©
Luc Selleslagh 2007 - 2024 Trekkings.be
> In het gehuchtje La Croisette (
Grupont)
draait GR14 rond de kapel om langs nog een paar huizen omhoog te klimmen
over een rustig asfaltwegje. De boerderij in de verte links-voor is het
volgende doel. GR14 draait er langs. Mogelijk wordt je aan de afgelegen
boerderij 'verwelkomt' door een paar loslopende honden. Na de boerderij
gaat het pad over in een onverharde weg die links draait langs een bosrand.
Voorbij het hoogste punt neemt GR 14 aan een plek die ‘
A
Cherbaire’ heet links een dalend pad door een uitloper van
het Bos van Machi.
> Het gaat sneller naar beneden (hoogteverschil van
100 meter) en nabij ‘
La queu du Chat’
bereikt het pad het valleitje van de Hinson of Linçon. Als je Awenne wil bezoeken
kan je hier over de asfaltweg rechtdoor het dorp in wandelen. Awenne is een mooi traditioneel dorp dat sinds 2006 echter niet meer langs GR 14 ligt en sinds 2020 ook niet meer langs de
Transardennaise®.
> Aan de weg Rochefort - Saint-Hubert loop je nu even links en dadelijk rechts een onverharde bosweg in. Al snel volgt er een splitsing waarbij je de hoofdweg aanhoudt. Dit pad stijgt langzaam door het bos van Machi langs een kleine beekvallei. Het kan er hier behoorlijk modderig bijliggen. Het wegje stijgt hogerop nog wat sterker om uiteindelijk op een plateau uit te komen. Daar een asfaltwegje over en een bospad in dat al snel sterker begint te dalen.
>Waarom het Waalse deel
van GR 14 oorspronkelijk 'de Transhubertine' als ondertitel had, voel je tijdens deze
etappe. Vandaag wandelen we door oude loofboombossen,
ooit eigendom van de machtige abdij van Saint-Hubert. Vooraleer we de beroemde
bedevaartplaats en abdij bereiken, moeten we een punt
boven 500 meter hoogte overbruggen. Onderweg tijdens deze etappe passeren
we het unieke openluchtmuseum Fourneau- Saint-Michel,
zowat het Bokrijk van Wallonië. Voorzie een paar uren extra voor een
bezoek. In St-Hubert is bevoorradingsmogelijkheid voorhanden.
GR14
door het bos van Machi
> In Saint-Hubert zelf
is geen treinstation, maar er rijden zeer regelmatig TEC-bussen naar het
kortbij gelegen Poix-Saint-Hubert (treinlijn Libramont - Luik/Namen, waarlangs
ook het station van Grupont ligt). Aangezien de tocht voornamelijk door
bos loopt, zijn er weinig andere mogelijkheden om een bus te nemen, eventueel
een passerende bus te Fourneau-Saint-Michel (Nassogne - Saint-Hubert) Raadpleeg
de sites van TEC en NMBS voor details en tijdstafel.
> In Saint-Hubert is een keuze aan inkoopmogelijkheden,
waaronder een supermarkt (Carrefour Expres). Je vindt er ook restaurants en snackbars.
Elders op deze etappe zijn geen mogelijkheden tot bevoorrading. Op het domein
van Fourneau-Saint-Michel zijn een restaurant en cafetaria gelegen. De openingsuren
zijn echter zeer onregelmatig en hangen af van populaire bezoekmomenten
aan de musea.
> Tussen Fourneau-Saint-Michel en Saint-Hubert volgt
GR14 trouw het oudere traject van de
Transardennaise®
(markering geelwit).
Frontgevel basiliek Saint-Hubert
Fourneau-Saint-Michel.
Hier wordt een oude en half geruïneerde bakoven uit het dorpje Ambly
steen voor steen terug opgebouwd. Alle stenen werden één voor
één genummerd bij de afbraak en worden zo terug geplaatst.
Een merkwaardig verschijnsel in de Ardennen zijn de fetisjbomen.
