Startpagina > Wandelen > GR14 Parijs - Malmedy
> In het gehuchtje La Croisette (Grupont) draait GR14 rond de kapel om langs nog een paar huizen omhoog te klimmen over een rustig asfaltwegje. De boerderij in de verte links-voor is het volgende doel. GR14 draait er langs. Mogelijk wordt je aan de afgelegen boerderij 'verwelkomt' door een paar loslopende honden. Na de boerderij gaat het pad over in een onverharde weg die links draait langs een bosrand. Voorbij het hoogste punt neemt GR 14 aan een plek die ‘A Cherbaire’ heet links een dalend pad door een uitloper van het Bos van Machi.
> Het gaat sneller naar beneden (hoogteverschil van 100 meter) en nabij ‘La queu du Chat’ bereikt het pad het valleitje van de Hinson of Linçon. Als je Awenne wil bezoeken kan je hier over de asfaltweg rechtdoor het dorp in wandelen. Awenne is een mooi traditioneel dorp dat sinds 2006 echter niet meer langs GR 14 ligt en sinds 2020 ook niet meer langs de Transardennaise®.
> Aan de weg Rochefort - Saint-Hubert loop je nu even links en dadelijk rechts een onverharde bosweg in. Al snel volgt er een splitsing waarbij je de hoofdweg aanhoudt. Dit pad stijgt langzaam door het bos van Machi langs een kleine beekvallei. Het kan er hier behoorlijk modderig bijliggen. Het wegje stijgt hogerop nog wat sterker om uiteindelijk op een plateau uit te komen. Daar een asfaltwegje over en een bospad in dat al snel sterker begint te dalen.
Parijs - Sucy-en-Brie / Sucy-en-Brie - Gretz-Armainvilliers / Gretz-Armainvilliers - Mortcerf / Mortcerf - Coulommiers / Coulommiers - Nogent-l'Artaud / Nogent-l'Artaud - Château-Thierry / Château-Thierry - Dormans / Dormans - Reuil / Reuil - Ay / Ay - Condé-sur-Marne / Condé-sur-Marne - Châlons-en-Champagne / Châlons-en-Champagne - Vitry-en-Perthois / Vitry-en-Perthois - Trois-Fontaines / Trois-Fontaines - Louppy-sur-Chée / Louppy-sur-Chée - Ermitage Saint-Rouin / Ermitage Saint-Rouin - Varennes-en-Argonne / Varennes-en-Argonne - Briquenay / Briquenay - Chémery-sur-Bar / Chémery-sur-Bar - Sedan / Sedan - Bouillon / Bouillon - Naomé / Naomé - Lesse / Lesse - Grupont / Grupont - Saint-Hubert / Saint-Hubert - Champlon / Champlon - Odeigne / Odeigne - Reharmont /Reharmont - Malmedy / *** Variante Saint-Pierremont - Noyers-Pont-Maugis***
>Waarom het Waalse deel van GR 14 oorspronkelijk 'de Transhubertine' als ondertitel had, voel je tijdens deze etappe. Vandaag wandelen we door oude loofboombossen, ooit eigendom van de machtige abdij van Saint-Hubert. Vooraleer we de beroemde bedevaartplaats en abdij bereiken, moeten we een punt boven 500 meter hoogte overbruggen. Onderweg tijdens deze etappe passeren we het unieke openluchtmuseum Fourneau- Saint-Michel, zowat het Bokrijk van Wallonië. Voorzie een paar uren extra voor een bezoek. In St-Hubert is bevoorradingsmogelijkheid voorhanden.
GR14 door het bos van Machi
> In Saint-Hubert zelf is geen treinstation, maar er rijden zeer regelmatig TEC-bussen naar het kortbij gelegen Poix-Saint-Hubert (treinlijn Libramont - Luik/Namen, waarlangs ook het station van Grupont ligt). Aangezien de tocht voornamelijk door bos loopt, zijn er weinig andere mogelijkheden om een bus te nemen, eventueel een passerende bus te Fourneau-Saint-Michel (Nassogne - Saint-Hubert) Raadpleeg de sites van TEC en NMBS voor details en tijdstafel.
