Startpagina > Wandelen > GR 129 Dwars door België
Shopping Bultia
Reliekkast Ste-Rolende
Onderweg naar Gerpinnes
Sint-Michielskerk Gerpinnes
Crypte
Gerpinnes, gemeentehuis
> Op een kruispunt van veldwegen kiezen we rechts een dalende veldweg. Bij de beek Ruisseau St Pierre rechtdoor over een stijgend graspad. We wandelen nu even krak op de onzichtbare grens tussen de provincies Henegouwen en Namen. Op een volgende padkruising (geen padmarkering) gaan we links over een oude veldweg, weer de provincie Henegouwen in. Voor ons ligt nu in de verte Gerpinnes, ons einddoel voor vandaag. Langzaam daalt de veldweg door heerlijk rustig landschap om voorbij een boerderij nogmaals de Ruisseau Saint Pierre te kruisen.
> De eerste huizen van Gerpinnes komen er aan en verderop laat GR 129 – Dwars door België – ons nog wat ommetjes maken via buurtpaden, kerkwegels en servitudes van Gerpinnes. Even opletten voor de GR-tekens dus vanaf de parking bij het politiekantoor. Kort bij de kerk gaan we rechts om in het centrum tot bij de hoofdweg door Gerpinnes te wandelen, de N975. Hier is ook een bushalte. Ik heb nog bijna een uur de tijd om in Gerpinnes rond te lopen.
> Bij een een opvallend witrood geverfde afsluiting gaan we rechts het Bois du Prince in. De bosweg is met draad afgespannen en versmalt verderop tot een pad. Aan onze linkerzijde ligt een berkenbos en daarna niet het eerste pad rechts. We dalen iets sneller en pas bij een monumentale beuk op een open plek kiezen we rechts. Zo belanden we al snel in een beekvalleitje waar we links een minder opvallend pad nemen.
Trou des Sarrazins
> GR 129 gaan nu een tijdje de bijwijlen wilde rivieroever volgen. Een mooi pad overigens, het loopt langs de verrassend snel stromende Eau d'Heure.
> De rivier doet misschien wel een belletje rinkelen. We volgen de Eau d'Heure hier op een tiental kilometer voor ze te Charleroi in de Samber mondt maar het rivierwater zorgt veel meer zuidelijk voor het grootste kunstmatige merengebied van heel België. Sinds de jaren '70 werd de Eau d'Heure, die in de bossen ten zuiden van Cerfontaine ontspringt, immers afgedamd ten noorden van Cerfontaine.
> We verlaten dus de vallei van de Eau d'Heure en gaan na de spoorbrug links stevig stijgen. Het begin van een lang bostraject. Ongelooflijk hoeveel bosgebied hier nog is ten zuiden van de lelijke industriële periferie van Charleroi. Na een lang zigzagtraject vlakt de klim stilaan uit. Het GR-pad draait dan wat en voorbij een open plek met jonge beuken lopen we rechtdoor een brede dreef in met een bonte aflijning van lorken, dennen, beuken en eiken. Heerlijk om hier te flaneren in de late herfst als alles in vlammende kleuren staat.
> Uiteindelijk bereiken we bij een bareel een bosrand (rustbank). Even wandelen we door een meer open gebied tot bij een weg niet ver van een woonwijk van Nalinnes. Deze kruisen we om te vervolgen over een bospaadje dat na een paar honderd meter 90° naar links draait. We passeren een kilometer verder een zone met veel varenbegroeiing, komen bij een kruispunt van paden en bereiken uiteindelijk een rotonde bij een wijk met de naam 'Chapeau du Curé' ('de hoed van de pastoor'!).
> Het routeverloop van GR 129 is in deze omgeving de voorbije jaren al enkele keren gewijzigd, volg gewoon de GR-tekens, beter dan de kaart in de topogids. Bij de rotonde van Chapeau du Curé steken we over via het zebrapad, wijken enkele meters links uit om dan rechts opnieuw een bospad te nemen dat is afgesloten met een bareel.
> Dit pad maakt na 250 meter een bocht naar rechts en we blijven het nog een kleine kilometer volgen tot we links over een steenslagweg weer voor een noordelijke koers kiezen. Die weg loopt uiteindelijk uit in een wijkstraat (Rue du Noirchien) die we over zowat 200 meter aflopen.