Om genezing van ziekte of pijnen te bezweren nagelde men ahw de pijn in
een oude boom. Het is een gebruik dat stamt uit Keltische tijden en dat
gelinkt is met praktijken van druïden. Na de kerstening van Wallonië
bleef deze praktijk voort bestaan, hoewel het beschouwd werd als een typisch
heidens verschijnsel. Meer zelfs, het nagelen vond vaak plaats op oude bomen
die vlak bij een kapel of kruis waren gelegen. Nu nog zijn er enkele tientallen
bomen in Wallonië te vinden die vol nagels zitten. Vooral voor de bestrijding
van tandpijn was deze 'remedie' populair.
Fourneau-Saint-Michel
> 'Fourneau' is Frans voor 'hoogoven'. Zij die vaker
wandelen door de Ardennen zijn ongetwijfeld al langs andere oude smeltovens
gekomen. GR14 passeerde in de buurt van Mirwart al een oude smeltoven. Het
lijkt op het eerste zicht verrassend om hier diep in de Ardense bossen smeltovens
te vinden voor ijzer, een aktiviteit die tegenwoordig vooral gerelateerd
wordt met zware industrie en enorme fabrieken.
> Eeuwen geleden lag dat anders. In de Ardennen waren
vaak de perfecte voorwaarden voorhanden voor de vestiging van zo'n hoogovens:
Houtskool voor verhitting en water voor drijfkracht en afkoeling. Door de
vestiging in een woud was men bij de bron voor de juiste brandstof: Houtskool.
Het snelstromende water van een Ardense beek of kleine rivier was dan weer
ideaal geschikt om aan de tweede vereiste te voldoen: Afkoeling en drijfkracht.
Het ijzererts werd aangevoerd of in de streek opgedolven. In dat laatste
geval was het erts nogal eens van een povere kwaliteit.
> In het huidige Fourneau-Saint-Michel was het bos
van Saint-Michel en K. Albert een enorme voorraadschuur voor houtskool.
De ovens werden gebouwd bij de samenvloeiing van de beek Wève-Ri
in de Masblette.
> Het was de laatste abt van de machtige abdij van
Saint-Hubert, Dom Nicolas Spirlet die hier een hoogoven liet bouwen rond
1770. Het kleine industriële complex was één van de modernste
en grootste in die tijd. Het water van de Masblette werd gekanaliseerd en
de vijver die je ziet naast het complex dateert ook uit die periode. Helaas,
Spirlet "smeedt het ijzer wanneer het niet meer heet is". De concurrentie
is in die tijd al moordend en 10 jaar later moet de oven alweer worden gesloten
omdat het project onrendabel is. Van kwaad naar erger: In de woelige periode
na het uitbreken van de Franse Revolutie worden de gebouwen geplunderd en
de monniken worden na meer dan 1000 jaar aanwezigheid uit Saint-Hubert verjaagd.
De hoogoven wordt verkocht aan een particulier in 1797 die de gebouwen omvormt
tot houtzagerij en later tot fabriek voor kanonskogels.
> In de twintigste eeuw zijn de woongebouwen rond de
oven nog steeds uitzonderlijk goed bewaard, de oveninfrastructuur zelf is
in ruïne. Na WO II krijgen de gebouwen een beschermd statuut. Bij de
opkoping door de Provincie Luxemburg in 1971 werd het complex geïntegreerd
in het huidige openluchtmuseum. In het oude huis van de ovenopziener is
nu het IJzermuseum gevestigd (Musée du Fer).
> Aan dit museum wordt al enkele jaren grondig gerestaureerd en het is dan ook maar gedeeltelijk open. Het museum gewijd aan de unieke bloemenschilder Pierre-Joseph Redouté is niet langer hier , daarvoor moet je nu in het centrum van Saint-Hubert zijn.
> Niet ver van de basiliek van Saint-Hubert ligt het museum Redouté in de gelijknamige straat.
> Infopanelen en een kleine brochure verschaffen je
meer gedetailleerde info per gebouw. Voorzie zeker extra 2 uren om alles
rustig te bekijken. GR 14 passeert vlak aan de ingang van het openluchtmuseum.
Ook als het museum officieel gesloten is kan je er rond lopen. Er is ook
een cafetaria/taverne halfweg de tocht door het museum maar deze is echter
op zeer beperkte uren en bepaalde periodes open.
> Ik had de pech dat er hier een jacht was aangekondigd.
