© Luc Selleslagh 2016 - 2017
Lesse-meander van Lissoir
Kalkflora: mannetjesorchis en nachtsilene
Kayak op de Lesse tussen Gendron en Houyet
Langs de Lesse-meander van Lissoir
Door het Bois de Wanlin
Orchideeën van de Famenne: Aapjesorchis, vliegenorchis, grote muggenorchis en purperochis
Onderweg naar Bois de Hart
Esparcette
Wanlin, E411-servicestation
Lavaux-Ste-Anne, kapel ND de Walcourt
> In de lente wordt hier de oeverbloemenpracht overheerst door vaste judaspenning die houdt van schaduwrijke en natte, wat modderige bodems. We stijgen nog even scherp en dalen dan over een laddertje weer een eind lager. Dé ontdekking qua flora was zondermeer gele monnikskap, een vrij hoog bloeiende plant die je in België slechts op enkele plaatsen kunt aantreffen, met name hier in de Lessevallei.
Houyet, kayakken op de Lesse
Salomonszegel
Langs de Lesse te Gendron
> Nachtje campingverblijf gehad te Gendron-Gare. De vriendelijke Vlaamse campinguitbater liet me gratis overnachten op zijn camping. Misschien omdat ik verdertrekkend met rugzak en tent wat een vreemde eend in de bijt tussen de stacaravanbevolking van deze typische Ardennencamping, waar ook de onvermijdelijke bingo-avond niet ontbrak gisteravond.
> Begin van een mooie wandeldag in alle vroegte. Ik zoek weer GR 129 - Dwars door België - op bij de Lessebrug en de treinhalte van Gendron-Gare. Tot Houyet (9 km) lopen we in het spoor van GR 126 (Brussel - Semois). Komende vanuit Dinant moet je dus ter hoogte van de treinhalte links om vanaf hier de Lesse stroomopwaarts te volgen.
>
Alles staat fris in 't groen eind mei en er zijn opvallend veel oeverbloemen aanwezig. Niet toevallig heb ik deze tijd van het jaar gekozen om hier verder te trekken naar het zuiden. Geologisch kruisen we hier - net zoals bij het begin van de vorige etappe - de smalle kalkband van de Calestienne en dat betekent bijzondere flora, zeker in de lente. Onderweg speur ik dus in de berm naar botanische merkwaardigheden. Vaste judaspenning en daslook bloeien overvloedig in deze tijd van het jaar, verder spot ik veel boterbloemen en verschillende varensoorten.
> Rustig wandelen zo vroeg op de dag maar het nogal wilde oeverpad ligt er soms wel modderig bij door de vele regen tijdens de afgelopen weken. Ooit moet ik hier nog eens hebben gewandeld, langs GR126 ging ik immers op pad naar Santiago de Compostela, lang voor er in België eigen pelgrimsroutes naar Compostela werden uitgetekend. Ik herken de omgeving amper, toen was het wellicht vooral doorstappen met de blik zuidelijk gericht op een moment dat Compostela nog oneindig ver leek. Vandaag heb ik vooral ook oog voor al het moois in de natuur dat hier bloeit.
> Veel wegbeschrijving is er niet nodig, GR's 129 en 126 volgen steeds maar het oeverpad, dat soms ietsje verder van de Lesse wegloopt, soms op de rand van de rivier. Na een uurtje komen we op een plek met de naam: 'Chérau', een zeshoekig bord vertelt dat we ons op 110 meter hoogte bevinden. We wandelen nu over een breder pad en gaan niet links maar blijven in de Lessevallei.
> Meer botanisch fraais onderweg, zoals zwartblauwe rapunzel en eenbes. Die laatste plant duidt op de aanwezigheid van kalk in de ondergrond, typisch voor de Calestienne. Af en toe stijgen we iets hoger langs de valleiwand om uitstekende rotspartijen te overwinnen. Op een gegeven moment maken we een scherpe bocht naar rechts om tussen de spoorlijn en de Lesse in te lopen. We komen langs een spoortunnel.
> Spoorlijn 166 werd aangelegd tussen 1880 en 1900 en verbindt over een afstand van bijna 70 km Dinant met Bertrix. Best een huzarenstuk destijds om hier een spoorlijn door te trekken want de sporen volgen niet altijd de wilde kronkels van de Lesse, er zitten dus flink wat tunnels en bruggen bij. Tussen haltes Gendron-Celles en Houyet gaat de trein door drie tunnels (380, 200 en 510 meter lengte) en kruist hij drie maal de Lesse. Er rijden vooral goederentreinen over de sporen. 's Zomers maken kayakkers handig gebruik van de trein in Gendron, Anseremme of Houyet in combinatie met een afvaart van de Lesse.