> Het bospad loopt nu licht omhoog langs de ravijn van de beek maar dan gebeurt er iets vreemds. Het geluid van kabbelend water valt plots weg. De beek ligt er ineens droog bij. Even terug gegaan om te kijken van waar het water komt. Het borrelt blijkbaar gewoon uit de beekbedding op in een zone van een goeie vierkante meter! Geen chantoir zoals in de Luikse Condroz maar gewoon bronnen. Daarmee is het raadsel nog niet helemaal opgelost, want hoe is dan de beekbedding verder zuidelijk ontstaan?
> Verderop gaan we via een volgende brug weer de (droge) beek over. Op een T -kruising met een bredere weg links. Nogal wat eiken zomen het pad af en langs een bareel bereiken we een waterpompstation. Voilà, dat verklaart dat droog stuk van de beek. Het bronwater van de Fond des Haies wordt gewoon afgetapt voor drinkwater. Verder kruisen we een redelijk drukke weg en wandelen er rechtdoor over een half verhard en gelijkmatig stijgend pad door het Bois de Warchissaux, nog steeds door de vallei van de Fond de Haie. Autolawaai kondigt aan dat we de zeer drukke verkeersweg N5 (Charleroi – Philippeville) naderen. Wat nu volgt levert een contrast op dat amper groter kan zijn.
> We komen uit het bos en draaien naar rechts onmiddellijk het groot commercieel centrum La Bultia binnen! Waar we even tevoren nog midden bos en modder wandelden, struinen we nu plots langs boetieks, een café, supermarkt en rustbanken. We krijgen het gezelschap van flanerende shoppers en bijhorende merkzakjes. Slijkschoenen tussen hoge hakken, even een andere wereld in.
> Aan de andere kant van het Bultia-shoppingcenter wandelen we tot bij de rotonde op de N5, we steken bij het standbeeld van de Marcheur (!) over naar de andere kant van de N5.
> Die Route Nationale 5 is een van de beruchtste Belgische steenwegen met de reputatie ook een van de meest dodelijke te zijn. Deze verkeersader, die oorspronkelijk nog werd aangelegd tijdens de Oostenrijkse bezetting, loopt tussen Brussel en de Franse Grens bij Couvin. We kruisen de weg enkel in La Bultia. Schrijver Pascal Verbeken wandelde tussen de blikjes Redbull, verdwaalde wielvelgen en kruisen van wegdoden een stukje langs de 'National 5' tijdens zijn voetreis voor het boek 'Grand Central Belge'. Hij beschrijft 'de national 5' richting Charleroi als een langgerekt lint van Lederlanden, uitzuipcafés, 'tuinbelevingscentra' en verzakkende rotondes. '35 km lang trekt deze steenweg alle registers open om zoveel mogelijk auto's te doen botsen en zwakkere weggebruikers weg te maaien.' De N5 ook als symbolisch voor de dolle decennia na WO II waarin het Belgische landschap letterlijk op een moordende manier verwoest werd. We zitten hier gelukkig niet al te dicht bij Charleroi, hoe korter bij Charleroi hoe troostelozer het wordt langs de N5, met de stad zelf als absoluut dieptepunt.
> Zowat 300 meter lopen we langs de beruchte N5 om dan links te vluchten via een wijkstraat. Verderop eerste straat rechts (Allée Centrale). Die weg met wisselende bedekking volgen we over één kilometer en op het einde gaan we op de schuine T-kruising links en na 50 meter rechts. Een tijd door een oninteressante wijkstraat. Ze draait wat, verdubbelt, ontdubbelt weer en onderweg negeren we andere zijstraten tot we uiteindelijk weer op een T-kruising komen. Rechts de Rue de Tarcienne in. Net voor die weg na een kleine kilometer gaat dalen naar een brug over een beekvallei, raken we eindelijk weg uit de verkaveling door links een veldweg te nemen. Die kan er aanvankelijk wat vettig en door tractoren kapot gereden bijliggen, hogerop wordt hij grassiger en vlakt hij uiteindelijk uit.
