© Luc Selleslagh 2004 - 2024
>
Over grote monolietrotsen klimmend Kesme uitgewandeld. Uit de hoger liggende
velden komen boerenfamilies en ezels op het einde van de dag afgezakt naar
Kesme, geladen met groenvoeder. Ik was op zoek naar de archeologische resten
op de heuvel "Asar Tepe" maar ik vrees dat ik de verkeerde heuvel
ben opgewandeld, want ik vond niks. Veel meer tijd om nog meer heuvels te
verkennen had ik niet want de avond begon te vallen.
>
Ik moest gaan uitkijken naar een geschikte kampeerplek. Er kwamen enkele
bronnen aan, maar wel in de vorm van waterputten. Ik vond de waterputten
maar ofwel stonden ze droog ofwel was het water te vuil. Bovendien was er
ook geen kampeerplek nabij. Ondanks het feit dat het hier een vrij open
landschap is is elke vierkante meter hier gebruikt voor opschietende graangewassen.
Het duurde nog een tijdje voor ik een vlak, braak en niet te overgroeid
stukje grond vond om de nacht door te brengen.
>
Even na mijn overnachtingsplek start een flinke afdaling richting Cukurca.
Het gaat over een overgroeid pad dat ooit een mooie oude middeleeuwse weg
was. Op plaatsen zijn de gekapte trapblokken nog mooi op hun plaats. Soms
is het erg overgroeid en verdwijnt het blokkenpad even in het niks. Wat
verder duikt het dan weer op, het wordt duidelijk al vele jaren niet meer
gebruikt. De reden waarom het pad volledig in onbruik is leer ik even later.
Het trappenpad nadert nl. een kloof met droge rivierbedding. Vroeger was
hier een stenen brug naar de andere oever maar ook die is al lang weg. Om
in de vallei te komen moet daarom een haast vlakke verticale rotswand worden
overwonnen. Zo kom je op een moment aan een ontoegankelijke doorgang. De
probleempassage is slecht een meter op 2 lang! Je moet hier even iets hoger
klauteren en dan weer iets lager om zo voorzichtig verder te dalen in de
kloof. Het is een kort maar wel een ambetant stukje. Aan de andere kant
van de kloof stelt zich geen probleem. Ietsje omhoog klimmen daar en meteen
ben je in Cukurca.
> Cukurca is een klein dorpje, te klein om een theehuis of winkel draaiend
te houden. Er is een klaterende bron die het centrum van het dorpje vormt.
Water bijgevuld voor een halve dag en nog iets hoger gewandeld. Dadelijk
zet de eerdere daling zich verder door, eerst geleidelijk dan steiler over
een goed pad. Het loopt helemaal naar beneden tot een hoogte van minder
dan 600 meter, diep in de canyon van de Köprülü-rivier. De
rivier is hier erg wild in de lente, te wild om zwemmen en bovendien is
het aangevoerde water uit de besneeuwde bergen vele kilometers noordelijker
veel te koud. Bij wat relaxen, de voeten verfrissen en wat klederen wassen
is het gebleven. Enkele honderden meter verderop gaat het pad over een krakkemikkige
houten brug.
Middeleeuws pad afdalend naar Cukurca
Brugje over de Köprülü
(550 m hoogte)
>
Vanaf het brugje begint een onophoudelijke stijging van meer dan 1000 meter.
De stijging is stevig maar regelmatig, 't is een kwestie van het juiste
ritme te vinden.
> Zigzaggend worstelt het pad zich uit de
canyon. Onderweg kwam ik een paar mannen tegen met paarden die bagage naar
de bergdorpen boven hadden getransporteerd. Er zijn namelijk geen wegen
naar deze bergdorpen. Net boven 1000 meter vlakt het pad even uit en passeer
je een in onbruik geraakte waterput. Daarna gaat de klim verder over een
breder pad tot op een hoogte van 1250 meter het zomerdorpje Beydili wordt
bereikt.
> Architecturaal versmelt deze nederzetting volledig met de omgeving.
Met uitzondering van het gesloten schoolgebouwtje zijn de 50 huizen namelijk
allen gebouwd uit plaatselijke natuursteen vermengd met cederhouten speklagen.
Er mag dan geen weg zijn naar Beydili, wat er wel is is elektriciteit, getuige
de schotelantennes op de daken. Er zijn bronnen in het dorp en de gele lentebloemen
tussen de natuurstenen huizen vervolledigden het
romantische plaatje. In
de winter wordt het dorp mogelijk niet bewoond. Nu waren er enkele gezinnen
aanwezig. Gepicknickt net buiten het dorp en verder omhoog.
>
Boven 1500 meter komt er een volgend dorpje aan: Gölçuk. Hier
geen elektriciteit meer, de nederzetting is ook kleiner: 10 à 15
huizen, verspreid op een klein hoogplateau. De mensen leven hier vooral
van akkerbouw. Voor de kinderen hier moet het toch wel eenzaam zijn hier
zo ver van alles weg.
Gölçuk (hoogte 1540 m), Mehmet in zijn huis
en de kinderen
van Gölçuk
>
De St Paul Trail klimt nog hoger. Helaas beginnen wolken samen te trekken
en verdonkert de hemel stilaan. Op bijna 1700 meter is nog een kleine nederzetting
van enkele herdershutten. Er scharrelt wat kleinvee rond en één
van de herders biedt me een glas ayran aan. Ik blijf niet te lang omdat
de weersevolutie er niet al te fris uitziet. Snel de aankomende pas over
voor het nog verslechtert. Althans, dat was het plan. Net voor ik het hoogste
punt bereik op 1900 meter begint het te regenen. Ik haat het om op zo'n
momenten vast te zitten. Even schuilen, samen met wat berggeiten. Gelukkig
zet het onweer niet door, het gerommel blijft op afstand. Verder de bergpas
over en even later begint de afdaling. Door de regen zijn de rotsen glad
geworden en bovendien is het profiel uit mijn Turkse wandelschoenen al een
tijdje aan het verdwijnen, voorzichtig aan dus.
>
Het is nog een uur voor zonsondergang vooraleer ik Cimenova zie liggen. Dit
dorp is wel gelinkt door asfalt met de rest van de wereld, je ziet het meteen
aan de moderne huizen. Iedereen in de theeshop is mee komen buiten zitten
om te zien hoe ik hier wat om mijn effen kom. Er is minstens één
winkel in het dorp (ik dacht meerdere). De winkelier heeft geen ekmek
meer in huis, hij gaat even langs bij zijn vrouw op de eerste verdieping
en overhandigt mij wat later een (gratis) pakketje van tomaten, preistengels,
pepers, tomaten en platbroden; alles in krantenpapier gerold! Net buiten Cimenova
zet ik de tent recht, niet ver van de asfaltweg.