> In Saint-Hubert is een keuze aan inkoopmogelijkheden, waaronder een supermarkt (Carrefour Expres). Je vindt er ook restaurants en snackbars. Elders op deze etappe zijn geen mogelijkheden tot bevoorrading. Op het domein van Fourneau-Saint-Michel zijn een restaurant en cafetaria gelegen. De openingsuren zijn echter zeer onregelmatig en hangen af van populaire bezoekmomenten aan de musea.
> Tussen Fourneau-Saint-Michel en Saint-Hubert volgt GR14 trouw het oudere traject van de Transardennaise® (markering geelwit).
Frontgevel basiliek Saint-Hubert
Fourneau-Saint-Michel. Hier wordt een oude en half geruïneerde bakoven uit het dorpje Ambly steen voor steen terug opgebouwd. Alle stenen werden één voor één genummerd bij de afbraak en worden zo terug geplaatst.
Een merkwaardig verschijnsel in de Ardennen zijn de fetisjbomen. Om genezing van ziekte of pijnen te bezweren nagelde men ahw de pijn in een oude boom. Het is een gebruik dat stamt uit Keltische tijden en dat gelinkt is met praktijken van druïden. Na de kerstening van Wallonië bleef deze praktijk voort bestaan, hoewel het beschouwd werd als een typisch heidens verschijnsel. Meer zelfs, het nagelen vond vaak plaats op oude bomen die vlak bij een kapel of kruis waren gelegen. Nu nog zijn er enkele tientallen bomen in Wallonië te vinden die vol nagels zitten. Vooral voor de bestrijding van tandpijn was deze 'remedie' populair.
Fourneau-Saint-Michel

> 'Fourneau' is Frans voor 'hoogoven'. Zij die vaker wandelen door de Ardennen zijn ongetwijfeld al langs andere oude smeltovens gekomen. GR14 passeerde in de buurt van Mirwart al een oude smeltoven. Het lijkt op het eerste zicht verrassend om hier diep in de Ardense bossen smeltovens te vinden voor ijzer, een aktiviteit die tegenwoordig vooral gerelateerd wordt met zware industrie en enorme fabrieken.
> Eeuwen geleden lag dat anders. In de Ardennen waren vaak de perfecte voorwaarden voorhanden voor de vestiging van zo'n hoogovens: Houtskool voor verhitting en water voor drijfkracht en afkoeling. Door de vestiging in een woud was men bij de bron voor de juiste brandstof: Houtskool. Het snelstromende water van een Ardense beek of kleine rivier was dan weer ideaal geschikt om aan de tweede vereiste te voldoen: Afkoeling en drijfkracht. Het ijzererts werd aangevoerd of in de streek opgedolven. In dat laatste geval was het erts nogal eens van een povere kwaliteit.
> In het huidige Fourneau-Saint-Michel was het bos van Saint-Michel en K. Albert een enorme voorraadschuur voor houtskool. De ovens werden gebouwd bij de samenvloeiing van de beek Wève-Ri in de Masblette.
> Het was de laatste abt van de machtige abdij van Saint-Hubert, Dom Nicolas Spirlet die hier een hoogoven liet bouwen rond 1770. Het kleine industriële complex was één van de modernste en grootste in die tijd. Het water van de Masblette werd gekanaliseerd en de vijver die je ziet naast het complex dateert ook uit die periode. Helaas, Spirlet "smeedt het ijzer wanneer het niet meer heet is". De concurrentie is in die tijd al moordend en 10 jaar later moet de oven alweer worden gesloten omdat het project onrendabel is. Van kwaad naar erger: In de woelige periode na het uitbreken van de Franse Revolutie worden de gebouwen geplunderd en de monniken worden na meer dan 1000 jaar aanwezigheid uit Saint-Hubert verjaagd. De hoogoven wordt verkocht aan een particulier in 1797 die de gebouwen omvormt tot houtzagerij en later tot fabriek voor kanonskogels.
> In de twintigste eeuw zijn de woongebouwen rond de oven nog steeds uitzonderlijk goed bewaard, de oveninfrastructuur zelf is in ruïne. Na WO II krijgen de gebouwen een beschermd statuut. Bij de opkoping door de Provincie Luxemburg in 1971 werd het complex geïntegreerd in het huidige openluchtmuseum. In het oude huis van de ovenopziener is nu het IJzermuseum gevestigd (Musée du Fer).