Omdat de passage door dit bos maar 1 km lang was dacht ik even snel door
de jachtzone te trekken en zo Fourneau St Michel te bereiken. Pech, want
na 500 meter hoorde ik het getoeter en geblaf van de jagersbende plots heel
dichtbij. Ik besloot om alsnog rechtsomkeer te maken. Ik had pas mijn rug
gedraaid of daar komt er een everzwijn de helling opstormen, op de vlucht voor de agressieve
jagers. Dat beest probeert zich in paniek door de afspanning langs het pad
te beuken en slaagt daar niet in. Hij komt gevaarlijk dicht bij en ik ga
maar wat achteruit, seffens valt hij mij nog aan. Het arme beest draait
helemaal dol. Het wild wordt hier met geweld het bos uitgeklopt. Een schande
dat zo'n bende primitievelingen in de 21ste eeuw nog zo ongestraft zijn
gang kan gaan. Op wonderlijke wijze slaagt het everzwijn er toch in om door
de afspanning te komen, op weg naar de vrijheid. Honden hebben ondertussen
zijn spoor geroken en zijn in volle achtervolging. Ondertussen haast ik
mij de helling weer op, want in het zog van de honden volgen ongetwijfeld
de jagers. Efkes paniek. Gelukkig ben ik snel het bos weer uit.
> Zoals je merkt al wandelend door het domein is er
nog veel plaats voor meer gebouwen. Daar waar dit museum oorspronkelijk
een reddingsplaats voor een aantal met sloop bedreigde gebouwen was (net
zoals in Bokrijk) is het nu moeilijker om nog typische oude gebouwen te
vinden en hier te plaatsen.
> De laatste decennia worden oude gebouwen meer erkend
en gewaardeerd als cultureel erfgoed en het museum heeft het dan ook moeilijker
om nog waardevolle constructies over te plaatsen. Misschien werd te laat
begonnen aan dit museum. Critici argumenteren ook wel eens dat dit een overbodig
museum is aangezien je gelijkaardige gebouwen nog overal in de Ardense dorpen
vindt. Dat is misschien wel waar maar hier krijg je de kans om ze ook binnenin
te ontdekken en je krijgt ook een beeld van de typische verschillen en stijlen
per streek op een relatief kleine oppervlakte.
> Hoewel nogal wat typische Waalse bouwstijlen is het
museum zijn ondergebracht toont de verzameling gebouwen niet alle bouwstijlen
van Wallonië. Dat is ook niet de bedoeling. De typische vierkantshoeven
uit Waals Brabant ontbreken bvb, ze zouden hier in deze beboste omgeving
in het dal van de Masblette ook helemaal niet tot hun recht komen. In die
zin wil het museum ook niet persé gebouwen uit hun natuurlijke omgeving
rukken. Bij voorkeur wordt het gebouw op zijn oorspronkelijke locatie behouden,
liefst bewoond. Eerder wordt gestreefd om bedreigde gebouwen van verval
of sloop te redden door ze hier te behouden voor het nageslacht. Gebouwen
die je ondermeer ziet zijn een wasplaats en gekalkte zandsteenwoningen van
de Gaume, een tabaksschuur uit de Semoisvallei, bakovens, stallen, een drukkerij,
een stroopfabriek, smidse,...
> Eén van de opvallendste gebouwen is de 'Auberge
du Prévost', nu is er het restaurant gevestigd. Interessant om weten
is dat dat gebouw uit het dorpje Journal afkomstig is, en dat ligt op het
traject van GR14 waar we tijdens etappe 26 zullen doorwandelen. Het gebouw
was achtereenvolgens gemeentehuis, kazerne, school en hoeve. Een ander leuk
gebouw is het oude schooltje van Vaux-sur-Sûre dat ongeveer zo werd
aangetroffen voor de verplaatsing.
Bemoste elfenbankjes
> Een tijdlang wordt een oostelijke richting aangehouden,
enkel even onderbroken om in een brede zigzag hoogte te winnen. Voor het
eerst bereikt GR14 een hoogte van 500 meter. We zijn bijna 200 meter gestegen
sinds Fourneau-Saint-Michel. Het pad vlakt uit en loopt over een breed bospad
tussen ver uiteenstaande loofbomen.