> GR 129 steekt niet de Lesse over maar kruist de verkeersweg, loopt kort links langs die verkeersweg en gaat dadelijk rechts een steenslagweg op die door bos stijgt. Op de V-splitsing die snel volgt, nemen we de hogere weg (rechtsvoor). We stijgen nu een hele tijd over een breed rotsig bospad dat uitgerekt stijgt, onderweg af en toe even uitvlakkend.
> Op het hoogste punt bereiken we 232 meter hoogte en daar gaan we scherp rechts een ander pad op. Langzaam dalen, het pad versmalt en loopt nu over schistige ondergrond. Op een plek met de naam 'Bois du Tchero' (157 meter hoogte) komen we op een T-kruising met een breder bospad. We gaan daar links en krijgen aan onze rechterzijde enkele doorkijkjes over de erg ruime Lessemeander van boerengehucht Lissoir, gelegen in een lappendeken van weiden en akkers.
> De passage van een massa kayaktoeristen, vooral 's zomers bij mooi weer, betekent dat je rond het spoorstation en de kayakafvaartplaats wat faciliteiten hebt, zoals een café, bakker en frituur. 's Winters is mogelijk alles gesloten. Voor een superette moet je echter in het dorpscentrum zijn (Rue Grande op 1 km).
> Het pad dat GR 129 volgt, slingert breed rond die meander met de plooiingen en rondingen van de valleiwand mee, zodat er weinig hoogteverschil is onderweg. De plantengroei is hier minder gevarieerd dan tijdens het wandeltraject tussen Gendron en Houyet, wellicht omdat er hier vooral schist in bodem zit in plaats van kalksteen. Toch enkele mannetjesorchissen gezien op twee plaatsen, evenals witte engbloem, verschillende soorten wolfsmelk en nachtsilene, wat betekent dat er ook hier op sommige plaatsen kalk zit in de ondergrond.
> Verder rechtdoor komen we langs de kleine camping Scassis. Niet door maar langs de camping vervolgen en dan toch de Lesse over. We zijn nu in Wanlin, een nogal uitgerekt dorp. Het zal je misschien opvallen dat je nog amper natuurstenen huizen van kalksteen ziet, zo typisch qua architectuur in de Condroz of de Famenne. Hier overheerst baksteen. Daar is een duidelijke verklaring voor. Sinds begin 20ste eeuw was er in Wanlin namelijk een baksteenbedrijf, gelegen bij een kleigroeve. Blijkbaar ging iedereen daar zijn bouwsteen halen. De fabriek werd in 2002 overgenomen door multinational Wienerberger. Die sloot ze echter in 2013 na meer dan 100 jaar baksteenproduktie. Het bedrijf werd uiteindelijk overgenomen in 2014 en produceert nu geen klassieke baksteen meer maar ruwere bouwsteen in leem en voor ecologische constructies bedoeld.
> De hoofdweg door Wanlin volgen we verder, stijgend en links langs de kerk en verder zuidelijk. Zo kwam ik hier ook langs een ouderwets dorpswinkeltje. Een babbel met de winkeldame leert me dat ze ook de trotse bezitter is van een soort 'mobiel winkeltje' waarmee ze oudere mensen aan huis bedient. Nog wat verder langs die straat loopt GR 129 voorbij het Ecomusée 'La Besace' van Wanlin, waar je nog woninginrichting van lang geleden kunt bekijken. Steeds maar rechtdoor.
> Van links wordt het lawaai van de autosnelweg E 411 merkelijk hoorbaar. We steken voorzichtig de verkeersweg N911 over en wandelen langs de achterzijde van het E411- servicestation van Wanlin. Er is een niet officiële doorgang vanop het wandelpad naar het servicestation indien je er aankopen wil doen of gebruik wil maken van de picknickbanken. Die toegang zou je moeten vinden net voor GR 129 een bosrand bereikt. Geen garantie dat die poort altijd open is. Van de gelegenheid maakte ik gebruik om op het parkinggras mijn nog dauwnatte tent te drogen voor een volgende bivaknacht later vandaag.
> Onderweg naar Houyet gaan we nog twee keren onder een spoorwegbrug door. Aan de andere oeverzijde ligt de uitgestrekte camping van Houyet. Bij de verkeersbrug over de Lesse te Houyet komen we op een knooppunt van verschillende GR-paden. GRP 577 (Tour de Famenne) kruisen we en het gemeenschappelijk tracé met GR 126 verlaten we. Vanaf nu volgt GR 129 dus weer een eigen uniek tracé maar eigenlijk is het een voormalig traject van GRP 577 dat sinds 2011 werd geïntegreerd als deel van GR 129. De GR-routes door Houyet zijn in het verleden al een aantal keren hertekend.