> Aan dit museum wordt al enkele jaren grondig gerestaureerd en het is dan ook maar gedeeltelijk open. Het museum gewijd aan de unieke bloemenschilder Pierre-Joseph Redouté is niet langer hier , daarvoor moet je nu in het centrum van Saint-Hubert zijn.
> Niet ver van de basiliek van Saint-Hubert ligt het museum Redouté in de gelijknamige straat.
> Infopanelen en een kleine brochure verschaffen je meer gedetailleerde info per gebouw. Voorzie zeker extra 2 uren om alles rustig te bekijken. GR 14 passeert vlak aan de ingang van het openluchtmuseum. Ook als het museum officieel gesloten is kan je er rond lopen. Er is ook een cafetaria/taverne halfweg de tocht door het museum maar deze is echter op zeer beperkte uren en bepaalde periodes open.
> Ik had de pech dat er hier een jacht was aangekondigd. Omdat de passage door dit bos maar 1 km lang was dacht ik even snel door de jachtzone te trekken en zo Fourneau St Michel te bereiken. Pech, want na 500 meter hoorde ik het getoeter en geblaf van de jagersbende plots heel dichtbij. Ik besloot om alsnog rechtsomkeer te maken. Ik had pas mijn rug gedraaid of daar komt er een everzwijn de helling opstormen, op de vlucht voor de agressieve jagers. Dat beest probeert zich in paniek door de afspanning langs het pad te beuken en slaagt daar niet in. Hij komt gevaarlijk dicht bij en ik ga maar wat achteruit, seffens valt hij mij nog aan. Het arme beest draait helemaal dol. Het wild wordt hier met geweld het bos uitgeklopt. Een schande dat zo'n bende primitievelingen in de 21ste eeuw nog zo ongestraft zijn gang kan gaan. Op wonderlijke wijze slaagt het everzwijn er toch in om door de afspanning te komen, op weg naar de vrijheid. Honden hebben ondertussen zijn spoor geroken en zijn in volle achtervolging. Ondertussen haast ik mij de helling weer op, want in het zog van de honden volgen ongetwijfeld de jagers. Efkes paniek. Gelukkig ben ik snel het bos weer uit.
> Zoals je merkt al wandelend door het domein is er nog veel plaats voor meer gebouwen. Daar waar dit museum oorspronkelijk een reddingsplaats voor een aantal met sloop bedreigde gebouwen was (net zoals in Bokrijk) is het nu moeilijker om nog typische oude gebouwen te vinden en hier te plaatsen.
> De laatste decennia worden oude gebouwen meer erkend en gewaardeerd als cultureel erfgoed en het museum heeft het dan ook moeilijker om nog waardevolle constructies over te plaatsen. Misschien werd te laat begonnen aan dit museum. Critici argumenteren ook wel eens dat dit een overbodig museum is aangezien je gelijkaardige gebouwen nog overal in de Ardense dorpen vindt. Dat is misschien wel waar maar hier krijg je de kans om ze ook binnenin te ontdekken en je krijgt ook een beeld van de typische verschillen en stijlen per streek op een relatief kleine oppervlakte.
> Hoewel nogal wat typische Waalse bouwstijlen is het museum zijn ondergebracht toont de verzameling gebouwen niet alle bouwstijlen van Wallonië. Dat is ook niet de bedoeling. De typische vierkantshoeven uit Waals Brabant ontbreken bvb, ze zouden hier in deze beboste omgeving in het dal van de Masblette ook helemaal niet tot hun recht komen. In die zin wil het museum ook niet persé gebouwen uit hun natuurlijke omgeving rukken. Bij voorkeur wordt het gebouw op zijn oorspronkelijke locatie behouden, liefst bewoond. Eerder wordt gestreefd om bedreigde gebouwen van verval of sloop te redden door ze hier te behouden voor het nageslacht. Gebouwen die je ondermeer ziet zijn een wasplaats en gekalkte zandsteenwoningen van de Gaume, een tabaksschuur uit de Semoisvallei, bakovens, stallen, een drukkerij, een stroopfabriek, smidse,...
> Eén van de opvallendste gebouwen is de 'Auberge du Prévost', nu is er het restaurant gevestigd. Interessant om weten is dat dat gebouw uit het dorpje Journal afkomstig is, en dat ligt op het traject van GR14 waar we tijdens etappe 26 zullen doorwandelen. Het gebouw was achtereenvolgens gemeentehuis, kazerne, school en hoeve. Een ander leuk gebouw is het oude schooltje van Vaux-sur-Sûre dat ongeveer zo werd aangetroffen voor de verplaatsing.