> Even later scherp rechts om vrij snel te dalen over
een smal pad dat het snelle beekje Romarin volgt. Zo kom je een stuk lager
weer bij de Masblette. Een met wat gras begroeide piste loopt zacht dalend
door dit afgelegen valleitje. Rechts. Het is erg aangenaam wandelen hier.
> Ongeveer 2 km over deze piste bereik je de samenvloeiing
van de Palogne in de Masblette. Je moet hier een gebetonneerd wed over,
er is zelfs een wandelbrugje hier om je daarbij te helpen.
'Pont Mauricy' heet deze plaats (320 meter
hoogte).Ook hier een picknickplaats. Je zou kunnen overwegen om hier vrij
te kamperen als je niet anders kan. Verderop is weinig mogelijkheid, maar
het blijft dus onwettelijk om hier de tent op te trekken.
Pierre-Joseph Redouté tekende honderden planten
minutieus na. Het zijn vooral zijn rozenprenten die hem zo beroemd maakten.
Slijkerig
pad onderweg naar Fourneau-Saint-Michel
Pierre-Joseph Redouté
> Pierre-Joseph Redouté (1759-1840) stamt uit
een familie waar schilderen en tekenen in de genen zat. Zowel zijn grootvader,
vader als zijn broers waren kunstschilders. Toch had de familie het financieel
moeilijk. Al op 13-jarige leeftijd verlaat Pierre-Joseph het ouderlijke
huis te Saint-Hubert om zich verder te bekwamen in de tekenstiel. Hij trekt
naar Vlaanderen en Nederland en schildert het interieur van het kasteel
van Carlsbourg (nabij het traject van etappe 21 van GR14).
> In navolging van zijn broer zoekt hij op 23-jarige
leeftijd zijn geluk in Parijs. Daar werkt hij als decorateur. Zijn vrije
tijd brengt hij door in de Koninklijke tuin, hij tekent er voor zijn plezier
planten. De gerenommeerde botanicus l'Héritier ontdekt zijn tekeningen
en wil ze in boekplaten uitgeven. Redouté bekwaamt zich verder in
de techniek van gepointilleerde gravure. Zijn prenten oogsten overal bewondering
en Redouté wordt tekenaar aan het koninklijke hof, internationale
uitstraling volgt nog wat later.
> Wat Redoutés prenten zo beroemd maakten zijn
zijn oog voor detail, de mooie combinatie van kleurtinten en perfecte verhoudingen.
Zijn natuurgetrouwe en kunstige weergaven van planten werden erg gesmaakt.
In Saint-Hubert kreeg Pierre-Joseph Redouté een standbeeld, de woning tegenover zijn geboortehuis herbergt nu een museum (beperkte openingsuren).
IJzermuseum
Aankondiging van jachtdata
Over de Hinson, weg Rochefort - St Hubert naar links
> Verder op GR14. Althans, dat was de bedoeling. Hoewel
ik de jachtdata vooraf had gecheckt blijkt nu dat precies vandaag het hele
Bos van Saint-Michel is afgesloten voor jacht. Jezus, ik kon het niet geloven,
weer geblokkeerd door jagers en dat dan nog op een doodgewone weekdag!
> Het volgende stuk heb ik dus omgelopen dwars door
het Woud van Albert I om confrontatie met jagers te vermijden.
Enkele
maanden eerder had ik echter de Transardennaise®
gewandeld waarvan GR14 hier nog steeds het traject volgt.
> Van Fourneau-Saint-Michel kan je hier een flink stuk
afsnijden door een rechtstreeks wegje te nemen naar de samenvloeiing van
het riviertje Palogne in de Masblette. Daardoor zou je wel een prachtige
boswandeling missen. Komende van het openluchtmuseum klimt GR14 links voor
de vijver aan het IJzermuseum omhoog.
Openluchtmuseum
> De idee van dit soort openluchtmuseum is oorspronkelijk
overgewaaid uit Scandinavië waar eind 19de eeuw al een gelijkaardig
museum opende. Vlaanderen opende Bokrijk in 1958 en Wallonië begon
met Fourneau-Saint-Michel in 1971. In een mooi natuurkader probeert men,
gegroepeerd per streek, een aantal traditionele gebouwen samen te brengen.