> In Gerpinnes woonde de rijkste Belg, Albert Frère (1926 - 2018). Hij bouwde zijn fortuin op met de staalindustrie van Charleroi. Toen de staalindustrie begon af te glijden, wist hij de boel handig op tijd te verkassen om met zijn kapitaal vooral in de financiële sector verder fortuin te maken. Charleroi verarmde, Frère verrijkte. Zijn vermogen werd op meer dan 6 miljard € geschat. Zijn erfenis werd onder twee kinderen verdeeld, de staat ving bijna niks aan erfbelasting. Frère had zijn kasteeldomein in Loverval, tussen Gerpinnes en Charleroi en niet langs ons wandeltraject gelegen.
> Een goeie 50 meter verder ligt op de linkerkant de 'Trou des Sarrazins'. Een spelonk groot genoeg om in te slapen of te schuilen met een paar man. Dit kleine stelsel van grotten is echter beschermd omdat er enkele vleermuissoorten overnachten en omwille van de archeologische betekenis. Er werden sporen gevonden van bewoning tijdens de middensteentijd (ca 10.000 – 5000 v/C). Een aantal objecten worden bewaard in het kleine Musée Marcel Collet te Loverval.
> Terug op het verkeerswegenkruispunt in 'Ginderachterboven' of 'Le Bout La-Haut'. De witrode tekens van GR 129 steken er de verkeerweg N579 over, een weg die naar Marchienne-au-Pont en Charleroi loopt. De straat aan de overkant (Rue du Trieu du Bois) verlaten we al na 200 meter door rechtdoor een pad te volgen dat met steenslag is verhard. Voorbij een alleenstaande woning wandelen we over een graspad dat nog wat verder met een bareel is afgesloten, enkel voetgangers hebben doorgang.
> We bereiken het uitgestrekte Bois de Gozée en draaien 90° rechts om via een voetgangerssluis voorzichtig de drukke N53 over te steken en te vervolgen over het exclusieve bospad voor wandelaars. Het leidt ons opnieuw naar een weg waar vrij druk autoverkeer kan zijn op het spitsuur. We moeten die weg toch even volgen naar links over 200 meter, vooraleer we de eerste bosdreef aan onze rechterzijde inslaan.
> Zo, drie drukke wegkruisingen hebben we nu achter de rug tijdens deze eerste kilometer, we verblijven nu voor langere tijd ongestoord in het Bois de Gozée. De brede steenslagbosweg passeert langs een boswachtershuis en enkele picknicktafels. Rechtdoor in een monumentale eikendreef.
> Ongemerkt lopen we van het Bois de Gozée in het Bois de Marbaix en langs enkele rustbanken. Bij een soort grassige rotonde eindigt de dreef en versmalt het pad dat door GR 129 wordt gevolgd, tot een bochtig bospad. Langs enkele monumentale beuken en een perceel grove den, daarna beginnen we te dalen. Het bos krijgt inmiddels stevige ondergroei van veel varens.
> We houden links aan tijdens de daling en kruisen het stenig beekvalleitje van de Ruisseau de la Forêt, dat er meestal droog bij ligt. Daarna dadelijk rechts en bij een asfaltweg komen we in een afgelegen woonwijk van de gemeente Ham-sur-Heure-Nalinnes. Eerste straat links, stijging naar een T-kruising en daar weer links. 40 meter verder rechts de Rue du Laury, eigenlijk een graspad dat nogal stevig daalt door bos om zo de rivier Eau d'Heure te bereiken. Langs onze rechterzijde een bronnetje.
> We lijken hier wel volop in de Ardennen. We draaien verderop omhoog naar een wijkstraat van Bêgnée en nemen er de eerste asfaltweg links, weer de vallei van de Eau d'Heure in. Deze keer steken we de rivier over en gaan we onmiddellijk rechts onder de spoorbrug. Hier splitsen GR 129 en GR 12 weer na een gezamenlijk parcours van zowat 10 kilometer sinds de abdij van Aulne.
De Tamboer bij Le Bultia
Witte kluifzwam
Eau d'Heure bij Ham-sur-Heure
GR 129 door het Bois de Gozée
> Zoals je zelf rond Gerpinnes mogelijk al hebt gezien, zijn er ook wandelbordjes aangebracht voor de Tour de Sainte-Rolende. Je kunt dus eigenlijk heel het jaar door zelf de processieroute afwandelen, de afstand bedraagt zowat 35 km. Genoeg gewandeld voor vandaag echter en we zijn nog niet eens halverwege onze GR 129-tocht Dwars door België. Die Tour de Sainte-Rolende kan dus nog wel even wachten!