Bemoste elfenbankjes
> Een tijdlang wordt een oostelijke richting aangehouden, enkel even onderbroken om in een brede zigzag hoogte te winnen. Voor het eerst bereikt GR14 een hoogte van 500 meter. We zijn bijna 200 meter gestegen sinds Fourneau-Saint-Michel. Het pad vlakt uit en loopt over een breed bospad tussen ver uiteenstaande loofbomen.
> Even later scherp rechts om vrij snel te dalen over een smal pad dat het snelle beekje Romarin volgt. Zo kom je een stuk lager weer bij de Masblette. Een met wat gras begroeide piste loopt zacht dalend door dit afgelegen valleitje. Rechts. Het is erg aangenaam wandelen hier.
> Ongeveer 2 km over deze piste bereik je de samenvloeiing van de Palogne in de Masblette. Je moet hier een gebetonneerd wed over, er is zelfs een wandelbrugje hier om je daarbij te helpen. 'Pont Mauricy' heet deze plaats (320 meter hoogte).Ook hier een picknickplaats. Je zou kunnen overwegen om hier vrij te kamperen als je niet anders kan. Verderop is weinig mogelijkheid, maar het blijft dus onwettelijk om hier de tent op te trekken.
Pierre-Joseph Redouté tekende honderden planten minutieus na. Het zijn vooral zijn rozenprenten die hem zo beroemd maakten.
Slijkerig pad onderweg naar Fourneau-Saint-Michel
Pierre-Joseph Redouté


> Pierre-Joseph Redouté (1759-1840) stamt uit een familie waar schilderen en tekenen in de genen zat. Zowel zijn grootvader, vader als zijn broers waren kunstschilders. Toch had de familie het financieel moeilijk. Al op 13-jarige leeftijd verlaat Pierre-Joseph het ouderlijke huis te Saint-Hubert om zich verder te bekwamen in de tekenstiel. Hij trekt naar Vlaanderen en Nederland en schildert het interieur van het kasteel van Carlsbourg (nabij het traject van etappe 21 van GR14).
> In navolging van zijn broer zoekt hij op 23-jarige leeftijd zijn geluk in Parijs. Daar werkt hij als decorateur. Zijn vrije tijd brengt hij door in de Koninklijke tuin, hij tekent er voor zijn plezier planten. De gerenommeerde botanicus l'Héritier ontdekt zijn tekeningen en wil ze in boekplaten uitgeven. Redouté bekwaamt zich verder in de techniek van gepointilleerde gravure. Zijn prenten oogsten overal bewondering en Redouté wordt tekenaar aan het koninklijke hof, internationale uitstraling volgt nog wat later.
> Wat Redoutés prenten zo beroemd maakten zijn zijn oog voor detail, de mooie combinatie van kleurtinten en perfecte verhoudingen. Zijn natuurgetrouwe en kunstige weergaven van planten werden erg gesmaakt. In Saint-Hubert kreeg Pierre-Joseph Redouté een standbeeld, de woning tegenover zijn geboortehuis herbergt nu een museum (beperkte openingsuren).
IJzermuseum
Aankondiging van jachtdata
Over de Hinson, weg Rochefort - St Hubert naar links
> Verder op GR14. Althans, dat was de bedoeling. Hoewel ik de jachtdata vooraf had gecheckt blijkt nu dat precies vandaag het hele Bos van Saint-Michel is afgesloten voor jacht. Jezus, ik kon het niet geloven, weer geblokkeerd door jagers en dat dan nog op een doodgewone weekdag!
> Het volgende stuk heb ik dus omgelopen dwars door het Woud van Albert I om confrontatie met jagers te vermijden. Enkele maanden eerder had ik echter de Transardennaise® gewandeld waarvan GR14 hier nog steeds het traject volgt.
> Van Fourneau-Saint-Michel kan je hier een flink stuk afsnijden door een rechtstreeks wegje te nemen naar de samenvloeiing van het riviertje Palogne in de Masblette. Daardoor zou je wel een prachtige boswandeling missen. Komende van het openluchtmuseum klimt GR14 links voor de vijver aan het IJzermuseum omhoog.