> De meeste gebouwen komen uit de streek van oorsprong
en werden daar afgebroken om terug steen voor steen te worden opgebouwd
naar oorspronkelijke vorm en inrichting met traditionele interieurelementen. Andere gebouwen zijn dan weer geduldig gekopieerd,
zoals de kapel van het dorpje Farnières bij Vielsalm.
> Er zit niks anders op dan toch maar rond de jachtzone
te wandelen. Links dus naar het dorpje Mormont. Bron onderweg. Mormont is
een klein maar fijn dorpje, midden in het petieterige centrum staat een
oud wegkruis uit de 17de eeuw. Ik ben op zoek naar een pad dat afdaalt naar
Fourneau St Michel. Dat vind ik gelukkig. Ik eindig wel aan het riviertje
Masblette. Aangezien ik niet dadelijk een brugje in de buurt zie besluit
ik de schoenen uit te trekken en door het riviertje te waden. Aan de andere
kant ben ik meteen in het domein van
Fourneau-Saint-Michel met het uitgestrekte 'musée de la vie rurale' (openluchtmuseum van
het landelijk leven).
> Voor praktische info over de musea zie ook de
website
van Fourneau-Saint-Michel.
|
|
Traditionele Ardense woning |
Het Ardens trekpaard, levend monument |
FOURNEAU-SAINT-MICHEL Openluchtmuseum |
Dit schooltje met één klaslokaal
komt uit Vaux-sur-Sûre en werd minutieus hier heropgebouwd, inclusief
de traditonele klasinrichting |
Woning van de centrale Ardennen. Voor leisteen als dakbedekking zijn
intrede deed vanaf de 18de eeuw was een strooien dak de norm. |
|
|
> Aan de samenvloeiing links om nu de Palogne te volgen.
Wandelen over een vrij rechte bospiste die een paar maal van beekoever verandert
vooraleer aan een klim te beginnen. Deze klim verloopt over een zigzaggend
asfaltwegje. Bijna op het hoogste punt neemt GR14 links een onverhard pad
dat nog licht stijgt en door deels half open bos trekt van veen, berk en
aangeplante dennen.
> Zo kom je wat later aan het monument ter herdenking van Koning Albert aan een asfaltweg op een hoogte rond 540
meter, weer een hoogterecord voor GR 14. Sinds de samenvloeiing van de 2
riviertjes zijn we alweer zo’n 200 meter gestegen.
> Aan de overzijde van de asfaltweg rechtdoor over
meer halfopen bos tot aan een T een afspanning wordt bereikt. Hier links,
een tijdje langs de afspanning en na 1 km weer rechts over een beekje. Even
later kom je zo aan de uitgang van het uitgestrekte woud. Links een veldweg
in en 600 meter verder rechts een pad dat al snel begint te dalen naar Saint-Hubert.
Voor jou in een vallei ligt de eens zo machtige abdij van Saint-Hubert.
> Het pad gaat over in een asfaltweg en blijft maar
dalen tot uiteindelijk een rond punt wordt bereikt kort bij een supermarkt
en een bron. Hier langs de abdijgebouwen omhoog tot even later de indrukwekkende
basiliek van Saint-Hubert wordt bereikt.
> Kort voor hij verongelukte bij een beklimming in
Marche-les-Dames (Maasvallei) passeerde Albert I op deze plaats in de herfst
van 1938. Volgens de tekst op het herdenkingsbord, dat kort daarna werd
geplaatst, kwam Albert hier vaak voorbij op zijn solotochten door de Ardennen.
Hij zou de laatste maal lang halt hebben gehouden en gepraat hebben met
een boswachter.
> We zijn hier dus op het hoogste punt van deze etappe,
maar niet op het hoogste punt van de hele GR14, dat is nog ongeveer 60 meter
hoger.
>
GR14 loopt hier niet zoals de
Transardennaise®
over de grote asfaltweg maar neemt een geasfalteerd paadje rechts langs de
weg om zo even later bij het eigenlijke Fourneau-Saint-Michel te komen.
Grassig gebied met berken op een hoogte boven 500 meter
Venig pad dalend naar Saint-Hubert
Vallei van de Palogne
Chronogrammen
> De abt van Saint-Hubert had bij de bouw van de classicistische
voorgevel een biezonder gevoel voor woordspeling. Kijk naar het uurwerk
op de frontgevel. Daaronder staat een Latijnse tekst waarvan bepaalde letters
met opzet zijn vergroot. 'Mors Certa
In Certa
DIes neC
horaM Ipse
DICes' wat zoveel betekent als 'De dood
is zeker, de dag waarop is onzeker, het is niet aan jou om het uur te bepalen'.
