuwe abdijgebouwen optrekken. Architect Laurent-Benoît Dewez ontwierp de huidige gebouwen in een klassieke stijl, waarbij vooral de oorspronkelijk 40 meter hoge koepel opvalt. Hij bedekte het kerkschip van de abdij. Lang hebben de Norbertijnen er niet in verbleven. Met de Franse Revolutie kwam een einde aan de rijkdom van de abdijen en 'het ancien régime'. De paters moesten in 1796 vluchten en hun eigendommen werden verbeurd verklaard. Ze worden verkocht aan een industrieel die er een spinnerij en textielfabriek van maakt.
> In 1821 is er een aardappelstokerij gevestigd, gevolgd door een suikerraffinaderij. Nogal wat bijgebouwen van de vleugels worden alweer afgebroken in die periode. Bijna enkel het centrale gebouw blijft nog over. Nieuwe eigenaars laten dat hoofdgebouw in 1870 ombouwen tot woonkasteel. Hierbij wordt de grote koepel met 7 meter verlaagd en verkrijgt die zo het huidige afgeplatte uitzicht.
> In 1962 stelt de familie d'Oultremont het kasteel van Heilissem ter beschikking aan de provincie Waals-Brabant. De gebouwen worden nu gebruikt voor seminaries en recepties of galadiners. Er is tevens een restaurant en feestzaal. Het park van 28 hectaren is vrij toegankelijk en omvat oa een minigolf, beeldentuin, visvijver en arboretum.
Domein Hélécine (Heilissem)
> Het uitzicht van het vroegere abdijcomplex straalt de onmetelijke rijkdom uit die de paters Norbertijnen eind 18de eeuw hadden vergaard. Sinds de 12de eeuw hadden ze hier een abdij die door Norbertijnen van Floreffe was gesticht. Ze beschikten over honderden hectaren landbouwgrond, evenals molens en cijnshoeven. In de 16de en 17de eeuw hadden ze het soms zwaar te verduren als vreemde legers plunderden en brandden. De paters moesten zelfs enkele malen vluchten. De relatief rustige 18de eeuw was voor de abdijgemeenschap een gouden tijd. Ze kochten veel meer landbouwgrond op (tot 2800 hectaren land!) en 14 kwadraathoeven hadden ze in hun bezit om te verpachten.
Museum Armand Pellegrin
> Dit museum draagt de naam van dorpsonderwijzer Armand Pellegrin. De man verzamelde werkelijk alles dat met folklore, oude gebruiksvoorwerpen en streekgeschiedenis had te maken. Al in 1930 opende dit museum en over de jaren heen is het werkelijk vol gepropt. Je ziet er ondermeer een oud klaslokaal, oorlogsmemorabilia en een verzameling van meer dan 2000 koekendozen. In hetzelfde gebouw is ook de toeristische dienst van Hélécine gevestigd. De voorbije jaren werd wat meer orde geschapen in de ongelooflijke ophoping van parafernalia.
Pietrain-varken
> Het op het eerste zicht onbetekenend dorpje Piétrain staat op de wereldkaart der varkenskwekerij. Het succesvolle varkensras Piétrain onderscheidt zich door grote zwarte vlekken op de huid en vooral door het magere vlees dat daaronder zit, aantrekkelijk voor produktie. In een brochure van de afdeling landbouw van de Vlaamse overheid wordt het ontstaansverhaal uit de doeken gedaan, gebaseerd op wat topfokker Jules Kaisin uit Piétrain vertelt:
Geestige dorpen
> Saint-Jean-Geest is een eerste dorpje met het in het Frans wat raar klinkende achtervoegsel 'Geest'. Je spreekt het in het Frans uit als 'djè' maar eigenlijk is het gewoon een Vlaams bijvoegsel van oorsprong. 'Geest' slaat dan op de lokale oude naam voor de rivier Grote Gete die in de omgeving van deze dorpen loopt. Kijk even op je topokaart en bij Saint-Jean-Geest zie je dat er ook een beekje ontspringt met de naam 'La Bronne'. Voor een vertaling hoef je niet ver te zoeken want uiteraard is ook die naam Vlaams van origine. De kerk van het dorp, waar de TBW langs loopt, is vnl uit 1870.
Geldenaken (Jodoigne)

> Eigenlijk sluit de Vlaamse stadsnaam veel nauwer aan bij de middeleeuwse naam Geldonia dan de Franstalige naam. Jodoigne is best een aangenaam en levendig stadje ondanks het feit dat het wordt doorsneden door de N 29 en de N 240. Vooral de witte Gobertangse bouwsteen waaruit nogal wat oude gebouwen zijn opgetrokken, bezorgt Geldenaken een aantrekkelijk cachet. Een wandeling door Geldenaken leidt je langs allerlei pleintjes, over kasseiwegen, door levendige buurten en langs interessante gevels.
> De gotische 14de eeuwse kapel Notre Dame du Marché, gelegen op het centrale marktplein waar we deze etappe eindigen, wordt geflankeerd door een jonge vrijheidsboom die in 2012 werd geplant. De vorige vrijheidsboom dreigde na 180 jaren in 2010 na een storm om te vallen en werd verwijderd. Nog in die periode werd de kapel, die qua grootte niet moet onderdoen voor een kerkgebouw, grondig gerestaureerd. Ze werd gedeeltelijk gedesacraliseerd en doet sinds 2011 ook dienst als cultuurhuis. De kapel van Notre Dame du Marché is getopt met een verdraaide torenspits en vormt een opvallend landmerk in Jodoigne.