Openluchtmuseum

> De idee van dit soort openluchtmuseum is oorspronkelijk overgewaaid uit Scandinavië waar eind 19de eeuw al een gelijkaardig museum opende. Vlaanderen opende Bokrijk in 1958 en Wallonië begon met Fourneau-Saint-Michel in 1971. In een mooi natuurkader probeert men, gegroepeerd per streek, een aantal traditionele gebouwen samen te brengen.
> De meeste gebouwen komen uit de streek van oorsprong en werden daar afgebroken om terug steen voor steen te worden opgebouwd naar oorspronkelijke vorm en inrichting met traditionele interieurelementen. Andere gebouwen zijn dan weer geduldig gekopieerd, zoals de kapel van het dorpje Farnières bij Vielsalm.
> Er zit niks anders op dan toch maar rond de jachtzone te wandelen. Links dus naar het dorpje Mormont. Bron onderweg. Mormont is een klein maar fijn dorpje, midden in het petieterige centrum staat een oud wegkruis uit de 17de eeuw. Ik ben op zoek naar een pad dat afdaalt naar Fourneau St Michel. Dat vind ik gelukkig. Ik eindig wel aan het riviertje Masblette. Aangezien ik niet dadelijk een brugje in de buurt zie besluit ik de schoenen uit te trekken en door het riviertje te waden. Aan de andere kant ben ik meteen in het domein van Fourneau-Saint-Michel met het uitgestrekte 'musée de la vie rurale' (openluchtmuseum van het landelijk leven).
> Voor praktische info over de musea zie ook de website van Fourneau-Saint-Michel.
Traditionele Ardense woning Het Ardens trekpaard, levend monument
FOURNEAU-SAINT-MICHEL Openluchtmuseum
Dit schooltje met één klaslokaal komt uit Vaux-sur-Sûre en werd minutieus hier heropgebouwd, inclusief de traditonele klasinrichting Woning van de centrale Ardennen. Voor leisteen als dakbedekking zijn intrede deed vanaf de 18de eeuw was een strooien dak de norm.
> Aan de samenvloeiing links om nu de Palogne te volgen. Wandelen over een vrij rechte bospiste die een paar maal van beekoever verandert vooraleer aan een klim te beginnen. Deze klim verloopt over een zigzaggend asfaltwegje. Bijna op het hoogste punt neemt GR14 links een onverhard pad dat nog licht stijgt en door deels half open bos trekt van veen, berk en aangeplante dennen.
> Zo kom je wat later aan het monument ter herdenking van Koning Albert aan een asfaltweg op een hoogte rond 540 meter, weer een hoogterecord voor GR 14. Sinds de samenvloeiing van de 2 riviertjes zijn we alweer zo’n 200 meter gestegen.
> Aan de overzijde van de asfaltweg rechtdoor over meer halfopen bos tot aan een T een afspanning wordt bereikt. Hier links, een tijdje langs de afspanning en na 1 km weer rechts over een beekje. Even later kom je zo aan de uitgang van het uitgestrekte woud. Links een veldweg in en 600 meter verder rechts een pad dat al snel begint te dalen naar Saint-Hubert. Voor jou in een vallei ligt de eens zo machtige abdij van Saint-Hubert.
> Het pad gaat over in een asfaltweg en blijft maar dalen tot uiteindelijk een rond punt wordt bereikt kort bij een supermarkt en een bron. Hier langs de abdijgebouwen omhoog tot even later de indrukwekkende basiliek van Saint-Hubert wordt bereikt.
> Kort voor hij verongelukte bij een beklimming in Marche-les-Dames (Maasvallei) passeerde Albert I op deze plaats in de herfst van 1938. Volgens de tekst op het herdenkingsbord, dat kort daarna werd geplaatst, kwam Albert hier vaak voorbij op zijn solotochten door de Ardennen. Hij zou de laatste maal lang halt hebben gehouden en gepraat hebben met een boswachter.
> We zijn hier dus op het hoogste punt van deze etappe, maar niet op het hoogste punt van de hele GR14, dat is nog ongeveer 60 meter hoger.
> GR14 loopt hier niet zoals de Transardennaise® over de grote asfaltweg maar neemt een geasfalteerd paadje rechts langs de weg om zo even later bij het eigenlijke Fourneau-Saint-Michel te komen.