In de Latijnse tekst zit een dubbel jaartal verborgen. Je moet al een kei
zijn in dit soort chronogrammen om het raadsel op te lossen. Neem dus de
hoofdletters apart en je krijgt MCICDICMIDIC.
Daarmee ben je nog niet veel. Dit is geen Romeins getal. Eerst moet je de
cijfers in 2 groepen opsplitsen, dus MCICDI / CMIDIC,
daarna moet je de aparte Romeinse cijfers van elke groep bij elkaar optellen en daar verschijnt 2 X het getal 1702, bouwjaar
waarin de frontgevel van de basiliek werd voltooid. Zo eenvoudig...
> Nog ééntje om het niet af te leren:
Boven het portaal en onder het familiewapen van abt Clemens op de frontgevel
staat de tekst 'seDente CLeMente
praeLato', wat betekent 'onder de prelatuur
van dom Clément'. De bruikbare letters samen: DCLML.
Het jaar 1700 dus, in dat jaar startte de bouw aan de
monumentale frontgevel.
>
Binnenin is de basiliek van Saint-Hubert zeer de moeite waard voor een uitgebreid
bezoek. Roze en bruine pastelkleuren verzachten de kille grijze steen van
het interieur. We gaan hier niet dieper in op alles wat er te zien is. In
de basiliek zelf helpen infopanelen of ga langs in de VVV voor een brochure
of gids. Dit is zo'n plaats waar je ook veel kan opsteken door een geleid
bezoek te volgen. Het grafmonument van Sint-Hubertus bevindt zich in de linkerbeuk
en is opgetrokken in het beste witmarmer van Carrara. De relieken van Sint-Hubertus
zijn echter niet meer aanwezig in de tombe. Bij de vlucht van de monniken
uit de abdij (eind 18de eeuw) werden de relieken door de laatste abt meegenomen.
Niemand weet waar ze nu rusten.
Sint-Hubertus
> Sint-Hubertus was oorspronkelijk adviseur aan het
hof van Pepijn II (de Jongere) rond het jaar 700. Hij was van adellijke
afkomst en getrouwd. Later wordt hij bisschop van Maastricht als opvolger
van Sint-Lambertus. Een getrouwd verleden was toen geen probleem om alsnog
een christelijk ambt op te nemen. Hij verplaatste de zetel van zijn bisdom
naar Luik. Hubertus verkondigde het geloof in de Ardennen maar ook ver daar
buiten.
> Rond 727 overleed hij. Zijn relikwieën worden
rond 825 overgebracht naar de abdij van Andage (later omgedoopt tot Saint-Hubert).
De genezende krachten die Sint-Hubertus werden toegedicht brachten al snel
drommen bedevaarders op gang.
> Sint-Hubertus is ook de patroonheilige van ondermeer
de jagers en hun honden. De reden daarvoor ligt bij de legende rond de roeping
van Sint-Hubertus. De wereldse Hubertus ging jagen op Goede Vrijdag (een
zonde om op die dag te jagen) in de buurt van Tenneville (langs de volgend
etappe van GR14) toen plots uit de struiken een mannelijk hert opdook met
een lichtend kruis tussen zijn enorme gewei. Hubertus knielde neer voor
het hert en beloofde zich te bekeren tot een zuiver christelijk leven.
Langeafstandsbedevaarten naar Saint-Hubert
> Saint-Hubert was al kort na het overbrengen van de
relieken naar Andage een bedevaartsplaats.Talloze pelgrimages uit alle windrichtingen
hadden Saint-Hubert als doel. In de 21ste eeuw zijn daar nog slechts 2 bedevaartstochten
van overgebleven. Elk paar jaartal vertrekt vanuit Andenne een groep bedevaarders
voor de 150 km lange tocht. Deze tocht vindt plaats sinds 1696 en ze heeft
ook nu nog een sterk religieuze inslag. Nog werkwaardiger is de pelgrimstocht
vanuit Lendersdorf. Dit is een klein dorp in de Eifel, kort bij Düren.