> Onderweg meer monumentale bomen, vooral beuken. Bij de verdere daling negeren we aftakkende paden tot op een laag punt in de beekvallei van de Fond des Haies. Hier komen verschillende paden samen. We kiezen rechts (zuidelijk) voor een pad zo kort mogelijk bij het water, we gaan de loop van de kabbelende beek stroomopwaarts volgen. Het water ziet er zeer zuiver uit, kan ook bijna niet anders want het bronnengebied van de beek ligt niet zo heel ver verwijderd. Even later komen we weer op het bospad om dan via een brug de beek over te steken.
> We vertoeven op deze 9de etappe de hele tijd ten zuiden van Charleroi. Een stad die connotaties oproept van verval, grijze industrie en uitzichtloosheid. Wel, wat het traject van GR 129 betreft is niks minder waar. We komen amper bos uit tussen Gozée en Gerpinnes! Bovendien zijn het hoofdzakelijk aantrekkelijke loofbossen met een gevarieerde samenstelling. Verrassend is ook dat we tussen al dat groen plots in het shoppingcentrum La Bultia worden gedropt. De laatste kilometers naar het dorp Gerpinnes lopen door open, golvend landschap.
> Ons start- en eindpunt zijn per bus vlot verbonden met het treinstation van Charleroi. Horeca in het shoppingcentrum La Bultia en te Gerpinnes.
> Dan maar kennis opdoen over de verering van Sinte-Rolende te Gerpinnes. Rolende was de dochter van de in ballingschap levende koning van Lombardije. Hij wilde rond het jaar 774 zijn mooie dochter uithuwelijken aan de zoon van de bevriende Schotse koning maar dat zag Rolende helemaal niet zitten. Ze wou het klooster in en vluchtte daarom naar Keulen. Zover raakte ze echter niet. Onderweg werd ze ziek en overleed op een boerderij te Villers-Potterie (niet ver van Gerpinnes). Dorpelingen brachten haar gebalsemd lichaam over naar de kerk van Gerpinnes. Al snel werden er mirakels toegewezen aan Rolende en zo was meteen ook de bedevaartstraditie ingezet. Aldus in het kort de legende rond Rolende.
> Ergens in de middeleeuwen nam ook de processietraditie een aanvang. Tijdens een lange voetmars langs de omliggende parochiekerken, wordt het schrijn van Rolende meegedragen. Die processie vind ook nu nog jaarlijks plaats rond Pinksteren maar is geëvolueerd naar een folkloristische mars met religieuze inslag, eerder dan een puur religieus gebeuren. Deze processiemars wordt ook erkend door UNESCO als uniek immaterieel erfgoed. Het loont zeker ook de moeite om de crypte van de kerk te bezoeken indien je de kans hebt.
> Het 8 meter hoge standbeeld van de marcheur-tamboer symboliseert het feit dat we op dit punt het land van folkloristische marsen intrekken, die zo typisch zijn voor deze regio 'Entre Sambre et Meuse'. Nogal wat dorpen en steden in deze streek hebben een eeuwenoude traditie van religieuze optochten of processies met militaire begeleiding. Vandaag zijn het vooral folkloristische marsen. Het wat aparte militaire marskarakter van deze optochten vormde de hoofdmotivering voor UNESCO om ze te erkennen als uniek immaterieel erfgoed van de mensheid sinds 2012. Een van de bekendste folkloristische marsen is zeker die van Gerpinnes, waar jaarlijks wordt gemarcheerd ter ere van Sinte-Rolende.
> De 'marcheur-tambour' op de rotonde is een kopie van een folkloristische figuur uit die optocht van Gerpinnes. Het beeld werd geplaatst in 1999 en kostte toen 760.000 franken. Vijf jaar later lag het al in gruzelementen, toen de chauffeur van een veel te hard rijdende 4X4 er in was geslaagd om op de N5 gewoon dwars rechtdoor over de rotonde te rijden. Het beeld werd hersteld en opnieuw geplaatst in 2005. Voorlopig overleeft de tamboer de aanslagen, die ook nadien nog volgden. Roekeloze N5-piraten eindigen meestal in een winkelvitrine in plaats van tegen de tamboer.