Grassig gebied met berken op een hoogte boven 500 meter
Venig pad dalend naar Saint-Hubert
Vallei van de Palogne
Chronogrammen

> De abt van Saint-Hubert had bij de bouw van de classicistische voorgevel een biezonder gevoel voor woordspeling. Kijk naar het uurwerk op de frontgevel. Daaronder staat een Latijnse tekst waarvan bepaalde letters met opzet zijn vergroot. 'Mors Certa In Certa DIes neC horaM Ipse DICes' wat zoveel betekent als 'De dood is zeker, de dag waarop is onzeker, het is niet aan jou om het uur te bepalen'. In de Latijnse tekst zit een dubbel jaartal verborgen. Je moet al een kei zijn in dit soort chronogrammen om het raadsel op te lossen. Neem dus de hoofdletters apart en je krijgt MCICDICMIDIC. Daarmee ben je nog niet veel. Dit is geen Romeins getal. Eerst moet je de cijfers in 2 groepen opsplitsen, dus MCICDI / CMIDIC, daarna moet je de aparte Romeinse cijfers van elke groep bij elkaar optellen en daar verschijnt 2 X het getal 1702, bouwjaar waarin de frontgevel van de basiliek werd voltooid. Zo eenvoudig...

> Nog ééntje om het niet af te leren: Boven het portaal en onder het familiewapen van abt Clemens op de frontgevel staat de tekst 'seDente CLeMente praeLato', wat betekent 'onder de prelatuur van dom Clément'. De bruikbare letters samen: DCLML. Het jaar 1700 dus, in dat jaar startte de bouw aan de monumentale frontgevel.

> Binnenin is de basiliek van Saint-Hubert zeer de moeite waard voor een uitgebreid bezoek. Roze en bruine pastelkleuren verzachten de kille grijze steen van het interieur. We gaan hier niet dieper in op alles wat er te zien is. In de basiliek zelf helpen infopanelen of ga langs in de VVV voor een brochure of gids. Dit is zo'n plaats waar je ook veel kan opsteken door een geleid bezoek te volgen. Het grafmonument van Sint-Hubertus bevindt zich in de linkerbeuk en is opgetrokken in het beste witmarmer van Carrara. De relieken van Sint-Hubertus zijn echter niet meer aanwezig in de tombe. Bij de vlucht van de monniken uit de abdij (eind 18de eeuw) werden de relieken door de laatste abt meegenomen. Niemand weet waar ze nu rusten.
Sint-Hubertus

> Sint-Hubertus was oorspronkelijk adviseur aan het hof van Pepijn II (de Jongere) rond het jaar 700. Hij was van adellijke afkomst en getrouwd. Later wordt hij bisschop van Maastricht als opvolger van Sint-Lambertus. Een getrouwd verleden was toen geen probleem om alsnog een christelijk ambt op te nemen. Hij verplaatste de zetel van zijn bisdom naar Luik. Hubertus verkondigde het geloof in de Ardennen maar ook ver daar buiten.
> Rond 727 overleed hij. Zijn relikwieën worden rond 825 overgebracht naar de abdij van Andage (later omgedoopt tot Saint-Hubert). De genezende krachten die Sint-Hubertus werden toegedicht brachten al snel drommen bedevaarders op gang.
> Sint-Hubertus is ook de patroonheilige van ondermeer de jagers en hun honden. De reden daarvoor ligt bij de legende rond de roeping van Sint-Hubertus. De wereldse Hubertus ging jagen op Goede Vrijdag (een zonde om op die dag te jagen) in de buurt van Tenneville (langs de volgend etappe van GR14) toen plots uit de struiken een mannelijk hert opdook met een lichtend kruis tussen zijn enorme gewei. Hubertus knielde neer voor het hert en beloofde zich te bekeren tot een zuiver christelijk leven.