> Het kwam er op neer dat het pad er verzopen bijlag als een moerassige geul en dat ik alternatieven moest zoeken in het struikgewas zonder al te veel af te dwalen. Na een goed half uur struggelen met struiken en venige ondergrond komt GR 129 plots op een asfaltweg bij de bosrand. We zijn de brousse uit en gaan kort naar links op de weg om dadelijk een kruispunt te bereiken. Door open landschap volgen we het haast kaarsrechte asfaltweggetje rechtdoor in de Famenne-depressie. Het loopt langs een oude eik recht naar het stoere kasteel van Lavaux-Ste-Anne, gelegen midden in de Famenne.
> Scherplinks dus, weer bos in. In de lente zie je hier en daar de mooie paarse bloemen van wilde akelei. Bij de bosrand gaan we links langs die bosrand over een landbouwweg die modderig kan zijn. Zowat 50 meter voor ik een betonweggetje bereik vind ik een geschikte plek om de tent te plaatsen. De avond valt over de Famenne in de buurt van Wellin en het is hier erg rustig. Prima voor de verdiende verkwikkende nachtrust na een stevige wandeldag.
Lavaux-Ste-Anne
Lavaux-Ste-Anne
Tunnel van spoorlijn 166
Gele monnikskap
Flora van de Calestienne: Zwartblauwe rapunzel en eenbes
> Nog een laddertje en even later bereiken we de samenvloeiingsplek van de Iwoigne met de Lesse. We volgen op dat punt niet de Iwoigne maar nemen naar rechts een passerelle over dit aardige zijriviertje om nu een breed steenslagpad langs de Lesse te volgen.
> Een van de wildste Ardennenrivieren wordt onze compagnon tijdens de volgende wandeldagen over GR 129 - Dwars door België -, de Lesse. We volgen ze in de regio waar ze dwars door de kalkband van de Calestienne en door de depressie van de Famenne snijdt. De tocht tussen de treinstations van Gendron-Celles en Houyet is bijzonder leuk: op en af over smalle, dan weer bredere paden langs de Lesse. Vanuit Houyet meer Lesse als we naar le Hérock en Wanlin wandelen. Na een drassige bospassage wandelen we de Famenne in, het kasteel van Lavaux-Sainte-Anne domineert er het groene en vrij vlak weidenlandschap. Bossen en weiden wisselen mekaar snel af als we zuidelijk verder trekken om niet ver van Wellin een plek voor de nacht te zoeken. Het etappegebied van vandaag is botanisch bijzonder en herbergt heel wat zeldzame plantensoorten, vooral als je hier in mei en juni wandelt.
> De treinhalte van Gendron-Celles is het beginpunt van onze etappe. Onderweg kom je ook langs het station van Houyet. Wellin-dorp is verbonden per TEC-bus met de treinstations van Grupont of Beauraing. Camping onderweg te Wanlin. Zelf gingen we op het einde vrij bivakkeren.
> Verder over GR 129, onze wandelroute Dwars door België trekt nu het Bois de Wanlin binnen, aanvankelijk over een goede en met steenslag verharde weg. Vlak en vrij aangenaam wandelen maar opgelet wat verder! Waar de weg een bocht maakt naar rechts volgt GR 129 links een onduidelijker pad. Dat wordt wat moerassig maar je kunt ernaast wel een doorgang vinden. Wat verder wordt het echt avontuurlijk. Het was niet enkel zoeken naar een doorgang in zeer nat gebied maar ook zoeken naar een volgend GR-teken. Je houdt wel de hele tijd dezelfde richting aan.
> Voorbij het kasteel is een café-restaurant, daarna links in de Rue de Baronne Lemonnier. Langs een 'chambre d'hôte' en we bochten naar het dorpspleintje van Lavaux-Ste-Anne (rustbanken, restaurant en een kopie van de oude pilori van Lavaux-Ste-Anne). We volgen dezelfde straat nog wat verder en 100 meter voor de E411-tunnel gaan we rechts tot bij een boerderij. Daar vertrekt een stijgende steenslagweg die ons tussen de weiden en meidoornstruiken brengt en aan onze rechterzijde een dorpszicht biedt.
> In de bermrand ontdek ik esparcette. De bloeiwijze van de rozige bloem lijkt wat op die van lupinen. Esparcette is zeldzaam in het wild maar werd vroeger nog wel eens voor veevoeder gekweekt. Ik bemerk ook kleine pimpernel, een teken dus dat we weer volop over de kalkhoudende bodem van de Calestienne wandelen.