Jaarlijks trekt een groep Duitse bedevaarders van Lendersdorf door de Eifel,
Oesling en de Ardennen om 160 km verder aan te komen in Saint-Hubert. Sinds
1721 vindt deze traditie plaats. Over die tocht wordt 4 dagen gewandeld,
maar dat is nog niet alles. Ze gaan ook nog eens te voet terug naar Lendersdorf.
Tesamen is dat dus 320 km, afgelegd door een 50-tal bedevaarders. Rond de
oorlogsjaren maakte de tocht een paar moeilijke jaren mee. Kort na WO II
waren de Duitse pelgrims na de zware verwoestingen van het Ardennenoffensief
niet meteen de meest graag geziene gasten. Een tractor met overkapte aanhangwagen
waarin al het materiaal volgt de bedevaarders. Volgens sommigen ging er
vroeger ook een lege doodskist mee op de wagen. Er durfde al eens een pelgrim
bezwijken onder de zware inspanningen... Een ander GR-pad,
GR
AE (15) volgt een deel van deze oude pelgrimsweg. De pelgrimstocht vanuit
Lendersdorf is in die zin uniek dat het hier wellicht gaat om de laatste
georganiseerde grensoverschrijdende pelgrimstocht in Europa.
Basiliek van Saint-Hubert
> Op de grondvesten van een primitieve constructie
werd in de 11de eeuw een kerk gebouwd. Uit die tijd zijn enkel nog muren
en een deel van de crypte over. Brand verwoestte een groot deel van het
Romaanse kerkgebouw rond 1130. Later herrijst een bouwwerk in gotische stijl.
> Het huidige uitzicht achter de façade dateert
hoofdzakelijk nog uit die periode. Kort na de inwijding van de nieuwe kerk
staken Fransen de kerk in brand. Daarbij ging ondermeer het houten dakgewelf
verloren. Het bakstenen gewelf dat je nu ziet dateert uit eind 17de eeuw.
Rond 1700 wordt de monumentale frontgevel opgetrokken in een combinatie
van barok en classicisme. Het beeld van Sint-Hubertus helemaal bovenaan
tussen de klokkentorens is een kopie van een ouder beeld dat leed onder
erosie. Het huidige is slechts een goeie 20 jaren oud.
> Zoals in andere abdijen werden de monniken in het
laatste decennium van de 18de eeuw verjaagd. Hun bezittingen werden verbeurd
verklaard en verkocht. Die geschiedenis is ondertussen niet onbekend. Tijdens
de voorbije etappes kwamen we al voorbij de abdijen van St Maure, Trois
Fontaines en Mont-Dieu met een identiek verhaal. Speculanten en commercanten
met sympathie voor het nieuwe revolutionaire regime kochten ook in Saint-Hubert
de abdij-eigendommen op. Ook hier waren ze van plan om de gebouwen af te
breken en de stenen door te verkopen als bouwmateriaal. In tegenstelling
tot Trois-Fontaines konden de gebouwen van Saint-Hubert wel worden gered
van de ondergang. In 1796 worden de abdijgebouwen dus verkocht aan een Franse
speculant. Het duurt nog een aantal jaren voor hij beslist alles tot de
grond af te breken. Tientallen afbrekers komen als aasgieren naar Saint-Hubert
afgezakt. Ondertussen is er onder kapitaalkrachtige notabelen van Saint-Hubert
druk overleg om alsnog een reddingspoging te ondernemen. In enkele dagen
tijd slagen ze er in om voldoende fondsen te verzamelen om alles terug te
kopen.
> Het kerkgebouw is rond 1800 echter sterk in verval
geraakt, de monniken zijn immers verjaagd. Vanuit kerkelijke hoek wordt
dan een succesvolle poging ondernomen om geld in te zamelen voor restauratie.
Daarvoor wordt sterk beroep gedaan op de dorpen en steden die traditioneel
vroeger bedevaarten inrichtten naar het heiligdom van Sint-Hubertus. Zo
overleefde het kerkgebouw dus een biezonder woelige periode. Voor de abdijgemeenschap
van Saint-Hubert stopte echter het verhaal na meer dan 1000 jaar verblijf
daar.