> In de Chapelle Notre Dame du Marché ontdek je ondermeer een cenotaaf van Graaf Wijnand van Glymes en zijn echtgenote Michelle d'Iedeghem. Hoewel de kapel centraal is gelegen, is het niet de hoofdkerk van Jodoigne, dat is de Sint-Médardkerk, gelegen op een ander hoog punt in de stad. Delen van die geklasseerde kerk zijn van Romaanse en Gotische oorsprong.
> Niet ver van het grote marktplein, waar ook de Notre Dame du Marche-kapel is, ligt het classicistische kasteel Pastur, omgeven door groen midden in de stad. De 18de eeuwse gebouwen vervangen een veel oudere burcht waarrond Geldenaken zich ontwikkelde. Het kasteel herbergt nu de belangrijkste stadsdiensten.

> Opvallend vaak merk je in het stadje de aanwezigheid van de beroemde witte zandsteen uit Gobertange: in muren, herenhuizen en in burgelijke en kerkelijke gebouwen. Tijdens de volgende etappe passeren we door het hart van oude Gobertange-steenontwinningen.
"In opdracht van en voor rekening van de eigenaar wordt het bedrijf 'Chapeauveau' genaamd en gelegen te Opheylissem (Hélécine) uitgebaat door een zaakwaarnemer. Philips, de eigenaar, is bankier en heeft een grote voorliefde voor dieren, o.m. paarden, runderen en varkens waarmee hij aan allerlei prijskampen in België, Frankrijk en elders deelneemt. Van een prijskamp in Parijs komt hij terug met twee varkens, een beer en een zeug. Een van deze twee varkens is van Engelse oorsprong. Uit de koppeling van deze twee varkens wordt een worp geboren waarbij twee biggen met zwarte vlekken. Wanneer op een bepaalde dag Jules Kaisin en de zaakwaarnemer van Chapeauveau tussen de veldwerkzaamheden door samen zitten te eten langs de kant van het veld, vertelt deze laatste van de geboorte van een heel speciale worp biggen met o.m. twee zwartgevlekte biggen. De biggenhandelaar evenwel wou de biggen niet kopen omwille van hun zwarte vlekken. 's Avonds, na het beëindigen van de veldwerkzaamheden, springt Jules Kaisin op de fiets en gaat de speciale worp bekijken. Hij is zo onder de indruk dat hij onmiddellijk die twee zwartgevlekte biggen aankoopt en er begint mee te fokken."
> Behalve de geelrode streepjes van de Tour du Brabant Wallon, lopen er door het provinciedomein van Hélécine ook witrode streepjes. Die zijn van de Vlaanderenroute (GR 128). Ter hoogte van het voormalige abdijpaleis wandelen we niet naar de hoofduitgang maar we lopen langs de voorgevel van het indrukwekkende gebouw en zijn imposante koepeltoren rechtdoor naar een zij-uitgang in de binnenmuur. Daar voorbij gaan we dadelijk rechts een draaiende kasseiweg op. We wandelen tussen enkele oude bijgebouwen van de voormalige abdij en over een rechte kasseiweg begeven we ons naar een uitgang van het domein.
> Hier splitsen de witrode tekens van GR 128 af. GRP 127 - TBW vervolgt links, langs de bushaltes Hélécine Carrefour tot bij het grote kruispunt op de hoek van het provinciedomein (bakker en andere commerçanten). De TBW vervolgt hier rechtdoor de licht oplopende Rue Olivier Benne in. Heb je nog tijd en interesseert het volksmuseum van Opheylissem je, wandel dan niet rechtdoor maar ga 600 meter links langs de domeinmuur. Zo kom je bij het Musée Armand Pellegrin.
> Deze korte etappe van GR 127 - Tour du Brabant Wallon, voert ons van de vallei van de Kleine Gete te Hélécine naar de vallei van Grote Gete te Jodoigne. Net zoals tijdens de vorige etappe wandelen we door de oostelijke uithoek van de provincie Waals-Brabant. Ook typisch voor deze streek zijn de bijzonder vruchtbare Haspengouwse akkers. Ze brachten rijkdom voor herenboeren, landadel en abdijen, wat nog afstraalt op de grote kwadraathoeven hier en daar. Ook de beroemde Gobertange-steen is typisch voor heel wat oudere bouwsels in de streek.
Kasteel Pastur, nu stadhuis
Eind juni bloeit de trompetboom
Cenotaaf van Graaf Wijnand van Glymes
en zijn echtgenote Michelle d'Iedeghem
Woonhuis van de voormalige Ferme des Boues, in Gobertangesteen
De Grote Gete bij Jodoigne
Sainte-Marie-Geest
Onderweg naar Sainte-Marie-Geest
Jonge Pietrain-varkens (foto Wikipedia)
Onder de HST-llijn en de E40
Judasoor
Noduwez, Ferme Germeau of Cense Poelman
Onderweg nar Piétremeau
Onderweg naar Saint-Jean-Geest
Het volksmuseum van Armand Pellegrin is over een periode van meer dan 80 jaar vol gepropt met vanalles. Hier een klaslokaaltje uit midden 20ste eeuw.
Onderweg naar Saint-Jean-Geest
Provinciaal domein Hélécine
Jodoigne, Notre Dame du Marché nog met de
in 2010 gesneuvelde vrijheidsboom uit 1831.