> De steenslagweg loopt naar de rustig gelegen kapel voor Onze-Lieve-Vrouw van Walcourt. Daar draaien we links mee om wat verder rechtuit op een geasfalteerde landbouwweg te vervolgen langs een schuur. Aan onze rechterzijde uitzichten over de groene weiden van de Famenne.
> De voedselarme grond van de Famenne is op weinig plaatsen geschikt voor akkerbouw, daarom zoveel weiden. De omgeving is daarentegen wel razend interessant voor wie graag zeldzame flora ontdekt, zoals mannetjesorchis, vleugeltjesbloem, purperorchis, aapjesorchis, keverorchis, vliegenorchis en grote muggenorchis. Er zouden in de omgeving van natuurreservaat La Grosse Tienne al 15 verschillende soorten orchideeën zijn waargenomen.
> Ik moet stilaan uitkijken naar een bivakplaats voor de nacht maar hier lijkt het toch veel te waardevol en kwetsbaar om zomaar een tent op te zetten. Er rest me nog wat daglicht en ik wandel dus nog een eind verder. De eeuwenoude veldweg loopt rechtdoor naar het Bois de Hart toe. We wandelen er langs een privé-jagershut en stijgen in enkele zigzags kort stevig door. Ongeveer op de plek waar het loofbos overgaat in dennenbos, verlaten we ongemerkt de provincie Namur. We zijn nu in de provincie Luxemburg en zullen er verblijven tot het einde van onze tocht. Ter hoogte van een enorme steengroeve gaan we naar rechts over de betonweg en waar die na zowat 500 meter een bocht naar links maakt, gaan wij rechtdoor weer bos in. Ongeveer 50 meter voor we een langgerekte weide bereiken, gaan we scherp links.
> Inmiddels kijk ik nu echt wel uit naar een kampeerplek voor de nacht. Eigenlijk is de omgeving rond die weide wel geschikt maar 'het gras is altijd groener aan de andere kant van de heuvel', dus wandel ik nog iets verder, misschien komt er nog een betere plek aan?
> Het kasteel van Lavaux-Sainte-Anne ligt in tegenstelling tot vele burchten niet op een van nature moeilijk bereikbare en goed verdedigbare plek. Niet verwonderlijk dus dat je hier als versterking bijzonder stoere donjons en een slotgracht aantreft om de nederzetting te kunnen verdedigen bij ontij. Uit de 14de eeuw zijn drie hoektorens en en een slottoren overgebleven van kalkstenen muren die tot wel 3 meter dik zijn. Vanaf de 17de eeuw gaven ondermeer tussengebouwen met ruime vensters, een park en een monumentale ingangspoort een meer residentieel karakter aan het kasteel in plaats van een puur defensief karakter. Binnenin werd het uitgerust met rijkelijk meubilair.
> In 1933 namen 'Les Amis du Château de Lavaux-Ste-Anne' het kasteel over, het werd gerestaureerd na een periode van verval. Na WO II ging het kasteel open als jachtmuseum. Daarnaast kun je er vandaag ook oa opgezette dieren uit de Famenne en de Ardennen bekijken in een natuurmuseum of rondwandelen door de kamers en kelders of in de tuinen en de onmiddellijke omgeving van vijvers.
> Even een rustpauze op een bank bij de kerk, waarlangs net een ijskreemventer kwam aangetuft. Een ijsje later ben ik weer op weg door bij de kerk van Le Hérock rechts een betonweg te volgen die gaat dalen naar de Lesse. Beneden gaan we net voor de Pont d'Havrenne links een nogal onopvallend, stijgend bospaadje op. Een aangenaam paadje dat wat op en af jojoot met in de diepte rechts weer de Lesse als compagnon.
> Zowat een halfuur later bereiken we in de buurt van een waterzuiveringsstation een volgende Lessebrug (een voormalige spoorbrug, nu RAVeL). Ook deze brug gebruiken we niet, gewoon rechtdoor verder over een dienstweg. Als we een asfaltweg bereiken nemen we niet het RAVeL-fietspad maar vervolgen we linksvoor en licht stijgend over de geasfalteerde weg. Hij draait rond een rotsig uitsteeksel om dan via een brug de RAVeL te kruisen.
> Zowat 40 meter voor de verkeersweg N94 en de kapel 'Notre Dame du Maquis', draaien we rechts een dalend pad op dat naar een bosje loopt. Het versmalt snel en kan ingesneden zijn. Verderop gaat het over in een landbouwpad dat er mogelijk zeer modderig kan bijliggen. Over een stenige veldweg stijgen we daarna langs een bosrand richting Le Hérock.