Langeafstandsbedevaarten naar Saint-Hubert

> Saint-Hubert was al kort na het overbrengen van de relieken naar Andage een bedevaartsplaats.Talloze pelgrimages uit alle windrichtingen hadden Saint-Hubert als doel. In de 21ste eeuw zijn daar nog slechts 2 bedevaartstochten van overgebleven. Elk paar jaartal vertrekt vanuit Andenne een groep bedevaarders voor de 150 km lange tocht. Deze tocht vindt plaats sinds 1696 en ze heeft ook nu nog een sterk religieuze inslag. Nog werkwaardiger is de pelgrimstocht vanuit Lendersdorf. Dit is een klein dorp in de Eifel, kort bij Düren. Jaarlijks trekt een groep Duitse bedevaarders van Lendersdorf door de Eifel, Oesling en de Ardennen om 160 km verder aan te komen in Saint-Hubert. Sinds 1721 vindt deze traditie plaats. Over die tocht wordt 4 dagen gewandeld, maar dat is nog niet alles. Ze gaan ook nog eens te voet terug naar Lendersdorf. Tesamen is dat dus 320 km, afgelegd door een 50-tal bedevaarders. Rond de oorlogsjaren maakte de tocht een paar moeilijke jaren mee. Kort na WO II waren de Duitse pelgrims na de zware verwoestingen van het Ardennenoffensief niet meteen de meest graag geziene gasten. Een tractor met overkapte aanhangwagen waarin al het materiaal volgt de bedevaarders. Volgens sommigen ging er vroeger ook een lege doodskist mee op de wagen. Er durfde al eens een pelgrim bezwijken onder de zware inspanningen... Een ander GR-pad, GR AE (15) volgt een deel van deze oude pelgrimsweg. De pelgrimstocht vanuit Lendersdorf is in die zin uniek dat het hier wellicht gaat om de laatste georganiseerde grensoverschrijdende pelgrimstocht in Europa.

Basiliek van Saint-Hubert

> Op de grondvesten van een primitieve constructie werd in de 11de eeuw een kerk gebouwd. Uit die tijd zijn enkel nog muren en een deel van de crypte over. Brand verwoestte een groot deel van het Romaanse kerkgebouw rond 1130. Later herrijst een bouwwerk in gotische stijl.
> Het huidige uitzicht achter de façade dateert hoofdzakelijk nog uit die periode. Kort na de inwijding van de nieuwe kerk staken Fransen de kerk in brand. Daarbij ging ondermeer het houten dakgewelf verloren. Het bakstenen gewelf dat je nu ziet dateert uit eind 17de eeuw. Rond 1700 wordt de monumentale frontgevel opgetrokken in een combinatie van barok en classicisme. Het beeld van Sint-Hubertus helemaal bovenaan tussen de klokkentorens is een kopie van een ouder beeld dat leed onder erosie. Het huidige is slechts een goeie 20 jaren oud.
> Zoals in andere abdijen werden de monniken in het laatste decennium van de 18de eeuw verjaagd. Hun bezittingen werden verbeurd verklaard en verkocht. Die geschiedenis is ondertussen niet onbekend. Tijdens de voorbije etappes kwamen we al voorbij de abdijen van St Maure, Trois Fontaines en Mont-Dieu met een identiek verhaal. Speculanten en commercanten met sympathie voor het nieuwe revolutionaire regime kochten ook in Saint-Hubert de abdij-eigendommen op. Ook hier waren ze van plan om de gebouwen af te breken en de stenen door te verkopen als bouwmateriaal. In tegenstelling tot Trois-Fontaines konden de gebouwen van Saint-Hubert wel worden gered van de ondergang. In 1796 worden de abdijgebouwen dus verkocht aan een Franse speculant. Het duurt nog een aantal jaren voor hij beslist alles tot de grond af te breken. Tientallen afbrekers komen als aasgieren naar Saint-Hubert afgezakt. Ondertussen is er onder kapitaalkrachtige notabelen van Saint-Hubert druk overleg om alsnog een reddingspoging te ondernemen. In enkele dagen tijd slagen ze er in om voldoende fondsen te verzamelen om alles terug te kopen.
> Het kerkgebouw is rond 1800 echter sterk in verval geraakt, de monniken zijn immers verjaagd. Vanuit kerkelijke hoek wordt dan een succesvolle poging ondernomen om geld in te zamelen voor restauratie. Daarvoor wordt sterk beroep gedaan op de dorpen en steden die traditioneel vroeger bedevaarten inrichtten naar het heiligdom van Sint-Hubertus. Zo overleefde het kerkgebouw dus een biezonder woelige periode. Voor de abdijgemeenschap van Saint-Hubert stopte echter het verhaal na meer dan 1000 jaar verblijf daar.
GR 14 Parijs - Malmedy (800 km)